DINSDAG 18 FEBRUARI 1936.
75
Gemeentc-bcgrooling Algemeens beschouwingen,
(de Cler e.a.)
daad nalaat te doen. Spreekster hoopt dan ook dat de parti
culiere vereenigingen niet ook maar den schijn van eenige
Zeggenschap zullen krijgen.
Spreekster heeft een voorstel tot oprichting van een
gemeentelijk tehuis voor ouden van dagen eenige jaren
achterwege gelaten, omdat zij den toestand van de gemeente-
financiën niet zoo rooskleurig achtte, dat een geheel nieuw
gebouw gesticht kon worden. Thans is echter in Leiden
beschikbaar het Militair Invalidenhuis, dat al eens voor een
dergelijk doel is gebruikt en meent spreekster er op te mogen
aandringen dit huis aan te koopen en voor gemeentelijk
tehuis voor ouden van dagen in te richten. Blijkens het ver
slag van 1930 van de Commissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon werden door Maatschappelijk Hulpbetoon in dat
jaar 75 personen uitbesteed in verschillende gestichten, door
het geheele land, hetgeen in totaal ƒ15.924.19 kostte; in
1933 werden 96 personen uitbesteed, voor 20.152.
Indien er een gemeentelijk tehuis was, zouden die menschen
daarin ondergebracht kunnen worden.
De gemeente betaalt dat geld er nu ook voor.
De heer Goslinga zegt, dat die personen ondergebracht
worden in onderscheiden gestichten, van verschillenden aard.
Mevrouw de Cler wil een gemeentelijk tehuis, waar ieder,
van welke richting en godsdienst ook, zich op zijn plaats
zou kunnen gevoelen.
De heer Lombert zegt, dat dat onmogelijk is en niet ge-
wenscht wordt.
Mevrouw de Cler begrijpt niet waarom dit onmogelijk is.
In een gemeentelijk tehuis zal ieder, van welke godsdienstige
richting ook, in de gelegenheid moeten zijn die godsdienstige
overtuiging ook uit te dragen. Er is nog niet één sociaal
democraat geweest, die ook maar vooropgezet zou hebben,
dat daartoe geen gelegenheid zou zijn voor die menschen.
Aangezien de gemeente toch zulke groote bedragen uitgeeft
om die personen in verschillende inrichtingen onder te
brengen, kan men van de gemeente wel degelijk vergen,
dat zij hen in een gemeentelijk tehuis onderbrengt. In Leiden
zijn personen genoeg, die zoo'n tehuis zouden kunnen bevolken.
Spreekster beveelt ook warm aan den bouw van huizen
voor ouden van dagen. Zij wil niet alleen een complex,
woningen, waarin alleen ouden van dagen wonen, maar ook
dat in de toekomst de bouwvereenigingen in haar nieuwe
plannen eenige woningen beschikbaar zullen stellen voor
ouden van dagen, zulks vooral met het oog op het feit,
dat de kinderen in verschillende wijken van de stad wonen
en den ouders de behulpzame hand moeten kunnen bieden.
Ook ondersteunt spreekster het voorstel van de Federatie
van Woningbouwvereenigingen om deze huizen te laten
bouwen door jonge arbeiders. Waar dit in behandeling is,
zooals de Wethouder nu mededeelt, hoopt spreekster dat de
Wethouder zoo spoedig mogelijk in overleg zal treden met
de Federatie om plannen naar voren te brengen. In Nijmegen
heeft dit zeer goede resultaten gehad; ook daar is het door
jonge arbeiders geschied, tot zeer groote voldoening.
De heer Snel zou in verband met de steeds toenemende
werkloosheid gaarne een meer positief antwoord hebben
ontvangen van het College op de in het Algemeen Verslag
gemaakte opmerkingen over het werkloosheidsvraagstuk
en de maatregelen ter bestrijding der werkloosheid. Ernstig
bezwaar maakt spreker echter tegen de uitvoering van
normale werken in werkverschaffing, zooals bij de demping
van het Levendaal. Het aantal werkloozen is nog steeds
stijgende; op 1 Februari 1935 was het 4570,op 1 Februari 1936
4950, 10 meer, terwijl nu dit aantal de 5000 heeft
overschreden.
De werkelijke toestand is nog ernstiger, doordat honderden
werkloozen, onder wie vele jongeren, hierbij niet zijn inbe
grepen. In het afgeloopen jaar is de toestand in de gezinnen
der werkloozen belangrijk slechter geworden dan hij reeds was.
In vele gezinnen ontbreken de middelen om zelfs in het
allernoodzakelijkste te voorzien. Warm eten is in vele ge
zinnen een luxe geworden; de gevallen van ondervoeding
nemen toe. Men moet dan ook niet langer wachten met
het instellen van een onderzoek naar den toestand van de
gezinnen der werkloozen. De Raad moet weten, hoe duizenden
burgers leven en de gemeente heeft tot plicht in deze grauwe
ellende, zoo mogelijk, eenige verlichting te brengen. Het
verheugt spreker dan ook, dat zijn desbetreffend voorstel
(No. 8) in handen van het College om praeadvies is gesteld
en hij vertrouwt, dat het College dit onderzoek spoedig
zal doen instellen.
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Snel e.a.)
