MAANDAG 17 FEBRUARI 1936. 39 Uitvoering openbare werken in v. m. geldleening uit (van Weizen e.a.) Werkfonds 1934. voeren, beteekent, dat bij de uitvoering lagere loonen zullen worden betaald dan de contractloonen, en daartegen heeft spreker overwegend bezwaar, zij het ook dat dah.rover is onderhandeld met de besturen der organisaties. Deze werken, die toch moeten worden uitgevoerd, die voor een groot deel reeds lang op uitvoering wachten, moeten tegen de contract loonen worden uitgevoerd en daarom moet spreker tegen dit Voorstel stemmen. De heer Goslinga zal zijn stem aan dit voorstel geven, omdat het de gemeente in de gelegenheid stelt een aantal werken, waarvan uitvoering gewenscht is, op redelijke voor waarden tot stand te doen komen, zonder al te zeer den kapitaaldienst te bezwaren. De loonintensiviteit van deze werken valt echter zeer tegenvan de aangevraagde 440.000.wordt slechts 121.100.aan loonen betaald. Men ziet hieruit, hoe weinig tenslotte uitvoering van open bare werken toch geeft; spreker ontkent het belang daarvan niet; er zit wel secundaire werkverschaffing in; hoe groot belang het ook is, dit op redelijke voorwaarden gedaan te krijgen, dit is niet het middel om de werkloosheid te be strijden. De heer van Eek begrijpt het bezwaar van den heer van Weizen tegen den drang tot loonsverlaging, die in dit voorstel aanwezig isde sociaal-democraten betreuren dat ook ernstig, maar men heeft zich de vraag te stellenzal men bevorderen, dat er hierdoor meer werk komt of zal men vasthouden aan zijn standpunt tegen loonsverlaging en daardoor bevorderen, dat het werk althans in den eersten tijd niet geschiedt. In de tegenwoordige omstandigheden moeten de sociaal-demo craten somwijlen genoegen nemen met loonsverlaging, hoewel zij in beginsel daartegen zijn. De communisten nemen ook niet altijd het strakke standpunt in, dat de loonen ondanks alles moeten gehandhaafd worden. Spreker wijst op een uitlating van den heer Schalker over de aanvaarding van lagere weekloon en bij invoering van de 40-urige werkweek, waarbij hij niet onder alle omstandigheden loonsverlaging afwijst, indien daardoor werkverruiming kan worden ver kregen. De vakvereenigingen hebben bier het recht, om mede over de loonen te beslissen. Het zijn geen gelijksoortige zaken, maar er blijkt wel uit, dat de communisten bereid zijn in bepaalde omstandigheden'méde te'iterken aam loon derving, indien daardoor de arbeidsmogelijkheid wordt ver ruimd. Hiervan is in dit geval sprake en daarom zullen de sociaal-democraten beslist en met instemming hun stern aan het voorstel van het College geven. De heer Manders kan zich met het betoog van den heer van Eek ten deele vereenigen. Men moet trachten werken te vinden, maar men moet daarbij ook probeeren tot een betere verdeeling van het werk te komen, aangezien men anders toch niet zijn doel bereikt. Het loonbedrag komt in dit geval in de tweede plaats. Zoodra genoeg werken wor den uitgevoerd en een betere verdeeling van het werk is verkregen, zullen de loonen vanzelf omhoog gaan. Spreker komt op tegen het betoog van den heer Goslinga. Ook spreker heeft weieens het standpunt ingenomen, dat het bedrag van het arbeidsloon bij dergelijke werken niet van groote beteekenis is. Wel beschouwd is echter al het geld, dat bij dergelijke werken wordt uitgegeven, terug te brengen tot arbeidsloon. Misschien hebben de Leidsche arbeiders niet veel daaraan, gelijk de heer Splinter nu opmerkt, maar doordat in Leiden werk wordt verricht, komt er ook werk in andere plaatsen. Omgekeerd komt er van andere plaatsen werk hier. Men moet zoo iets niet vanuit een te bekrompen standpunt bezien. Er is alles voor te zeggen, deze werken zoo spoedig mogelijk uit te voeren. De heer van Weizen zegt, dat de heer van Eek een verkeerde vergelijking maakte. De communisten zijn bereid en in dezen geest heeft de heer Schalker gesproken en geschreven bij verkorting van den werktijd tot 40 uren per week con cessies te doen, indien althans de arbeidersorganisaties ge noegen wenschen te nemen met een overeenkomstige ver mindering van het loon. Is hier echter aan de arbeiders in de organisaties de vraag voorgelegd, of zij genoegen nemen met de daarmee gepaard gaande loonsverlaging? Spreker betwijfelt dit sterk. De heer Schüller zegt, dat de heer van