DINSDAG 18 FEBRUARI 1936.
71
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller.)
woningen aan te vragen en die dan te verhuren als kleine
middenstandswoningen.
Indien het door spreker gevraagde onderzoek naar de
mogelijkheid van ordening in het bouwbedrijf zal worden
ingesteld, geeft hij in overweging alle belanghebbende groepen
bij elkaar te roepen, om tot een oplossing te komen, zooals ook
in Den Haag is geschied. De Directeur van Stadsontwikkeling
en Volkshuisvesting in 's Gravenhage heeft echter niet kunnen
aangeven, welken weg nu direct gevólgd moet worden, omdat
de gemeente aan de wettelijke bepalingen gebonden is en
geen voorschriften kan geven zonder in strijd te komen
met de Regeering. In paragraaf 13 van zijn rapport be
treffende ordening in de woningproductie zegt hij echter:
„In afwachting van de totstandkoming eener wettelijke
regeling als hierboven bedoeld, worde bij wijze van over
gangsmaatregel door het Gemeentebestuur van 's-Gravenhage
in samenwerking met de Gemeentebesturen van Rijswijk en
Voorburg (eventueel Wassenaar) een Advies-Oommissie inge
steld, die voorbereidt hetgeen met gebruikmaking der thans
beschikbare middelen kan geschieden om een regularisatie
van het bouwbedrijf te bevorderen."
Spreker geeft dit denkbeeld in overweging. De heer Wilmer
heeft dus de bedoeling van sprekers voorstel verkeerd be
grepen.
Inzake sprekers motie (No. 4) tot opneming van een be
woner der gemeentewoningen in het bestuur der Woning
stichting wees de heer Wilmer er op, dat die bewoners geen
organisatie hebben; hadden zij die wel, dan was er verband
onder die bewoners; dan zou het niet zoo moeilijk zijn even
tueel een van hen in het bestuur op te nemen en met hen
overleg te plegen. In de Kooi bestaat echter een buurt-
huurdersvereeniging De Kooi, maar elke poging om een van
de bewoners van de Kooi in het bestuur van de Vereeniging
tot bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen op
te nemen, is verijdeld. Dat argument van den heer Wilmer
gaat dus niet op. Spreker houdt vast aan het denkbeeld, dat
een bewoner, die met den gang van zaken op de hoogte is,
in het bestuur opgenomen wordt. Op het oogenblik verneemt
men van de geheele Woningstichting niets; den raadsleden
wordt niet eens een verslag toegezonden; dit wordt voor
hen in de Leeskamer ter inzage gelegd.
Van gegevens omtrent woningen, stichtingen enz., welke
van de gemeente zijn, kan de Raad niet anders kennis nemen
dan door middel van de verslagen, die in de Leeskamer ter
inzage worden gelegd.
De opneming van een bewoner der gemeentewoningen
in het bestuur der gemeentelijke Woningstichting is nood
zakelijk, omdat de bewoners daardoor beter overleg kunnen
plegen, hetgeen in het belang der stichting is.
Spreker heeft ook voorgesteld het straatwerk in eigen
beheer te doen uitvoeren en indien de Raad daartoe niet
besluit, de loonen en arbeidsvoorwaarden van het straat-
makerspersoneel te doen vaststellen na ingewonnen advies
van de Dienstcommissie van Gemeentewerken (No. 3).
Het College acht het bezwaarlijk, tot een ander systeem
over te gaan, wanneer het bestaande systeem slechts twee jaar
heeft gewerkt. De sociaal-democraten gevoelen zich echter
gerechtigd en verplicht ieder jaar opnieuw voor hun denk
beelden, ook wat dit punt betreft, uit te komen.
Het systeem van aanbesteding moge oppervlakkig be
schouwd goedkooper schijnen, op den duur zal het blijken
en is het gebleken (b.v. bij de bestrating van den Mare)
duurder te zijn.
In de bestekken staan de uurloonen van straatmaker en
opperman vermeld, maar de straatmaker werkt in tarief.
In de bestekken dienen dus vermeld te worden de loonen,
tarieven, verdeeling der tarief loonen tusschen straatmaker
en opperman en overige arbeidsvoorwaarden van den straat
maker en den opperman. De Dienstcommissie van Gemeente
werken is het aangewezen lichaam om het College op dit
punt van advies te dienen, omdat zij het College ook adviseert
omtrent de loonen van het gemeentelijke straatmakers-
personeel. Men kan beter deze commissie advies vragen dan,
zooals in het afgeloopen jaar, pogen zonder overleg met de
organisaties de bepalingen vast te stellen. Daarom dringt
spreker er op aan om bij verwerping van zijn voorstel No. 3
sub 1 in elk geval sub 2 over te nemen.
Volgens het College (Memorie van Antwoord, bl. 33) is
zeer moeilijk te bewijzen, dat bij de aanbesteding van de
centrale rioleering een opzetje is geschied. Dit is echter door
een van de aannemers, die meegedaan heeft aan dit opzetje,
tegenover den directeur erkend. Het bedroeg i 3.000.
doch het is niet gelukt. Het gemeentebestuur kent de aan
nemers, die daaraan meegedaan hebben; waarom schakelt
het hen als straf niet voor een bepaalden tijd van inschrijving
op werken van de gemeente uit? Het bezwaar is geopperd:
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Schüller e.a.)
dan krijgt men geen aannemers meer. Indien de aannemers
dan niet wenschen in te schrijven, hetgeen spreker in dezen
tijd absoluut niet gelooft, laat de gemeente het dan zelf
uitvoeren. In elk geval bezit het gemeentebestuur de middelen
om tegen dergelijke aannemers op te treden.