Spreker kan niet begrijpen, hoe de heer Romijn in de
Raadsvergadering van 23 December 1935 heeft kunnen
zeggen, dat bezuinigingen op den steun mogelijk zijn. Steun
verlaging zou onmenschelijk zijn.
Blijkens een vaag gesteld pers-communiqué overweegt
ook de Regeering de mogelijkheid van bezuiniging op de
steunuitkeeringen, speciaal ten aanzien van de huurtoeslagen,
maar uit een oogpunt van menschelijkheid zou het onver
antwoordelijk zijn daartoe over te gaan. Spreker critiseert
de houding der Regeering ten deze en neemt aan, dat men
het in het algemeen oprecht meent, wanneer men zegt mede
te gevoelen met het lot dergenen, die buiten hun schuld uit
het normale leven zijn gestooten. Men dient echter te be
grijpen, dat de hartelijke woorden, die men daarbij spreekt,
tot een hoon worden, wanneer men tegelijkertijd toestaat,
dat het bittere lot van de werkloozen nog zwaarder wordt
gemaakt. Middenstanders en boeren, werkende arbeiders
en geestelijke werkers zouden zich reeds uit welbegrepen
eigenbelang moeten te weer stellen tegen steunverlaging.
Vermindering van den huurtoeslag zal niet leiden tot normale
huurverlaging, maar wel het peil van de Nederlandsche
volkshuisvesting aantasten.
Wie meent, dat de steun aan werkloozen nog met een
dubbeltje verminderd kan worden, moet zich eens voorstellen,
op welke wijze in een gezin van een werklooze de moeder moet
zorgen voor de aanschaffing van het onontbeerlijke voor de
kinderen, en dient ook te bedenken, dat de ondervoeding,
die niet dadelijk aan den dag treedt, doorvreet in de funda
menten van het volksleven. In dit verband vraagt spreker
of het College zich reeds met de Regeering heeft verstaan
over de maatregelen, die genomen dienen te worden, wanneer
de distributie van goedkoop vleesch eindigt.
De Voorzitter doet den heer Snel opmerken, dat deze zaak
niet in het sectieverslag is besproken, zoodat. de Raad ook
geen antwoord op deze vraag kan verwachten.
De heer Snel zegt, dat de sociaal-democratische fractie
ook thans een ernstige, goed bedoelde poging tot verbetering
van den toestand heeft gedaan door de indiening van haar
werkplan (No. 1). De gemeente kan de uitvoering van de
voorgestelde werken niet uit eigen middelen bekostigen,
maar moet daarvoor een beroep doen op het Werkfonds.
Het is mogelijk door het sluiten van leeningen voor het
uitvoeren van werken van algemeen nut den eersten stoot
te geven om uit de depressie te geraken. Men moet den tot
nu toe gevolgden weg verlaten en verschillende groote werken
tegelijk en in werkverruiming laten uitvoeren. Normale
werken mogen niet in werkverschaffing worden uitgevoerd.
Meer en meer wordt de werkverschaffing in haar tegen-
woordigen vorm een gevaar voor het economische leven.
De grenzen van wat vroeger als werkverschaffing werd be
schouwd, zijn verre overschreden.
Doordat normale werken in de bouwbedrijven in werk
verschaffing worden uitgevoerd, blijft b.v. de werkloosheid
onder de bouwvakarbeiders groot. Dit beteekent, dat in de
toekomst duizenden geschoolde arbeiders met staatsgeld
in werkverschaffing moeten werken als dwangarbeiders.
Dit is een groot gevaar voor de arbeiders en voor het geheele
bedrijfsleven.
Ook gaat men nu vele gelden van het Werkfonds, bestemd
voor werkverruiming, ter beschikking stellen voor allerlei
onderhoudswerken, die toch hadden moeten plaats vinden,
maar nu worden verricht tegen werkverschaffingsloonen.
Dit beteekent opnieuw vermindering van de koopkracht,
inschrompeling van het economisch leven en een belemmering
voor een nieuwe ontwikkeling van het normale bedrijfsleven.
De Regeering kan zoo niet doorgaanzij moet het standpunt,
dat werkverschaffingsloonen beneden de loonen in het
vrije bedrijf moeten liggen, loslaten en een eigen loonpolitiek
vaststellen. Het werkplan der sociaal-democraten (No. 1)
zal verruiming van werkgelegenheid brengen en houdt ver
band met de actie voor het Plan van den Arbeid. De sociaal
democraten hebben genoeg van de aanpassing en willen
naar betere tijden. De door hen voorgestelde werken zijn
nuttig, de omstandigheden zijn gunstig; dit is geen ver
spilling, maar besparing. Verspilling is het duizenden arbeiders
te laten stempelen en bun millioenen uit te keeren zonder
eenige voortbrenging. Het Plan moet en kan echter slechts
worden uitgevoerd als het door het volk zelf wordt gedragen.
Het zijn de sociaal-democraten geweest die in een actie van
tientallen jaren de volksmassa tot zelfstandig denken en
critisch oordeelen hebben opgevoed.
Het verheugt spreker dat het College zijn voorstel (No. 9)
inzake de jeugdwerkloosheid in praeadvies heeft genomen.
Wat betreft het Crisis-comité is nu tenminste ieder in de