130 VRIJDAG 21 FEBRUARI 1930. Gemeente-begrooting. (Voorzitter e.a.) te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. Bij dit volgnr. wordt verder zonder hoofdelijke stemming besloten aan de Vereeniging Schoolkindervoeding en School- kinderkleeding voor het jaar 1936 een subsidie te verleenen van 47.400.volgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna volgnr. 522 eveneens zonder hoofdelijke stemming aangenomen wordt. De volgnrs. 523 tot en met 559, volgnr. 559a en de volgnrs. 560 tot en met 562 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 563, luidende: „Uitgaven voor volksfeesten3.475. waarhij tevens aan de orde komt het voorstel van den heer Groeneveld (Ho. 29), luidende: „Ondergeteekende stelt voor: 800.beschikbaar te stellen tot het doen geven van 20 openbare concerten.". De Voorzitter stelt voor, het voorstel van den heer Groene veld te behandelen tegelijk met het praeadvies van het College op het verzoek om subsidie, dat het gemeentebestuur wachtende is van den Leidschen Bond van Harmonie-Gezel schappen. Het bestuur van dezen bond pleegt een verzoek om subsidie te richten tot het College, maar heeft het nu nog niet gedaan, terwijl het wel een verzoek schijnt te hebben gericht tot elk lid van den Raad afzonderlijk. De heer Groeneveld zegt, dat het bestuur van den Leidschen Bond van Harmonie-Gezelschappen inderdaad de door den Voorzitter bedoelde fout heeft begaan, zoodat de opmerking in de Memorie van Antwoord juist is. Deze zaak heeft een zeer zonderling verloop. Vroeger stond altijd een post van 4.000.op de be grooting voor subsidie aan het Leidsche Muziekcorps. In tegenstelling met wat andere gemeenten deden, strekte de gemeente Leiden haar bemoeiingen met de kunst niet verder uit. Toen het College bij de behandeling van de begrooting voor 1933 voorstelde, het subsidie te schrappen, stelde de heer Verweij voor, 1.000.beschikbaar te stellen voor het steunen van muziekcorpsen, maar hij trok zijn voorstel na een geruststellende toezegging van den Voorzitter in. Eenige maanden daarna heeft de Voorzitter staande de vergadering voorgesteld aan het College 800.beschikbaar te stellen voor het doen geven van 20 volksconcerten a 40.het concert. Dat voorstel van den Voorzitter is toen aangenomen. De Raad kon geen anderen indruk hebben dan dat dit was een vaste begrootingspost ter vervanging van het geschrapte subsidie van 4.000.voor het Leidsch Muziekcorps; dat was echter niet zoo, want nadien is deze begrootingspost geheel verdwenen. Wel zijn in 1933 20 concerten gegeven tegen 40.per concert, maar in 1934 zijn 15 concerten gegeven en in 1935 10; waaruit deze betaald zijn heeft spreker niet kunnen vinden; niet uit een daarvoor aangewezen begrootingspost, want die was er in het geheel niet. In elk geval had het College het volgend jaar met een voorstel moeten komen bij de begrooting; dat had hier behandeld kunnen worden. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat deze zaak door het College op een dergelijke wijze is behandeld. Volgens sprekers inlichtingen is later wel een verzoek om subsidie ingekomen, maar hij legt zich neer bij de meening van het College, dat dit niet het geval is. Spreker hoopt evenwel dat een eventueel verzoek een gunstig resultaat zal hebben. De Voorzitter zegt, dat het College zoo dikwijls posten van de begrooting laat verdwijnen, maar het doet dit niet zoo, dat men het niet zietals een volgend jaar een post geschrapt wordt, blijft hij toch in de begrooting vermeld. De gegeven concerten zijn echter niet betaald uit een aparten post daarvoor, maar uit den post voor Volksfeesten; dat acht spreker een zeer behoorlijk onderbrengen van dezen post. De heer Groeneveld heeft bij een vorige begrooting alle ge legenheid gehad te trachten dien post weer op de begrooting te krijgen. Zoodra het College het verzoek van dien Bond krijgt, zal het dit onderzoeken en overleg plegen en zien wat gedaan kan worden en vervolgens met een voorstel bij den Raad komen. