78 DINSDAG 18 FEBEUAEI 1936. Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Goslinga.) lichtfabrieken in Nederland; had men voor zijn afschrijvingen genomen het gemiddelde percentage van de afschrijvingen van alle lichtfabrieken in Nederland, en men had niet 2 gereserveerd in het Vernieuwingsfonds, dan was die reserve maar nauwelijks voldoende geweest om den achteruitgang in de waarde op te vangen; een rapport van den Directeur van Juli .1935 toont dit duidelijk aan. Maar naast de algemeene afschrijving is altijd 2 van de aanschaffingswaarde in het Vernieuwingsfonds gestort en dat heeft de Lichtfabrieken er altijd bovenop gehouden. Spreker heeft er geen bezwaar tegen, dat ten laste van het Vernieuwingsfonds wordt afge schreven, waardoor de positie van de Lichtfabrieken zuiverder komt te staan dan ze werkelijk is, maar dan is absoluut noodzakelijk dat de volledige storting plaats vindt. Spreker kan evenwel niet het onmogelijke van het College eischen; als uiterste concessie gaat hij mee met een verlaging tot 1 maar met een verlaging tot kan hij niet meegaan (voor stel No. 24). Nu kan men spreker tegemoet voeren, dat door dit ten laste van de algemeene reserve te brengen men een stuk van zijn kapitaal ook opeet. Ja, maar dat ziet men tenminste; dat is niet gecamoufleerd in de boeken van de Lichtfabrieken, die niemand onder oogen krijgt; dan ziet men dat de algemeene reserve haar nulpunt nadert. Spreker betreurt ook, dat dit noodzakelijk is, maar het is tenminste waar en klaar en men weet waaraan men toe is. De financieele toestand van de gemeente is niet zoo gunstig, maar précair, dat moet men weten. Er zijn vele groote werken onderhanden, maar spreker is wel eens bevreesd geweest, of men dit alles tot een behoorlijk einde kan brengen, afgezien nog van vele andere dingen die men nog van het College verlangt. Daarom moeten er zijn waarheid en klaarheid en een goed sluitende begrooting, zonder zwakke plekken, omdat, ook afgezien van werkplannen van de sociaal-democraten de gemeente in 1936 veel zal moeten leenen, in de eerste plaats voor de loopende kapitaalbehoeften en in October a.s. voor de aflossing van de 2 millioen 5 %-leening, die voor slechts 5 jaar is aangegaan. In totaal 3 millioen en dan is er nog geen cent bij voor het sociaal-democratisch werkplan. Om dit op redelijke voorwaarden te kunnen doen, moet de financieele positie van de gemeente gezond en sterk zijn. Spreker zegt dit alles om den Wethouder van Financiën een ruggesteun te geven tegen de financieele fantasten van zijn eigen partij, die hier als echte goochelaars de millioenen uit hun mouw schudden, maar het zijn fantastische millioenen. Dan moet er maar voor geleend worden, zeggen zij. In de eerste plaats kan men alleen leenen met een goede begrooting achter zich, maar men moet toch ook rente en aflossing betalen en als men kan leenen tegen 4 tegen parikoers, wat nog niet één gemeente op het oogenblik gelukt is, dan beteekent dit voor 1.000.000.met 21 aflossing, een jaar- lijksche last van 65.000.De heer Ilessing zegt 60.000. dan is hij 5.000.abuis. Annuïteiten, waarop de heer Hessing nu wijst, geven geen voordeel. De gemeente is niet gewoon op een dergelijke manier te leenen; de markt is weinig geneigd dergelijke leeningen op te nemen. Spreker moet dus den Wethouder van Financiën een ruggesteun geven tegen zijn eigen partijgenooten, die verontrustende denkbeelden hebben over de financieele mogelijkheden van de gemeente. De Wethouder van Financiën zal bij een soliede politiek van spreker en zijn fractie niet anders dan steun ondervinden, maar hij zal vermoedelijk eerder last hebben van zijn eigen partijgenooten dan van sprekers fractie; de S.D.A.P. kan hem onmogelijk volgen zonder de gemeente aan een débacle te helpen en zonder in strijd te komen met alle verlangens, van die zijde geuit. De heer Hessing zegt: „financieele bezwaren zijn niet over wegend''. Wat heeft spreker aan zoo'n bewering? Daarop geeft de bakker geen cent. Daarvoor moet men goede Hol- landsche guldens hebben. Hetzelfde geldt voor den heer Schüller. Deze vraagt: „welke bezwaren zijn er tegen"? Dat moet toch allemaal betaald worden. En dan zegt hij nog met een stalen gezicht, dat hij althans voor een deel tegen de loonsverlaging zal stemmen. Sommige leden van de sociaal-democratische fractie zullen tegen de loonsverlaging stemmen en moeten als vrouwen en mannen van eer hopen, dat de geheele Laad het zal doen. Hoe moet echter het gat gestopt worden, dat zal ontstaan, indien de Eaad het werkelijk doet? Spreker mag niet ver