60
MAANDAG 17 FEBRUARI 1936.
Gcmcente-begrooting Algemeenc beschouwingen.
(Elkerbouf.)
die gebaseerd is op een 48-urige werkweek, terwijl de politie
een werkweek van 51 uur heeft. Deze motieven zijn ruim
schoots voldoende om den Minister van de billijkheid en de
redelijkheid der handhaving van het oude salarispeil te
overtuigen.
Ook de voorgestelde vermindering van de toelage voor
het personeel der recherche van 75.op 50.acht
spreker niet gemotiveerd. Dienst is natuurlijk dienst, maar
de dienst der recherche wijkt soms belangrijk van den dienst
der gewone agenten af; het is feitehjk een vergoeding voor
overwerk, die op 2 uur extra-loon per week neerkomt.
Deze vergoeding, over een geheel jaar zeker meer dan 100 uur,
wil spreker intact laten, daar de oncontroleerbare uren zeker
niet minder zullen bedragen; dit moet dus feitehjk als loon
beschouwd worden.
Uit het feit, dat voorgesteld wordt de toelage voor de
dienstdoende verkeers- en rijwielagenten ad ƒ37.50 voor
1936 op 20.te bepalen en voor 1937 geheel te doen
vervallen, dus in 2 etappen, leidt spreker af, dat het College
er zelf van overtuigd is, dat deze toelage door deze agenten
noode gemist kan worden. Deze dienst brengt meer slijtage
aan kleeding mede, waarom spreker het College verzoekt,
de verlaging van deze toelage geheel terug te nemen.
Spreker beveelt zijn amendement (No. 37) bij den
Raad aan.
Gcmcentc-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Eikerbout e.a.)
Met de motie-van der Voort (No. 20) inzake het verleenen
door den Raad van toestemming tot het vervullen van bij
betrekkingen door gemeentepersoneel, indien de vergoeding
meer dan 200.bedraagt, kan spreker zich niet vereenigen,
hoewel hij er op aandringt zoo weinig mogehjk aan gemeente-
personeel vergunning te verleenen voor het waarnemen van
bijbetrekkingen, waaraan geldehjk voordeel is verbonden.
Natuurhjk bedoelt spreker daarmee niet de gemeente-genees-
heeren en de leeraren. Waar echter vaak werkzaamheden
worden verricht, die even goed door werkloozen kunnen
geschieden, moet bijzonder worden nagegaan, of dit werk
zaamheden zijn, die kennehjk bedoelen het inkomen te
verhoogen.
Het is spreker niet duidelijk gebleken, dat het besluit van
25 Februari 1935 tot tewerkstelling van steuntrekkenden
zooveel voordeel heeft gebracht, dat men er nu toe zou moeten
overgaan dat bedrag tot 5.000.te verhoogen (voorstel-
Romijn, No. 34). Spreker heeft den indruk, dat het in 1935
onder deze regehng verrichte werk aan de particulieren is
onttrokken, door deze tusschenschakel, waardoor men van
een oneerhjke concurrentie zou kunnen spreken. Vooralsnog
verklaart spreker zich tegen het voorstel-Romijn.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot
Dinsdag 18 Februari 1936, des namiddags te 2 uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
X