Weizen dan niet op de hoogte is. De heer van Weizen zal dan het geheugen van den heer Schüller ten aanzien van een andere zaak trachten op te Uitvoering openbare werken in v. m. geldleening uit (van Weizen e.a.) Werkfpnds 1934; e.a. frisschen. Bij de instelling van het Werkfonds is door de Regeering bepaald, dat voor werken, met geld uit dat fonds uitgevoerd, een loonsverlaging noodzakelijk was en nu heeft op een vergadering eenige weken geleden in Rotterdam van den Zuid-Hollandschen Bestuurdersbond een van de leiders van het N.V.V. zeer krachtig stelling genomen en een scherpe actie aangekondigd tegen het opdringen van loonsverlaging door het stelselmatig uitvoeren van noodzakelijke werken in werkverschaffing en werkverruiming. Deze werken komen volkomen in aanmerking voor uitvoering tegen normale loonen, en op grond daarvan trekt spreker sterk in twijfel of den arbeiders gevraagd is of zij bereid zijn tegen lagere loonen deze werken uit te voeren. Spreker weet, dat de organi saties daarover hebben vergaderd en dat tenslotte deze voor stellen ook zijn aangenomen, maar daarom gaat het niet; de arbeiders moeten in de allereerste plaats stelling nemen tegen pogingen om werken, die toch uitgevoerd moeten worden in werkverruiming te doen geschieden, tegen lagere loonen; tegen deze politiek verzet spreker zich ten krachtigste. De heer Schüller zegt, dat de heer van Weizen reeds ver leden jaar wist, dat het gemeentebestuur pogingen aanwendde om met medewerking van het Werkfonds deze werken te doen uitvoeren, waarbij de voorwaarde zou zijn, dat de loonen lager zouden zijn dan de collectieve-contractloonen. Toen had de heer van Weizen zijn bezwaren daartegen moeten uiten. De heer van Weizen tracht nu een wig te drijven in de organisaties van de arbeiders, die bereid zijn het werk op de aangegeven voorwaarden uit te voeren, maar zal daartoe niet de kans krijgen. De heer Splinter zegtdat het College zich verheugt over de overeenstemming, die het met het Werkfonds ten aanzien van deze werken heeft bereikt. Het zou misschien mooier zijn geweest, indien men de werken tegen de geldende collectieve- contractloonen had kunnen doen uitvoeren. Deze werken zijn echter niet zóó urgent, dat zij allé oogenblikkelijk zouden moeten worden uitgevoerd. Wel zouden in den loop van den tijd enkele werken aan de orde gesteld zijn, maar zonder medewerking van het Werkfonds zou het niet mogelijk zijn geweest, thans voor te stellen een aantal werken tot een bedrag van rond 450.000.te doen uitvoeren. In de praktijk zal bbjken, dat het verdiende loon door het tariefwerk niet veel minder zal zijn dan het contractloon. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De heer van Welzcn wenscht geacht te worden te hebben tegengestemd. III. a. Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor het jaar 1936. (212 van 1935) b. Voorstel inzake herziening van de loonen en salarissen van het personeel in dienst der gemeente. (24) e. I'raeadvies op het voorstel van de raadsfractie der S.D.A.P. inzake uitvoering van een aantal werken in werkverruiming. (26) d. Voorstel tot het verleenen van eervol ontslag aan A. M. W. Pitlo als opzichter in tijdelijken dienst bij den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettings- dienst. (23) Hierbij komen tevens in behandeling de desbetreffende moties en voorstellen, alsmede de verschillende adressen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter besloten, de punten 3b, 3c en 3d der agenda bij de algemeene beschouwingen over de gemeente-begrooting te behandelen. Wordt ten aanzien van de bij de begrooting ingediende voorstellen, en moties omtrent de wijze van behandeling besloten als achter elk voorstel afzonderlijk staat aangegeven 1. Voorstellen van den heer van Eek e. a. inzake uit voering van verscheidene werken. 2. Voorstel van den heer Schüller e. a. om den opzichter van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst niet te ontslaan; 3. Voorstel van den heer Schüller inzake uitvoering van straatwerk in eigen beheer en inzake vaststelling van loonen en arbeidsvoorwaarden in geval van aanbesteding van straatwerk na ingewonnen advies van de Dienstcommissie van Gemeentewerken. 4. Motie van den heer Schüller inzake opneming in het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 3