128 VRIJDAG 21 FEBRUARI 1936. Gemeente-begrooting. (Manders e.a.) niet veel voorkomt, dat de straat voor parkeerterrein ge bruikt wordt, maar spreker wijst op het terrein voor de kerk aan de Haarlemmerstraat, dat n.b. particulier eigendom is en dat aangewezen is als parkeerplaats voor fietsen. Verder op het Kort Rapenburg bij het gebouw der Nederlandsche Bank, op de Oegstgeesterlaan enz. De politie heeft daar iemand neergezet met een insigne op zijn jas. De Voorzitter zegt, dat het dan zeker openbare straat is en dan heeft de gemeente daartoe het recht. Volgnr. 356 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 357 tot en met 521 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 522, luidende: Subsidie aan de vereeniqinq Schoolkindervoedinq en Schoolkinderklee- dingf 47.400.—", waarbij tevens aan de orde komen de voorstellen: le. van mevrouw Braggaar (No. 11), luidende: )ndergeteekende stelt voor, om bij schoolkindervoeding en kleeding schoenen te verstrekken in plaats van klompen en de daarbij behoorende reparatie.", 2e. van den heer van Eek (No. 14), luidende: ,,De Raad besluit het aantal gemeentelijke vertegen woordigers in het bestuur van de vereeniging „Schoolkinder voeding en -kleeding" met een te vermeerderen en dus te brengen van een op twee.", 3e. van den heer Goslinga (No. 31), luidende: „De Raad, overwegende, dat door den nood der tijden in vele gezinnen onder de burgerij het geregeld gebruik van warm voedsel zeer veel te wenschen overlaat, blijkende dit onder meer door de groote toename der schoolkindervoeding, a. besluit onder nader te bepalen voorwaarden en op nader te bepalen wijze op een niet te klein aantal distributie- plaatsen warm voedsel verkrijgbaar te stellen voor een ieder, die daarvoor naar het gevoelen van Burgemeester en Wet houders in aanmerking komt, elk gezin naar zijn behoeften, b. tegelijk met het verkrijgbaar stellen van dit warm voedsel, de schoolkindervoeding te beëindigen, op grond van de overweging, dat bij uitvoering van het sub a bedoelde voorstel de schoolgaande kinderen van behoeftige ouders wederom in de gezinnen kunnen gevoed worden." Wordt zonder hoofdelijke stemming, op voorstel van den heer Tepe, besloten de voorstellen van de heeren van Eek en Goslinga Nis. 14 en 31) te stellen in handen van Burge meester en Wethouders om praeadvies. Mevrouw Braggaar acht het dragen van klompen door kinderen nadeelig voor hun gezondheid. Wel zegt men, dat de kinderen in de klompen warme voeten krijgen, maar de voeten koelen sterk af, wanneer de kinderen thuis en in het schoollokaal op kousenvoeten moeten vertoeven. De ouders, die de kleeding en het schoeisel voor hun kinderen van de Vereeniging voor Schoolkindervoeding en -kleeding ont vangen, kunnen niet altijd hun kinderen op pantoffels laten loopen en moeten daarom, willen zij hun kinderen behoorlijk voor den dag laten komen, regelmatig de gaten in de kousen stoppen, wat vooral wanneer hun inkomsten gering zijn en zij eenige kinderen hebben voor hen groote kosten met zich brengt. Het dragen van klompen in de stad drukt een stempel van armoede op de kinderen en de ouders, die het maar even kunnen betalen, laten dan ook hun kinderen schoenen dragen. Wanneer de moeder niet in staat is, haar kinderen des Zondags schoenen te laten dragen en de kinderen op klompen b.v. naar de kerk moeten, gevoelen zij, die reeds zooveel moeten ontberen, zich nog meer achtergesteld bij de andere kinderen en waar kinderen onder elkaar zeer wreed zijn, is het èn voor de kinderen zelf èn voor hun ouders dubbel droevig. Het dragen van klompen is voor veel kinderen zeer moei lijk. Het aantal kinderen, wien op medisch advies schoenen in plaats van klompen worden verstrekt, bedraagt thans 200 en neemt steeds toe. Aangezien de ouders de noodige reparatie niet kunnen betalen, zou men een halven maatregel nemen, indien men wel schoenen verstrekte, maar niet de schoenen op kosten van de vereeniging liet repareeren; de schoenen zouden dan te snel totaal versleten zijn. Inderdaad zijn daarmede grootere Gemeente-begrooting. (Braggaar e.a.) uitgaven gemoeid, maar daar staat tegenover, dat een gedeelte van den steun, die thans verstrekt wordt aan werklooze