MAANDAG 6 APRIL 1936
169
Interpellatie-Goslinga Rijnbrug.
(Goslinga c.a.)
De heer Goslinga zegt, dat na het pas genomen besluit
tot aankoop van het gebouw van „Nutrix" (agendapunt
No. 18) inderdaad een geheel nieuw licht op deze zaak yalt.
Hoewel spreker bijzonder betreurt, dat de uitvoering van
dat Raadsbesluit zoo lang heeft geduurd, is dit toch eigenlijk
gelukkig voor de gemeente, aangezien deze door geheel
onverwachte omstandigheden nu zich waarschijnlijk geld
kan besparen. Spreker verklaart zich dus bevredigd door
de verklaring van den Wethouder.
De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie van den
heer Goslinga voor gesloten.
XXII. Voorstel:
a. tot aankoop in het belang van de volkshuisvesting van
het huis en erf Oude Vest Xo. 147, kad. bekend gemeente
Leiden Sectie H Xo. 1524;
b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings-
staat. (62)
XXIII. Voorstel inzake overdracht van den Lagen Rijndijk
c.a. en van de Leiderdorpsche brug met bijbehoorend huis en
erf aan de gemeente Leiderdorp en tot vaststelling van den
desbetreffenden beg rooting sstaat. (63)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XXII en
XXIII besloten.
De Voorzitter vraagt, of thans eèn der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Wilbrink heeft in de Raadsvergadering van 16
Maart j.l. bij de behandeling van het voorstel tot het ver-
leenen van een aanvudend subsidie aan de Vee- en zuivel-
tentoonstelling (agendapunt No. 19) gezegd, dat door den
voorzitter van het tentoonstellingscomité een rekening was
ingezonden van 500.voor door zijn personeel bewezen
diensten. Hieruit is buiten den Raad de conclusie getrokken,
dat hier onrechtmatige bevoordeeling heeft plaats gehad.
Men heeft spreker echter in staat gesteld de situatie geheel
te beoordeel en en spreker stelt er prijs op te verklaren dat
hem gebleken is, dat dit absoluut niet het geval is geweest.
Een vroegere bediende van den heer Bonda is 5 maanden
uitsluitend werkzaam geweest tegen 100.welk bedrag
is verantwoord als diensten, door personeel van den heer
Bonda bewezen. Dit heeft een juiste beoordeeling onmogelijk
gemaakt, omdat inderdaad diensten door het personeel van
den heer Bonda bewezen zijn, die echter niet door hem in
rekening zijn gebracht. Hiermee heeft de heer Bonda blijk
gegeven van een juist inzicht in zijn positie als voorzitter.
Waar dit zoo is, zou het spreker spijten indien door zijn
mededeelingen, die gebaseerd waren op de stukken, de
persoon van dezen voorzitter ongunstig zou worden beoor-
Wilbrink c.a.)
deeld. De oorzaak is dus gelegen in het feit, dat een rekening
is gesteld onder een onjuiste benaming. Indien het gewoon
een salarispost was geweest ten name van den heer van der
Meer in plaats van een post voor diensten van personeel
van den b.eer Bonda, zou er geen aanleiding geweest zijn over
deze zaak t# spreken. De heer Bonda gaat hier dus volkomen
vrij uit ep heeft zijn positie dus zeer juist begrepen.
De heer Coster vestigt de aandacht van het College op den
slechten toestand, waarin de bestrating van den Hoogen
Rijndijk bij de laatste tramhalte verkeert, daar waar het
verkeer van uit Leiden de tram rechts moet passeeren.
Spreker herinnert den heer van Stralen aan diens mede-
deeling, bij de behandeling van de begrooting gedaan, dat
binnenkort voorstellen tot reorganisatie van de Stedelijke
Werkinrichting den Raad zullen bereiken en vraagt, of de
heer van Stralen bereid is te dien aanzien op het standpunt
te blijven staan, dat hij als lid der Commissie voor de Stedelijke
Werkinrichting innam, toen hij meende, dat de reorganisatie
moest plaats hebben met medewerking dezer Commissie.
De heer Splinter zal naar den toestand van de bestrating
van den Hoogen Rijndijk bij het eindpunt van de tram
een onderzoek laten instellen.
De heer van Stralen heeft bij de behandeling van de be
grooting alleen medegedeeld, dat binnen betrekkelijk korten
tijd voorloopige voorstellen inzake reorganisatie van de
Stedelijke Werkinrichting den Raad zullen worden toege
zonden. Wat sprekers persoonlijke opvatting betreft, doet
de heer Coster het beste de indiening van de voorstellen
af te wachten.
De heer Bergers vestigt de aandacht van het College op
den gevaarlijken toestand, die ontstaat, wanneer auto's met
groote snelheid het gedempte Levendaal passeeren en ver
zoekt den automobilisten voor te schrijven, daar langzamer
te rijden.
De Voorzitter zal hieraan zijn aandacht wijden.
De heer van der Voort heeft vernomen, dat bij de gemeente
lijke kweekerij een arbeider tegen een weekloon van 15.
is aangesteld. Spreker verzoekt het College het weekloon te
herzien en vast te stellen op het bedrag, waarop de betrokkene
recht heeft krachtens het Raadsbesluit, volgens hetwelk
hem een loon behoort te worden betaald, dat gelijk is aan 4/5
van de aanvangswedde van de groep, waarin hij behoort
te worden ingedeeld.
Spreker behoudt zich het recht voor, later op deze zaak
terug te komen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.