Wat betreft de salarisregeling, als vertegenwoordiger van
het gemeentebestuur in het Georganiseerd Overleg is spreker
meegegaan met het voorstel, door de werkliedenorganisaties
in het Georganiseerd Overleg aangenomen en ook met het
voorstel, de ambtenaren-organisaties tot aanvaarding van
een loonsverlaging van 3 Spreker heeft ook gestemd tegen
de loonsverlaging voor het politiepersoneel, op de gronden
in het Georganiseerd Overleg en in het adres van de organi
saties aan den Raad ontwikkeld. Indien hier op het oogenblik
een voorstel werd gedaan tot een loonsverlaging voor de
ambtenaren van 3 inplaats van 4 zou spreker er voor
zijn. Spreker wordt nu in een onmogelijke positie gedrongen;
daar het voorstel geheel in stemming wordt gebracht.
Bij de reorganisatie van de brandweer is namens het
College toegezegd, dat het personeel daarvan geen nadeelige
gevolgen zou ondervinden bij eventueelen overgang naar de
politie. Bij rangschikking van de brandweerlieden als politie
agenten eerste klas, gaan de mecaniciens met 1.25 per week
achteruit en de brandwachts met 25 cent. Hoe wil bet College
deze toezegging gestand doen en alsnog dezen menschen
recht doen wedervaren? Spreker wacht met belangstelling
het antwoord van den Wethouder af op de rede van den heer
Eikerbout.
De heer Hessing wil allereerst treden in de beschouwingen,
gehouden door den heer de Yries, vertegenwoordiger van
Nationaal Herstel. De heer de Yries zegt nu: vertegenwoor
diger van de burgerij, maar dat is ook niet juist; spreker wil
juist eens nagaan als de vertegenwoordiger van wie de heer
de Yries hier zit. Bij de gemeenteraadsverkiezingen heeft de
heer Mussert den N.S.B.-aanhangers en den met de N.S.B.
sympathiseerenden geadviseerd te stemmen op de kleine
partijen, te weten Nationaal Herstel, Christen-Democratische
Unie en eenige andere kleine partijen; de heer de Yries zit
hier dus als afgevaardigde van de fascistische groepeeringen
in Nederland; hij is weliswaar verkozen op een lijst van
Nationaal Herstel, maar daarop zijn mede uitgebracht de
stemmen van hen, die een dictatoriaal bestuur in Nederland
voorstaan en propageeren. De heer de Vries verklaarde zich
niet zoozeer tegen de democratie als wel tegen de parlemen
taire democratie. Dit verschil ontgaat spreker ten eenen male.
Voor hem zijn de democratie en de parlementaire regeerings-
vorm onverbrekelijk met elkaar verbonden.
Dank zij de evenredige vertegenwoordiging is de heer de
Vries tot raadslid gekozen, zij het ook, dat hij naar even
redigheid meer stemmen van leden van de N.S.B. dan van
leden van het Verbond voor Nationaal Herstel op zich ver-
eenigd heeft.
Spreker acht de bezwaren, die de heer de Vries heeft aan
gevoerd tegen de wijze, waarop verschillende fracties vóór
de wethoudersbenoeming met elkaar overleg hebben gepleegd,
volkomen ongegrond.
Bij elk overleg moet op den voorgrond staan het geloof
in eikaars goede trouw en ook een zekere onderlinge waar
deering, terwijl men de grondbeginselen, waarop het overleg
steunt, dient te onderschrijven. Bij de politieke actie, die
door het Verbond voor Nationaal Herstel is gevoerd, is noch
van het een, noch van het ander sprake. Het is ook niet
mogelijk, omdat de basis, waarop het Verbond steunt, in
wezen niet verschilt van die, waarop de overige fascistische
partijen steunen. Zij volgen alle dezelfde wijze van propa
geeren van haar ideeën: verdachtmaking en laster zijn ge
liefde methoden voor het bereiken van het gestelde doel.
In een oproep tot de Leidsche bevolking zegt het Verbond,
dat op de candidatenlijst van Nationaal Herstel niet voor
komen mannen, die zich door een grooten mond of vriendjes
hulp in hun kiesvereeniging een plaats hebben veroverd, doch
wel mannen, die zich in breeden kring het vertrouwen hebben
verworven. Verder wordt in dien oproep gezegd, dat gedurende
een lange reeks van jaren het politieke steekspel rustig is
doorgegaan en er gesmeten is met geld, terwijl de vriendjes
van onderscheiden richtingen elkaar het balletje kunnen toe
gooien. Bovendien wordt er in gezegd, dat de Christelijk-
Historischen op 3 van de 4 kans biedende plaatsen mannen
hebben gezet, wier voornaamste belangstelling wel gericht
zal moeten zijn op Publieke Werken, waarom zij zeiden:
stemt niet een persoon, maar het beginsel. De heer de Vries
heeft daarop in zijn rede gezinspeeld. De tweeslachtige wijze,
waarop hij getracht heeft onder de beschuldigingen, die tot
hem waren gericht, uit te komen, was niet zeer gelukkig.
Spreker neemt gaarne aan, dat de vertegenwoordiger van