182
MAANDAG 18 MEI 1936
Wijziging gasprijzen.
(van Ec*k e.a.)
geven de positie van de fabriek te verbeteren, omdat de
Directie meende dat hier iets in zat. Zij zijn echter te opti
mistisch geweestin de practijk bleken er veel meer bezwaren
tegen te bestaan dan zij vermoedden. Toch hebben zij geen
spijt van hun poging om tenminste in enkele opzichten eenige
verbetering te brengen. Spreker heeft zich indertijd zeer
verwonderd over het verwijt van den heer Goslinga aan
den Wethouder van Financiën, den heer Yerweij, dat deze
voor de voorstellen der sociaal-democraten gestemd heeft.
Een daarvan zou 12.000.kosten; op het oogenblik moet
de gemeente een offer brengen van f 50.000.Uit bedrijfs-
technisch en financieel oogpunt ware het beter geweest het
voorstel aannemelijker te maken dan dat er nu een nieuw
tarief moet komen.
De Voorzitter vraagt, of de heer van Eek gelooft, dat
er bij aanneming van zijn amendementen geen bezwaren
tegen het tarief zouden zijn geweest.
De heer van Eek acht het de vraag, of dan de bezwaren
tot zoo'n ernstig verloop zouden hebben geleid.
Bij deze voorstellen heeft spreker in hooge mate gevoeld
het gemis van het noodige contact met belangrijke deelen
van het Leidsche publiek. Bij de behandeling van de quaestie
van de toonkamer, waarbij ook de belangen van het publiek
betrokken waren, heeft men bijeengeroepen de vertegen
woordigers van de installateurs, van de verbruikers, en van
de fabriekende verbruikers werden echter buiten de contact
commissie, die ten slotte tot stand kwam, gehouden. Direct
contact met de verbruikers heeft men nietmen moet afgaan
op zijn persoonlijk oordeel; spreker zou een direct contact van
de fabrieken met de verbruikers, van wie zij in hooge mate
afhankelijk zijn, een grooten vooruitgang achten. Spreker
hecht groote waarde ook aan het oordeel van de verbruikers
over de wijze van optreden van de Lichtfabrieken. De Licht
fabrieken zijn verkeerd opgetreden tegenover de verbruikers;
wanneer men vooraf overleg had gepleegd, b.v. met de huis
vrouwen, wanneer deze zaak tijdig besproken was met afge
vaardigden van de vrouwen-vereenigingen, dan had dit alles
voorkomen kunnen worden. Spreker mist dus het oordeel
van de verbruikers. De Lichtfabrieken zijn in dezen tijd zeer
afhankelijk van de sympathie van de verbruikers en ver-
keeren in zeer groote moeilijkheden, omdat er eenerzijds vol
doende winsten behaald moeten worden, bij niet te hooge
tarieven, en anderzijds de fabriek bedrijfstechnisch goed
beheerd moet worden.
Tenslotte verklaart spreker zich voorstander van het voor
stel van Burgemeester en Wethouders.
Ook spreker ziet de beteekenis van het amendement van
den heer Tobé niet in. De heer Tobé wil geen vastrecht, doch
de meter huur wil hij handhaven. Wat is meterhuur eigenlijk
anders dan vastrecht? In beide gevallen betaalt men ook als
men niets gebruikt en dat is het groote bezwaar.
De heer Romijn is het niet eens met den heer Hessing,
wanneer deze zegtlaten wij er niet te veel over spreken, het
publiek heeft al den indruk, dat het veel te veel voor het gas
betaalt, het is niet prettig als die meening nog meer verbreid
wordt. Spreker meent integendeel, dat het op den weg ligt
van den Baad om het publiek zeer duidelijk aan het verstand
te brengen, dat inderdaad in de tarieven van de Lichtfabrieken
een groot bedrag aan indirecte belasting verscholen ligt,
waardoor het mogelijk is, verschillende uitgaven van de
gemeente te dekken. Spreker acht het niet juist, in dezen
stiekem te doen en daarvoor niet uit te komen. Spreker knoopt
liever vast aan de opmerking van den heer van Eek, dat de
Lichtfabrieken geen behoorlijke bedrijfspolitiek kunnen voeren
met het oog op den financieelen last, dien de gemeente heeft
gelegd op het bedrijf. De heer van Eek betreurde dat, doch
kon de thans voorgestelde tarieven accepteeren, waar hij
meende, dat eenerzijds het prijsgeven van. het te derven
bedrag verdedigd kon worden en anderzijds hetgeen binnen
kwam toch nog wel voldoende zou zijn om de financieele
lasten van de gemeente te dekken. Spreker heeft in de toe
lichting van Burgemeester en Wethouders gemist een opmer
king in dien zin. Burgemeester en Wethouders betreuren wel,
dat 50.000.minder zal worden ontvangen, maar zij deelen
niet mede, op welke wijze dat bedrag kan worden opgevangen.
Het wordt niet opgevangen door de verlaging van de tarieven
zelf. Het zal op andere wijze moeten worden opgevangen.
Wil de Baad deze tarieven aanvaarden, dan dient hij toch te
weten, of de gemeente in staat zal zijn dat offer te dragen en
zoo ja, op welke wijze Burgemeester en Wethouders zich in
beginsel voorstellen dat bedrag op te vangen. Spreker zou
daaromtrent gaarne nadere mededeelingen ontvangen.
Wijziginj) gasprijzen.
(Manders e.a.)
