DINSDAG 18 FEBRUARI 1936.
69
Gemeente-bcgrooting Algemeen© beschouwingen.
(Schiiller.)
Als motieven voor het ontslag van clen derden ambte
naar noemt de meerderheid van Burgemeester en Wet
houders
1. het vervallen van de stortplaats aan de Zijl;
2. vermindering van het aantal ontsmettingen en ver
plaatsing van de ontsmettingsinrichting naar het centraal
terrein aan de Noorderstraat.
De stortplaats aan de Zijl is inderdaad vervallen, maar
dit was niet, zooals Burgemeester en Wethouders voorgeven,
een onvoorziene omstandigheid, daar van dit vervallen
reeds mededeeling is gedaan in het reorganisatierapport van
den Directeur van November 1931. Een intensieve contröle
ter plaatse geschiedde echter niet en was ook overbodig,
daar bij de terugkomst der ledige schuiten voldoende kon
worden nagegaan, of er behoorüjk werd gewerkt. Daar deze
controle in verband met het baggerwerk niet is vervallen,
mag de vrije tijd, die de opzichter door de opheffing van
de stortplaats aan de Zijl zou verkrijgen, geheel worden
verwaarloosd. Bij de benoeming in 1934 is hiermede ook geen
rekening gehouden en spreker noemt dit een gezocht
motief.
Het tweede motief is volkomen onbegrijpelijk. Burgemeester
en Wethouders zeggen in hun antwoord, dat als ontsmetters
„thans" twee vaklieden werkzaam zijn, die dit werk naast
hun gewonen arbeid verrichten, maar aangezien dit ook
reeds het geval was jaren voor de derde opzichter zijn ambt
aanvaardde, is dit „thans" zeer misleidend. Zelfs indien er
in het geheel geen ontsmettingen meer plaats vonden, zou
het toezicht toch gelijk blijven, daar die werklieden dan
anderen arbeid verrichten.
Dat de ontsmettingsinrichting naar het terrein aan de
Noorderstraat verplaatst zou worden, was eveneens bekend
voor de derde opzichter werd aangesteld, ja de nieuwe in
richting was reeds in werking toen de voorstellen ter voor
ziening in de vacature werden behandeld. Ook de motieven
sub 2 verdienen dus „gezocht" genoemd te worden. Ware
indertijd No. 1 van de voordracht benoemd, een elders in
vasten dienst werkzamen ambtenaar, dan zou deze het
slachtoffer zijn geworden van het niet vast omlijnd bedrijfs
beheer van den Directeur. Bij vaste aanstelling, zooals die
in het voornemen lag, zou hij thans op wachtgeld zijn gesteld,
want Burgemeester en Wethouders schrijven immers, dat
ook in dat geval de Directeur een voorstel tot ontslag zou
hebben gedaan. Maar zou het dan niet onverantwoordelijk
zijn geweest, een vasten ambtenaar te benoemen, terwijl
anderhalf jaar later zijn overbodigheid blijkt1?
De thans toegegeven mogelijkheid van bezuiniging bij het
reinigen der veemarkt was zeker reeds bekend bij het uit
brengen van het bezuinigingsrapport in Augustus 1935,
maar daarin wordt er met geen woord over gesproken. Aan
het verzoek van Burgemeester en Wethouders om de be
grooting opnieuw te herzien schijnt dan ook weinig aandacht
te zijn geschonken.
Waar de begrooting met moeite sluitend is gemaakt,
vraagt spreker, waarom de benzineprijs niet op 11 cent per
liter kon worden geraamd, hetgeen nog boven den klein
handelsprijs is, terwijl daardoor een besparing van 650.
zou kunnen worden verkregen. Aan de hand van de maand-
prijzen, door de Gemeentereiniging in het afgeloopen jaar
betaald, becijfert spreker, dat toen gemiddeld 101/? cent per
liter is betaald.
Daar op de begrooting voor twee werklieden meer dan er
werkzaam zijn loon is geraamd, terwijl de Directeur in zijn
rapporten èn van 31 Mei èn van 27 Augustus 1935 mededeelt,
dat er voor 1936 niet op uitbreiding van personeel is gerekend,
kan uit dien hoofde de begrooting nogmaals verminderd
worden met 2736.20.
Wat het administratieve personeel betreft wordt toege
geven, dat bezuiniging verkregen zou kunnen worden door
den hulpklerk aan te wijzen voor tijdelijk opzichterswerk.
De thans in dienst zijnde schrijver in lossen dienst is aan
genomen tijdens het waarnemen der directie door den kassier
boekhouder. Dat hij na de voorziening in de vacature voor
directeur niet is ontslagen is misschien toe te schrijven aan
de meerdere administratieve werkzaamheden tijdens de
reorganisatie, maar zooals in het rapport van 27 Augustus
1935 wordt medegedeeld, zijn die thans geheel vervallen.
Het is sprekers bedoeling niet slachtoffers te maken, maar
bezuiniging op den administratieven dienst kan ook worden
verkregen door den klerk in los dienstverband over te plaatsen
naar een anderen tak van dienst, waar tal van overuren
worden gemaakt doordat men er klaarblijkelijk personeel
te kort komt.