schoenmakers, dan niet betaald behoeft te worden. De meerdere kosten, die wel zullen meevallen, waren oor spronkelijk geraamd op 1.10 per paar schoenen. Men neemt aan, dat de kinderen 10 maanden met een paar schoenen en twee maanden met een paar klompen toe kunnen. Het ver schil in prijs is voor een tijdvak van 10 maanden nu terug gebracht tot 0.70, maar zal wellicht kleiner worden, wanneer de schoenen in groote quanta worden aangekocht. De heer Manders sluit zich aan bij het betoog van mevrouw Braggaar. De kindervoetjes lijden ten zeerste onder het dragen van klompen en in het algemeen ziet men een groot verschil tusschen de voeten van de kinderen, die altijd klompen hebben gedragen en die van hen, die steeds schoenen droegen. Gaat men thans niet tot het nemen van den voorgestelden maatregel over, dan zal men daartoe op den duur wel gedwongen worden, want de klompen geraken langzamerhand uit de mode. De Voorzitter meent, dat de heer Manders als vriend van de industrie juist voorstander moet zijn van het dragen van klompen om daarmede de industrie op de been te helpen. De heer Manders is geen vriend van hen, die pogen de fabri cage van voorwerpen, die geheel uit de mode geraken, op de been te houden. De heer Wilbrink merkt op, dat de invoer van klompen juist worden gecontingenteerd, omdat de klompenmakerijen anders niet kunnen blijven bestaan. De heer Manders zegt, dat deze maatregel toch niet helpt. Wel worden nu minder Belgische klompen ingevoerd, maar de fabricage zal terug blijven loopen, omdat klompen ook op het platteland bijna niet meer worden gedragen. Spreker is een sterke voorstander van het voorstel van mevrouw Braggaar. De heer Goslinga is het College dankbaar voor de bereid willigheid, zijn voorstel in praeadvies te nemen. Het was ook niet sprekers bedoeling, dat de Raad daarover ineens een besluit zou nemen. Sedert verleden jaar is deze post gestegen met het aan zienlijke bedrag van 10.000.Bovendien overweegt het College blijkens de mededeeling in de Memorie van Antwoord de verstrekking van warm voedsel aan de kinderen van de bewaarscholen. Spreker heeft ernstig bezwaar tegen deze voortgaande ontwrichting van het gezin. Tallooze kinderen eten door de week buitenshuis, zomer en winter door. Dit is een in hooge mate ongewenschte toestand; dit vervreemdt de kinderen van de ouders. Spreker wil de verstrekking van warm voedsel aan werk- loozen, die thans door het College overwogen wordt, uit breiden tot anderen, die daaraan ook behoefte hebben, b.v. menschen met kleine inkomens. Door beschikbaarstelling op ruime schaal van warm voedsel wordt aan een grooten misstand een einde gemaakt en kunnen de kinderen weer in het gezin gevoed worden. Er worden voorstellen gedaan tot verstrekking van schoenen in plaats van klompen en tot weder-invoering van het wekelijksch schoolbad; wanneer komt er een voorstel om de scholen van ledikanten te voorzien? Dan worden de ouders geheel van de zorg voor de kinderen ontheven. Dit is een bedenkelijke en verkeerde uitbreiding van overheidsbemoeiing. Daarom hoopt spreker dat het College deze zaak zeer ernstig zal overwegen en dat het praead vies op sprekers voorstel niet al te lang op zich zal laten wachten. Spreker sluit zich aan bij enkele uitlatingen van Wethouder van Stralen bij het voorstel inzake de groentendistributie aan werkloozenin diens rede bij dat voorstel zijn verschillende aanknoopingspunten te vinden voor het uitbrengen van een gunstig praeadvies op sprekers voorstel. De heer de Vries sluit zich aan bij de principieele bezwaren van den heer Goslinga tegen dezen post. Spreker zal te zijner tijd waarschijnlijk zijn stem aan het voorstel-Goslinga geven, omdat z.i. in het belang van het gezinsleven de verstrekking van voedsel op een andere wijze moet plaats hebben dan op de school. Zoolang de huidige regeling echter bestaat gevoelt spreker veel voor het voorstel van mevrouw Braggaar; het feit, dat schoenen gezonder zijn, levert voldoenden grond op om de kinderen niet op klompen te laten loopen, vooral omdat het onjuist is een uitstervende industrie kunstmatig in het leven te houden. Ongewenscht is het ook dat door de klompen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 18