114
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1936.
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Wilbrink - e.a.)
van den tegenwoordigen Wethouder van Sociale Zaken af,
wat betreft de werkverschaffing aan steuntrekkende werk-
loozen. Indien men zonder meer 5.000.ter beschikking
van het College stelt, komt er niets van terecht en bestaat
het bezwaar, dat men het geld kan gebruiken op een wijze,
waarmede spreker en de heer Romijn zich niet kunnen ver
eenigen. Op dien grond zal spreker tegen het voorstel van
den heer Romijn stemmen.
Spreker is erkentelijk voor de toezegging, die de Wethouder
heeft gedaan met betrekking tot het overwerk bij den dienst
van Maatschappelijk Hulpbetoon en den dienst van Sociale
Zaken. Men is met het maken van overuren te ver gegaan,
maar was genoodzaakt toe te geven. Spreker zal gaarne voor
stellen tot verbetering van de positie der betrokken ambte
naren te gemoet zien, opdat het euvel der overuren verdwijnt,
althans bij de vaste ambtenaren, die het overwerk voor de
verbetering van hun positie niet noodig hebben, en voor
zoover de omstandigheden het overwerk niet noodzakelijk
maken.
Spreker zal geheel voor zijn verantwoording nemen zijn
stemmen vóór het salarisvoorstel van het College, niet alleen
omdat anders de Minister zal optreden, maar ook omdat het
salarispeil van de werklieden in overheidsdienst niet te zeer
moet afwijken van het salarispeil in de particuliere bedrijven.
De salarissen van de ambtenaren in dienst bij de gemeente
Leiden zijn niet aan den hoogen kant. Indertijd heeft spreker
zich verzet tegen het voorstel om op de salarissen van de
ambtenaren een grootere korting toe te passen dan op die
van de werklieden. Nu echter op allerlei gebied achteruitgang
is te constateeren, moet men de eenmaal gevolgde lijn blijven
volgen.
Spreker heeft bezwaar tegen het amendement van de heeren
Lombert en Eikerbout, aangezien daarin onderscheid wordt
gemaakt tusschen bepaalde personen. Wanneer men zich
beroept op de zwaardere diensten, die agenten 2e klasse bij
dé brandweer moeten vervullen, moet men ook de inspecteurs
van politie in het voorstel opnemen. Bij de uitbreiding van
de werkzaamheden dient men echter te bedenken, dat zij
een afwisseling brengen, die soms zeer bevorderlijk voor den
geest onder het personeel en ook voor den üchamelijken
toestand van deze menschen kan zijn; hun diensttijd wordt
er in elk geval niet door verlengd,
f- jTO'i '-vhin I'-vght '':hü ei4»r»
Mevrouw Braggaar heeft tot haar voldoening geconstateerd,
dat van verschillende zijden in den Raad de juistheid is
erkend van de mededeelingen, die zij vroeger heeft gedaan
en toen werden tegengesproken.
Spreekster ziet gaarne een regeling te gemoet, waardoor
de bezwaren worden opgeheven, die bestaan tegen het
systeem, dat nu bij Maatschappelijk Hulpbetoon ten aanzien
van de venters wordt toegepast.
Spreekster dringt aan op spoed bij het nemen van maat
regelen en het doen van voorstellen, waardoor, met gelijk
tijdige verbetering van de positie van de betrokken ambte
naren, de overuren bij de verschillende diensten worden
afgeschaft.
Ook wat betreft de maatregelen ten aanzien van de Stede
lijke Werkinrichting is spoed gewenscht. Een werkinrichting
kan op zich zelf goed zijn, maar alle dwang moet bij de
opneming daarin achterwege blijven.
Onbetrouwbare personen maakt men niet betrouwbaar
door hen in plaats van eenmaal tweemaal per dag te laten
stempelen. Daarom zei spreekster, dat de heer Wilbrink er
niets van wist.
De kwestie van de controleurs moet inderdaad nog bij
Maatschappelijk Hulpbetoon geregeld worden.
Niet alle steuntrekkenden bij Maatschappelijk Hulpbetoon
hebben op de candidaten van de S.D.A.P. gestemd, maar
wel hebben zeer vele van hen dit gedaan en op grond daarvan
heeft spreekster gepleit voor een grootere vertegenwoordiging
van de sociaal-democraten in de Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
Spreekster zal gaarne de gegevens omtrent de genees
kundige armverzorging den Wethouder ter hand stellen.
Vroeger heeft zij dit geweigerd, omdat men toen zei, dat het
niet waar was en men haar verdacht maakte, maar spreekster
is overtuigd dat de heer van Stralen op dit punt haar woorden
zeer zeker niet in twijfel zal trekken.
Spreekster trekt in haar motie (No. 10) in zake verhooging
van de normen voor de armlastigen gesteund door Maat
schappelijk Hulpbetoon, gezien de toezegging van den Wet
houder, dat hij daarin zoo spoedig mogelijk verbetering zal
brengen en gezien het feit, dat de R.K. fractie daartegen zal
stemmen, omdat deze zaak nog niet behandeld is in Maat
schappelijk Hulpbetoon, waardoor de motie gevaar loopt
verworpen te worden.
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter constateert dat de motie van mevrouw
Braggaar (No. 10), luidende:
„De raad spreekt de wenschelijkheid, de normen voor de
armlastigen gesteund door M.H. te verhoogen.",
is ingetrokken.
De heer de Vries heeft met voldoening acte genomen van
de verklaring, van den heer de Reede, spreker na diens rede
gegeven, dat hij de door hem gebruikte qualificatie van
sprekers actie niet alleen op grond van de sommatie van den
Voorzitter had teruggenomen.
Voor de actie, door de af deeling Leiden van het Verbond
voor Nationaal Herstel gedurende zijn voorzitterschap, dat
hij vóór de besüssing over de samenstelling der candidaten-
lijst voor de Raadsverkiezingen had neergelegd, alsmede voor
de met betrekking tot de verkiezingen gevoerde actie, de
facto door spreker geleid, aanvaardt hij de verantwoordelijk
heid; mede daarom heeft spreker althans tot na de behande
ling van deze begrooting in den Raad zitting willen nemen.
Daarom heeft spreker ook in precies denzelfden vorm als
elders deze zaak in den Raad behandeld, bij de eerste gelegen
heid daartoe, en wel zonder eenige verzachting, omdat spreker
den daardoor gewekten indruk niet wilde rectificeeren al
vorens daarop door of vanwege de betrokkenen was ge
reageerd.
Op een vergadering in October 1933, toen de vraag van
deelneming aan de Raadsverkiezingen-1935 door de leiding
van het Verbond nog niet eens onder oogen was gezien,
heeft spreker in een in het openbaar gehouden rede de on
juistheid betoogd van de combinatie van aannemer en Wet
houder van Fabricage in één persoon, welke stelling spreker
volledig handhaaft. Tijdens de verkiezingsactie kwam deze
zaak weer naar voren; dat ook de maatschappelijke werk
kring van den heer Wilbrink daarin werd betrokken, was
uitsluitend het gevolg hiervan, dat ook een derde belang
hebbende in de bouwwereld door de Christelijk-Historische
Unie op een kansbiedende plaats op de candidatenüjst werd
opgenomen. In het feit, dat laatst bedoelde persoon zich
terugtrok na de verkiezing, doch vóór de besüssing over de
geloofsbrieven, ziet spreker op zichzelf niet een bewijs van
karakter, doch een handeling, voortspruitend allereerst uit
een juist politiek en zakelijk inzicht. De bedoeling van de
geheele actie is niet geweest aan te tasten den goeden naam
van de heeren Splinter en Wilbrink, doch nadrukkeüjk te
stellen de onwenschelijkheid van bovengenoemde combinatie
van functies, en de onjuistheid van de samenstelüng der
christelijk-historische candidatenüjst.
Spreker erkent dat de advertentie, door den heer Splinter
gisteren voorgelezen, beter niet geplaatst ware geweest.
Deze verklaring is door spreker opgesteld zonder eenig
overleg met zijn politieke vrienden.
Wanneer spreker in dezen Raad zou zitten bij de gratie
van de Nationaal-Sociaüstische Beweging, zooals de heer
Hessing veronderstelde, dan zou spreker hier niet als eenüng
zitten, maar dan zou zijn fractie 3 leden teüen. Waar zijn
dan de stemmen van de N.S.B. gebleven? De oplossing van
deze vraag kan men vinden als men zich afvraagthoe kwam
het, dat in Duitschland het aantal zetels van sociaal-demo
craten en communisten nooit zoo hoog is geweest als juist
vóór den grooten ommekeer!
Met deze weinige woorden wil spreker voor ditmaal, gezien
het voorbeeld der anderen, doch met bloedend hart, volstaan.
De heer van Weizen verklaart zich tegen de voorgestelde
salarisverlaging, omdat ook uit het betoog van den Wethouder
duideüjk gebleken is, dat de loonen van het gemeente-
personeel tot sluitpost van de begrooting worden gemaakt,
en bovendien omdat men de theorie huldigt, dat de positie
van het gemeentepersoneel niet al te zeer moet afsteken
tegen die van de arbeiders, werkzaam in het particulier
bedrijf. Spreker ziet tusschen die beide een onverbrekeüjk
verband; de hoogte der loonen van beide categorieën staat
in zeer nauw verband. Spreker en zijn partij blijven dan ook
stelüng nemen tegen pogingen om de loonen in het algemeen
te verlagen. Ten aanzien van het verwijt, dat spreker niets
daartegenover wenscht te stellen, wijst spreker er op dat
onder de huidige omstandigheden de positie der gemeente
besturen in hoofdzaak wordt bepaald door de regeling van
de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten; waar
deze een zeer noodlottige werking heeft op de positie van
alle gemeenten, zou een regeüng getroffen kunnen worden,
waardoor die funeste werking voor de gemeenten weggenomen
werd.
De heer Verweij verklaarde zich tegen invoering van een
zakelijke bedrijfsbelasting (voorstel van spreker No. 26) om
dat dit in verband met de positie van de industrieele bedrijven