Spreker wijst er verder op, dat volgens het rapport van
den Directeur het werk van den derden opzichter na diens
ontslag niet zal worden opgedragen aan den opzichter, wiens
Gemeentc-begrooling Algemeene beschouwingen.
(Schiiller.)
werk zoozeer verminderd zou zijn, maar in hoofdzaak aan
den anderen opzichter. De eerste krijgt er slechts het toezicht
op vier kolkenruimers bij, al het andere personeel wordt
onder toezicht van den reeds voldoenden belasten tweeden
opzichter geplaatst. Ligt het er nn niet dik op, dat de man
er uit moest? Het rapport van den Directeur zit vol tegen
strijdigheden en daardoor zijn ook Burgemeester en Wet
houders er niet in kunnen slagen het ontslag op juiste gronden
en feiten te motiveeren.
Nu de vuilafvoer naar Nieuwkoop echter niet meer per
M3., maar per inwoner wordt betaald, is er geen ladingmeester
meer noodig, die het vuil in de schuit stampt. Hierdoor kan
een bezuiniging van 1683.04 worden verkregen. Het salaris
van den schrijver ad 1235.kan eveneens worden be
zuinigd. Met de bezuinigingen op de waterleiding ad 200.
en op de benzine van 650.komt spreker tot een totaal
bedrag van 3.768.04.
Ten bewijze dat bezuiniging op den administratieven dienst
mogeüjk is, doet spreker mededeeling van den volgenden
vergelijkenden staat bevattende gemeenten, die ongeveer
met Leiden overeenkomen:
Leiden (A)
1
2
3
82
41
27
Leiden (B)
1
3
3
82
27
27
Tilburg.
1
2
60
30
G. W.
Nijmegen
1
4
3
100
25
33
Alkmaar
1
2
0
46
23
Dir.
Leeuwarden
1
4
3
85
21
28
Breda
1
H
li
58
22
38 (1 techn.
gedeeld)
Haarlem.
1
7
4
127
18
32
Eindhoven.
1
3
51
17
G. W.
Spreker wijst er op, dat terwijl overal elders het aantal
werklieden per administratieven ambtenaar hooger is dan
per technischen ambtenaar, het in Leiden juist andersom is,
terwijl dit met 41 bovenaan staat. Bij drie technische ambte
naren zijn deze in verhouding tot het personeel reeds hoog
belast, bij twee echter abnormaal hoog, terwijl de admini
stratieve ambtenaren in Leiden daarentegen het laagst belast
zijn in vergelijking met alle andere gemeenten.
Spreker meent te hebben aangetoond, dat door ver
schillende Raadsleden in de secties geen onjuiste voorstelling
van zaken is gegeven. Zijn bewijzen en feiten heeft hij slechts
ontleend aan de stukken van Burgemeester en Wethouders
en den Directeur en aan de notulen van de Commissie van
Fabricage. De berekening der mogelijke bezuinigingen heeft
spreker zelf gemaakt, echter aan de hand der officieele ge
gevens. Door de zaak in de sectievergadering te bespreken
en de stukken in de Leeskamer te leggen, hebben alle Raads
leden zich van de juistheid der feiten kunnen overtuigen.
Het aangevoerde argument, dat, als de Raad op het
voorstel van den Directeur niet ingaat, het prestige van den
Directeur daarmede verloren zou gaan en dat dit voor
andere directeuren mogelijk een aanwijzing zou zijn om met
geen bezuinigingsvoorstellen te komen is geen steekhoudend
argument
1°. omdat de Directeur van den Reinigingsdienst het dan
aan zijn eigen houding te wijten zou hebben, door een voor
stel van bezuiniging in te dienen, welke niet op juiste motieven
en argumenten steunt;
2°. dat alle Directeuren en bedrijfshoofden in belang der
gemeente en hun dienst bezuinigingsvoorstellen kunnen, ja
moeten indienen, maar dat dit geval voor hen een aanwijzing
zal zijn dat de Raad hun voorstellen objectief en naar
waarheid zal onderzoeken en beoordeelen en dat de Raad
niet zal aarzelen de voorstellen te verwerpen, indien deze
niet op juiste motieven en argumenten steunen.
Spreker kan niet inzien na de feiten en de bewijzen
welke hij aangevoerd heeft, dat daardoor grievende opmer
kingen tegenover den Directeur zouden zijn geuit. De waarheid
mag toch gelukkig in Nederland nog uitgesproken worden.
Spreker hoopt, dat de Raad voorstel No. 2 zal willen
aannemen.
Spreker verzoekt thans zijn rede te mogen afbreken.
De Voorzitter verzoekt den heer Schiiller zijn rede te vol
tooien, wanneer dit in betrekkelijk korten tijd mogelijk is,
maar daar dit niet het geval blijkt te zijn, schorst spreker de
vergadering tot des avonds acht uur.
Plaats.
Leider van
den dienst.
Teehn.
ambtenaren.
Admin.
ambtenaren.
Werklieden.
Gem. aantal
per techn.
ambtenaar.
Gem. aantal
per admin.
ambtenaar.
Adm.