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het voorstel van den heer Groeneveld tegelijk te behandelen met het te Gemeente-begrooting. (Carton e.a.) verwachten voorstel van Burgemeester en Wethouders ter zake. Volgnr. 563 wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 564 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 565, luidende: „Uitgaven voor speelterreinen1.525. De heer Carton zegt, dat het College het terrein van de school aan de van der Werfstraat veel te klein acht voor den aanleg van een speeltuin, maar een kleine speeltuin is altijd toch nog beter dan in het geheel niets. Aanleg van een een voudige kinderspeeltuin in het centrum van de stad zou toch geen overdreven luxe zijn. Een speeltuin in de omgeving van de van der Werfstraat zou van groote waarde zijn; een speeltuinvereeniging zou in deze buurt ook zeer goed maat schappelijk werk kunnen doen. Op grond van het steeds drukker wordend verkeer in de binnenstad, waar de kinderen zonder geleide zich in het geheel niet meer kunnen bewegen, is de uitgave daarvoor in de gegeven omstandigheden finan cieel te verantwoorden. Spreker dringt er bij het College dan ook sterk op aan, nog eens ernstig te overwegen, of dit mooie en nuttige werk toch niet uitgevoerd kan worden. De heer Splinter houdt staande, dat 1090 M2. voor een kinder speeltuin een te kleine oppervlakte is, maar wil het gaarne nog eens in ernstige overweging nemen. Volgnr. 565 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 566 tot en met 591 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 592, luidende: „Subsidie aan Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulp betoon 902.000. Mevrouw Brag gaar spreekt haar bevreemding uit, dat hoewel het aantal ondersteunden steeds toeneemt, zoowel bij Maatschappelijk Hulpbetoon als bij Sociale Zaken, het aantal gevallen waarin steun verleend wordt aan armlastige kraam vrouwen, wordt verminderd; dat acht spreekster ongerijmd. Wel is een betere regeling getroffen, doordat de menschen het fondsgeld hebben behouden, maar daartegenover staat dat de afwijzingen veel grooter in aantal zijn. In Maatschap pelijk Hulpbetoon is spreekster op een klacht van haar daar over medegedeeld, dat in 1934 door Maatschappelijk Hulp betoon slechts waren afgewezen 12 gevallen en in 1935 13 gevallen in totaal. Spreekster is sindsdien op onderzoek uitgegaan en heeft hier al een lijstje van ruw geschat 29 menschen, die hoewel zij werkloos zijn en niet in staat te betalen, de familie ook niet, toch zijn afgewezen. Dit is dus in strijd met de gegevens, die spreekster in Maatschappelijk Hulpbetoon gekregen heeft. Bovendien zijn die 29 gevallen nog maar een deel van het totaal aantal, want die hebben alleen betrekking op de protestantsche vereeniging; daar buiten valt de katholieke kraamverzorging, waarbij zeker ook menschen afgewezen zijn. Dit is minder prettig; het gevolg was dan ook, dat vele moeders genoodzaakt zijn naar de ziekenhuizen te gaan. De moeders hebben daar wel rust, maar moeten anderzijds dan hun gezin zonder voldoende toezicht achterlaten; vooral in arbeidersgezinnen kan de moeder moeilijk gemist worden. Men moet zoolang op een beslissing over de aanvrage om steun wachten, dat de bevalling soms heeft plaats gehad, vóór men bericht ontvangt. De bedragen, die door de vereenigingen worden gegeven, zijn beslist onvoldoende. De heer van Stralen zegt, dat de bezwaren van mevrouw Braggaar in de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon zijn besproken. Haar meening, dat zooveel aanvragen worden afgewezen, moet volgens den Directeur op een misvatting berusten, aangezien het aantal afgewezen aanvragen zeer gering is, waarmede spreker niet wil zeggen, dat de klacht van mevrouw Braggaar ongegrond zou zijn. Dat de beide vereenigingen voor kraamverzorging minder bevallingen te behandelen krijgen, is het gevolg van de om standigheid, dat het aantal bevallingen in het ziekenhuis zeer toeneemt. Het is niet gemakkelijk uit te maken, of de opnamen in het ziekenhuis geschieden overeenkomstig den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 20