onderstellen, dat de tegenstemmende sociaal-democraten hopen, dat het voorstel toch wordt aangenomen. Hebben zij misschien geheime dekkingsmiddelen achter de hand? Dan is het niet netjes, een partij genoot-Wethouder, die zijn stem wel aan het voorstel van het College zal geven, daarvan onkundig te laten. In sprekers fractie zei men het ronduit Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen. (Goslinga e a.) tegen den Wethouder, als men iets wist en spreker is in de 8 jaar, dat hij Wethouder was, nooit door een zijner fractie- genooten op die wijze getracteerd. In verband met de mededeeling in den geleidebrief, dat bij het College in onderzoek is de mogelijkheid van bezuiniging op het bewaarschoolonderwijs, zou spreker, met wien over die bezuiniging wel te praten is, gaarne van den Wethouder van Onderwijs willen vernemen, in welke richting diens gedachten gaan en of het wel zoden aan den dijk zal zetten. Kan de concentratie bij het lager onderwijs niet in sterkere mate plaats hebben dan waarin zij tot nu toe is geschied? Is het niet mogelijk de school aan de Duivenbodestraat en die aan de Drie Octoberstraat, welke onder één dak zijn gehuisvest, maar ieder een eigen ingang hebben, te combi neeren? Is het College verder bereid, de afschaffing van het gedrukte Eaadsverslag te overwegen? Wat men in den Eaad zegt is toch niet zóó belangrijk, dat het voor alle eeuwen moet worden bewaard en zeker niet zoo uitvoerig en met opneming van de enorme citaten, die men dikwijls aanhaalt. Spreker zag onlangs het verslag van de handelingen van den Eaad eener gemeente, die ongeveer zoo groot is als Leiden: het was gecyclostileerd, bevatte een zeer kort resumé van het ge- 'sprokene, alsmede de volledige uitslagen van de stemmingen. Spreker heeft al een geheele bibliotheek van verslagen van den Leidschen Eaad. Hij raadpleegt deze nog weieens, maar dan speciaal om na te gaan, wat het College precies heeft voorgesteld, hoe de ingekomen stukken luiden en hoe de Eaad gestemd heeft. Ook heeft hij een enkele maal belang stelling voor hetgeen in den Eaad gesproken is, maar men zou dit toch ook kunnen vergeten. Het is b.v. niet erg, als men de oude plunje van de S.D.A.P. vergeet. In de gemeente Schiedam en Gouda worden zelfs de ingekomen stukken gecyclostileerd. Kan men ook niet op de ziekenhuisverpleging bezuinigen door een betere contröle op de opneming en het ontslag van de patiënten Spreker bedoelt geenszins de zieken te dupeeren, maar weet als voorzitter van den Eaad van Arbeid uit ervaring bij de toepassing van art. 100 der Invaliditeitswet, dat een strengere contröle op de ziekenhuisverpleging ook het belang van de patiënten is. Spreker sluit zich geheel aan bij hetgeen de heer Wilmer heeft gezegd over het voorstel van den heer Schüller e.a. om den 3en opzichter bij den Eeinigings- en Ontsmettings- dienst niet te ontslaan (No. 2) en betreurt het, dat dit voorstel is ingediend, voordat de Wethouder gesproken heeft. Men had het voorstel van het College kunnen bestrijden en de verdediging van den Wethouder kunnen afwachten. Was men door deze verdediging niet overtuigd, dan had men kunnen volstaan met te stemmen tegen punt 3c der agenda. Wat men thans heeft gedaan is in strijd met de parlementaire democratie. De heer van Eek merkt op, dat deze zaak reeds in de sectie vergaderingen is behandeld. De heer Mandors zegt, dat het bezwaar van den heer Goslinga ook voor alle andere voorstellen van leden geldt. De heer Goslinga betwist dit. Het College heeft een speciaal voorstel gedaan, dat afzonderlijk op de agenda is geplaatst en voordat men het College heeft gehoord, heeft men een tegenvoorstel ingediend. De heer Schüller merkt op, dat de heer Goslinga zelf een voorstel omtrent de storting in het Vernieuwingsfonds heeft gedaan, alvorens het College over die zaak te hebben gehoord. De heer Goslinga zegt, dat de Eaad het College daarover gehoord heeft in de stukken. De heer Schüller merkt op, dat de Eaad ook over het ontslag van den opzichter bij den Eeinigings- en Ontsmettings- dienst het College in de stukken heeft gehoord. De heer Goslinga zegt, dat het College omtrent de storting in het Vernieuwingsfonds geen bepaald voorstel heeft gedaan; de maatregel is verwerkt in de geheele begrooting. De heer Schüller betwist dit. Ook omtrent de storting in het Vernieuwingsfonds heeft het College een speciaal voorstel gedaan. De heer Goslinga zegt, dat het niet afzonderlijk op de agenda is geplaatst, zooals het voorstel tot ontslag van den opzichter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 18