De heer Manders herinnert aan het gezegde: een ongeluk
ligt op een klein plaatsje. Spreker meent, dat bij de vorige
tarieven het ongeluk wel op een zeer klein plaatsje heeft
gelegen. De oorzaak van den weerstand, dien de gemeente
heeft ondervonden bij de bedrijfspolitiek, is niet geheel te
zoeken bij de tarieven, die nog zoo slecht niet waren, doch
meer bij een verkeerde voorlichting en wellicht ook bij het
bonnensysteem, dat men eenigszins te sterk heeft willen door
voeren, en bij het feit, dat men soms iets te veel betaalde,
waartegen vele huisvrouwen gekant waren, hoewel dit ten
slotte teruggegeven zou worden.
Nu had spreker gaarne gezien, dat men een eenigszins regel
matig afdalend tarief had gekregen; dit is op het oogenblik
weer niet het geval en daarom zit in de tarieven A en B weer
een zekere speculatie. Op welk oogenblik wordt het nu beter
tarief B te nemen? Dit is dan bij een verbruik van 55 M3 per
maand of 660 M3 per jaar voor den gewonen meter en van 615 M3
voor het muntgas. Dit speculatieve zou spreker er wel gaarne
uit verwijderd zien. Het amendement-Tobé heeft het voordeel,
dat dit speculatieve element er niet in zit, maar heeft het
nadeel, dat het tarief in het algemeen iets hooger is. Daarom
kan spreker zich er niet mee vereenigen, ofschoon het anders
wel aanbevelenswaardig zou zijn. Het vastrecht blijft in beide
voorstellen hetzelfde; in het tarief volgens het amendement-
Tobé zit zelfs een vastrecht, dat nog eenigszins wisselvalliger
is, naar gelang van den meter, dien men thuis geplaatst krijgt,
waarover men niets te vertellen heeft, waarvoor dan 40 of
80 cent betaald moet worden. In dit laatste geval is het ver
bruik 55 cent, zooals de heer Hessing heeft berekend, per maand
duurder. Wel zou spreker willen, dat men wanneer weer eens
een herziening plaats vindt, een enkel-tarief kreeg, met een
geregelden overgang van het duurder verbruik naar het
goedkooper. Er is geen enkel motief om bij een verbruik van
meer dan 20 M3 den prijs van 8 op 7 cent te verlagen en om bij
gebruikmaking van tarief B den prijs van 7 op 4 cent plus een
vast recht te brengen; die sprongen brengen iets onregel
matigs.
De heer Eikerbout, zegt dat dit voorstel eenige verbetering,
maar ook niet meer, brengt. Immers, bij een verbruik van
60 M3 per maand heeft men slechts een voordeel van 20 cent,
dus 1/3 cent per M3men kan dus niet zeggen, dat men daarmee
den burgers een belangrijken dienst bewijst. In vergelijking
met de vroegere tarieven van 9 en 6j cent per M3 levert het
wel iets meer voordeel op, n.l. 50 cent per 60 M3. Men be
taalde 60 X 4 cent 2,40 2,45 vastrecht 4,85, ter
wijl nu het vastrecht wordt teruggebracht tot 1,85, terwijl
er nu bijkomt het aansluitrecht van 0,40, zoodat men nu
4,65 betaalt. Spreker betwijfelt sterk of de voorgestelde
verlaging zal opwegen tegen het bedrag, dat men volgens
de regeling van Januari j.l. te veel betaalde, maar dat men
uit de „spaarpot" terugkreeg.
Toch zal hij zich niet tegen het voorstel verzetten, omdat
hij daarin ziet eenige tegemoetkoming, teneinde de ont
stemming, welke ontstaan is, te doen verdwijnen. Voor het
amendement van den heer Tobé gevoelt spreker niet veel.
Men is daarmede slechter af dan met het voorstel van Burge
meester en Wethouders. Volgens het amendement van den
heer Tobé betaalt iemand, die een muntgasmeter heeft
20 M3 a 9 cent 1,80, 40 M3 a 8 cent 3,20, vermeerderd
met minstens 40 cent meterhuur, tezamen dus 5,40, terwijl
die muntgasgebruiker volgens het voorstel van Burgemeester
en Wethouders betaalt 4,65. Spreker is wel voor het bepalen
van den prijs op de wijze, zooals het vroeger gebeurde. Vroeger
wist men, dat men voor het gewone gas betaalde 5 cent en
voor het muntgas 6 cent. Die prijzen dateeren van voor den
oorlog en zijn nu uit den aard der zaak hooger.
Spreker kan meegaan met de motie van den heer de Beede,
waarbij aan Burgemeester en Wethouders wordt verzocht de
mogelijkheid van het invoeren van concurreerende tarieven
en daar draait het in hoofdzaak om te onderzoeken.
De heer van Weizen herinnert er aan, dat zijnerzijds reeds
bij vorige gelegenheden op den voorgrond is gesteld, dat het
ten gevolge van den algemeenen economischen toestand voor
de gemeentebedrijven bijna onmogeüjk is, aan de groeiende
moeilijkheden het hoofd te bieden. Spreker heeft zich de
vorige maal bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders
neergelegd, omdat de voorgestelde tarieven, ondanks de be
zwaren, die er aan verbonden waren, in ieder geval eenige
verlichting zouden brengen voor de groote massa der ver
bruikers. Waar de thans voorgestelde tarieven, die niet veel
verschillen van de vorige, ook eenig voordeel kunnen beteeke-
nen voor de massa der verbruikers, zal spreker ook met dit
voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan.