DINSDAG 18 FEBRUARI 1936. 79 Gcmccntc-bcgrooting Algemccne beschouwingen. (Goslinga.) De heer Schüller heeft als motief voor de indiening van zijn voorstel tot opneming van een bewoner der gemeente woningen in het bestuur der gemeentelijke Woningstichting (No. 4) aangevoerd, dat de Baad van deze Woningstichting zoo weinig te weten komt en daarover geen verslag ontvangt. Die klacht kan de heer Schüller uiten afgezien van de vraag, wie in het bestuur worden verkozen. De heer Schüller heeft als argument aangevoerd: ,,de Raadsleden weten er zoo weinig van." Dat een bewoner van die gemeente-woningen de Raadsleden beter op de hoogte zou kunnen stellen van wat in de Woningstichting gebeurt, vindt spreker een verdediging van het voorstel, die op niets lijkt. Wanneer men er wat meer van wil weten, laat men dan een verslag aan het College vragen, maar spreker kan niet toegeven, dat opneming van een bewoner in het bestuur van de Stichting de Raadsleden in dit opzicht eenigszins wijzer zou maken. Het voorstel van mevrouw de Cler (No. 19) tot uitvoering van den schoonmaak der gemeentegebouwen in eigen beheer acht spreker, waar het nieuwe systeem nog slechts enkele weken aan den gang is, prematuur. Inzake het voorstel-Schüller (No. 3) tot uitvoering van straatwerk in eigen beheer, adviseert spreker het College alleen zooveel mogelijk te breken met eigen beheer bij alle mogelijke diensten en bedrijven, zooveel mogelijk uit te besteden en te trachten zooveel mogelijk anderen aan een boterham te helpen. Spreker is voor Overheidsbedrijven, maar als er iets geverfd of gesmeed moet worden, laat men het dan aanbesteden. Het verven en smeden op de fabriek zelf is wel niet duurder, dan wanneer het door een particulier geschiedt, maar het wordt duur gemaakt doordat men dat personeel moet aanhouden, ook als er niets te verven of te smeden is. Spreker hoopt niet, dat het College bij zijn praeadvies op de motie van mevrouw de Cler (No. 20) tot oprichting van een gemeentelijke commissie voor arbeid voor onvolwaardige arbeidskrachten alle werkzaamheden van particuliere ver- eenigingen op dit gebied zal uitschakelen. Spreker zou dit zeer betreuren; een dergelijk praeadvies zal allerminst op zijn steun kunnen rekenen. Er kan wel eens iets minder goeds door een particuliere vereeniging gedaan zijn, maar om allen arbeid van particuliere vereenigingen bij voorbaat uit te schakelen en alles te verwachten van gemeentelijke bemoeiing en van gemeentelijke ambtenaren, getuigt van een mentaliteit, die zoover af staat van die van spreker, dat hij daarin niet kan komen. Dit zal nooit tot een behoorlijke oplossing van het vraagstuk kunnen leiden. Men heeft daarbij zeker noodig de kennis, werkkracht, energie en voortvarend heid van hen, die op dit gebied gewerkt hebben en hun sporen hebben verdiend. Mevrouw de Cler wijst nu op de Vereeniging tot verbetering van het lot der blinden, maar die vereeniging heeft wel degelijk goed werk gedaan, maar heeft de tijdsomstandigheden zeer tegen gehad, doordat tal van artikelen onverkoopbaar werden. Ook tal van particuliere fabrieken van borstelwaren zijn in den crisistijd failliet gegaan. Het was een schier bovenmenschelijke taak, dit bedrijf tot een behoorlijk rendement te brengen. Denkt mevrouw de Cler dan, dat wanneer dit een gemeentelijke commissie wordt, dit dan geld zal opbrengen of zich zelf zal bedruipen? Dit zal veel meer kosten en de deskundigheid zal niet veel grooter zijn dan bij inschakeling van particulieren. Spreker heeft ook ernstig bezwaar tegen het voorstel- Groeneveld tot verstrekking van identiteitskaarten aan Raadsleden (No. 28). Spreker wacht met belangstelling af de verdediging van de motie-Manders (No. 30) tot tewerkstelling van meer personeel, maar ziet niet in hoe dat zal mogelijk zijn. Met het voorstel-de Reede (No. 35) tot verkorting van de afschrijvingstermijnen voor sommige werken kan spreker zich vereenigen. Tegen het amendement van de heeren Lombert en Eiker bout heeft spreker het bezwaar, dat daarin beschikt wordt over geld, dat er niet is. Wanneer men de autonomie der gemeente zeker verloren wil doen gaan, moet men beschikken over geld, dat er niet iswil men haar handhaven, dan moet men zelf de eindjes aan elkaar knoopen. Doet men het laatste niet, dan moet men zich er ook niet over beklagen, wanneer de' Regeering er een stokje voor steekt. Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Hessing c.a.) De heer Hessing leidt hieruit af, dat de heer Goslinga voorloopig niet bij de sociaal-democratische fractie zal komen doceeren, maar zich eerst zal wenden tot den heer Eiker bout. De heer Goslinga zegt, dat wat de heeren Lombert en Eikerbout hebben gedaan zich verhoudt tot wat de sociaal democraten hebben voorgesteld als een druppel tot een vollen emmer. Intusschen mag spreker deze vriendelijke politieke terechtwijzing niet aan zijn politieke vrienden onthouden. Spreker moet mevrouw de Cler het absoluut waardelooze argument uit de hand slaan, dat zij heeft aangevoerd voor de stichting van een tehuis voor ouden van dagen. De vele armlastigen, die in gestichten buiten Leiden worden ver pleegd, zijn geen normale armlastigen, gelijk mevrouw Braggaar, die als lid van de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon meermalen in de gelegenheid is geweest de ver schillende gestichten te bezoeken, ook zal erkennen. Het is niet alleen op grond van hun godsdienstige gezindheid, maar ook in verband met hun verleden, dat deze armlastigen onmogelijk allen ondergebracht kunnen worden in het voor malige Militaire-Invalidenhuis aan den Hoogen Rijndijk. Deed men het wel, men zou daardoor een caricatuur van een gemeentelijk tehuis voor ouden van dagen maken. Het valt in den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon te prijzen, dat hij thans in staat is 100 armlastigen voor 20.000.per jaar in gestichten buiten de gemeente te doen verplegen. De heer van Weizen heeft in sterke bewoordingen gehekeld de aanpassingspolitiek van het Kabinet-Colijn, die volgens hem door het College zou worden gevolgd, maar heeft daar tegenover geen anderen redelijken uitweg geopend dan strijd en nog eens strijd. In Rusland is het levenspeil, terwille van de kapitaalvorming en van de behoeften van het leger, zoo rigoureus omlaaggedrukt, dat daar duizenden den hongerdood zijn gestorven. Ook in Duitschland wordt het levenspeil van de bevolking omlaaggedrukt door de geweldige behoeften voor leger, vloot en feesten. Daarbij is Nederland niet te vergelijken; daarbij is Nederland een paradijs, bij alle ellende die er nog is. De commnnisten gevoelen dit zelf ook wel; geen enkele van hen gaat naar Rusland toe; zij blijven toch maar liever in het aanpassingsland. Zij gelooven het zelf niet. Daarom moet men de exclamaties van den heer van Weizen niet al te serieus nemen. Spreker erkent, dat de toestand ook in Nederland zeer benauwend is en dat men met grooten ernst moet bezig zijn dien dragelijk te maken, om door de crisis heen te worstelen. Daartoe moet men echter soliede wegen bewandelen en vooral in het oog vatten, dat 3 jaren in het leven van een volk niets zijn. Een inspuiting voor 3 jaren beteekent niets; over 20, 50 jaren moet het Neder - landsche volk nog bestaan. Daarom moeten soliede wegen bewandeld. Daarom heeft spreker niet het minste geloof in plannen, die die inspuitingen eenigszins zullen bevorderen, al worden ze door wetenschappelijke personen aanbevolen. Daardoor zal zelfs niet in eenige mate de toestand van Nederland verbeteren, in geen geval op zeer korten termijn. Daarom hoopt spreker, dat het College op den nu ingeslagen weg zal voortgaan en, in overeenstemming met de politiek van de Landsregeering, waartegen men toch niet kan ingaan, de belangen van de burgerij zal bevorderen. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen twee voor stellen van den heer Schüller, (Nis. 38 en 39), luidende: „De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, een saneeringsplan voor te bereiden en bij de Gemeenteraad in te dienen, omvattende het complex woningen in het z.g.n. klooster." en „Ter geleidelijke bevordering van het opruimen van krot woningen noodigt de Raad, Burgemeester en Wethouders uit, krachtens Artikel 2 en 43 der Woningwet een verordening te ontwerpen en bij de Gemeenteraad ter goedkeuring in te dienen." De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Woensdag 19 Februari 1935, des namiddags te twee uur. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 19