58 MAANDAG 17 FEBRUARI 1936. Gemeenle-begrooting Algemeene beschouwingen. (Coster e.a.) het nieuwe marktterrein en op den Rijnsburgersingel, dus niet op het Schuttersveld, verhuurd tegen lagere prijzen, niet alleen aan consumptietenten, maar ook aan kermis vermakelijkheden, waardoor de vereeniging zeer in haar inkomsten is benadeeld, doordat die vermakelijkheden niet naar het Schuttersveld gingen. Dat zal toch niet de bedoeling van het College zijn; het is sprekers vurigste wensch, dat dit in het vervolg niet meer zal gebeuren. De Directeur van den Markt- en Havendienst heeft daarmee gedeeltelijk rekening gehouden, doch het is overbodig om vlak voor een bakkers of koekzaak een consumptietent voor dezelfde artikelen te plaatsener stond ook zelfs voor een café, dat aan alle eischen volgens de wet moet voldoen, een biertent met vaten bier en stoelen en tafeltjes. Spreker verzoekt van het College de toezegging, dat voortaan op 3 October geen consumptie tenten zullen worden geplaatst voor zaken, die dezelfde artikelen verkoopen. Datgene, wat het College op blz. 33 van de Memorie van Antwoord omtrent de eventueele vervanging van de Stedelijke Werkinrichting heeft medegedeeld, heeft spreker niet kunnen bevredigen. Reeds anderhalf jaar geleden, toen de heer van Stralen ongeveer hetzelfde antwoord van het College ontving, was het plan van het Leger des Heils reeds behandeld in het College, de Commissie van Fabricage en de Commissie voor de Stedelijke Werkinrichting. Mocht binnenkort van een verandering geen sprake zijn, dan zou het wel gewenscht zijn in de bestaande Werkinrichting de hygiënische verbeteringen aan te brengen, waarvan de wenschelijkheid reeds een jaar geleden in een rapport aan het College is kenbaar gemaakt. De heer Lombert zegt, dat de Roomsch-Katholieke Raads fractie het slechts kan betreuren, dat het College gemeend heeft opnieuw voorstellen tot salarisverlaging te moeten indienen, eenerzijds in verband met de noodzakelijkheid om te komen tot een sluitende begrooting en anderzijds op aan drang van hoogere bestuursinstanties. De Roomsch-Katholieke fractie staat als steeds op het standpunt, dat evenwicht tusschen de inkomsten en de uitgaven een eerste vereischte in de gemeentelijke huishouding is. Kan echter het aanwenden van het middel van salaris verlaging tot het sluitend maken van de begrooting niet al te gemakkelijk leiden tot veronachtzaming van andere middelen van bezuiniging? De vrees hiervoor wordt aan merkelijk vergroot, indien hoogere instanties aandringen op of zelfs overgaan tot het voorschrijven van salarisverlagingen. Dit brengt het gevaar mee, dat het gemeentebestuur van dergelijke aansporingen een dankbaar gebruik zal maken om aan te grijpen het toch altijd wel gemakkelijkste middel tot het sluitend maken van de begrooting, n.l. salarisverlaging. De z.g. aanpassingspolitiek heeft land noch gemeente de gehoopte en door sommigen ook verwachte redding =gebracht; integendeel, de werkloosheid is niet alleen niet gedaald, maar onrustbarend gestegen. De koopkracht is achteruit gegaan en blijft dalen, terwijl de kosten van het noodzakelijk levensonderhoud niet zijn gedaald, althans niet in die mate, dat van eenige compensatie voor de nu voorgestelde loons verlaging kan worden gesproken. Kan op deze wijze worden voortgegaan en wat zal hiervan het bittere einde moeten zijn? Echter, ook alle andere groepen, buiten het gemeentepersoneel, der bevolking hebben groote en dikwijls heel wat zwaardere offers moeten brengen. Daarom kunnen spreker en de zijnen dan ook niet a priori elke verdere verlaging van de salarissen afwijzen, al behouden zij zich ten opzichte van al deze voor stellen hun vrijheid voor om deze objectief, naar hun waarde, te beoordeelen. Spreker is het zeer nadrukkelijk niet eens met den heer van Eek, dat het Georganiseerd Overleg ten aanzien van deze voorstellen geen practische resultaten zou hebben op geleverd spreker uit zijn waardeering voor de wijze, waarop de voorzitter van het Georganiseerd Overleg getracht heeft tot overeenstemming te komen, waarin hij in vele opzichten ook is geslaagd. Wanneer het Georganiseerd Overleg over de salarisverlaging hier zou zijn gevoerd zooals in Rotterdam, dan zou de meening van den heer van Eek gegrond zijn; dan zou van een werkelijk overleg geen sprake zijn geweest. Dat is niet de schuld van den Minister, zooals de heer Ilessing nu zegt; dat is absoluut in strijd met de feiten. De manier, waarop door de sociaal-democratische Wethouders in Rotter dam in het Georganiseerd Overleg is gesuggereerd, dat men maar verder er niets aan toe of af moest doen, is voor spreker een bewijs dat hier niet van schuld van den Minister sprake kan zijn, maar dat de schuld ligt bij de tactiek van de sociaal democratische Wethouders in het Georganiseerd Overleg. Spreker wijst op de unanimiteit, die verkregen is ten aanzien van de verlaging voor de gemeentewerklieden, en op de zeer belangrijke concessie inzake den kindertoeslag. Indien Gemeente-begrooting Algemcene beschouwingen. (Lombert e.a.) hier eenzelfde gedragslijn ware gevolgd als in Rotterdam, zouden de voorstellen er voor het betrokken personeel heel wat ongunstiger uitzien. Intusschen betreurt spreker, dat het College geen vrijheid heeft kunnen vinden om te voldoen aan het verlangen van het Georganiseerd Overleg om voor de ambtenaren de korting terug te brengen van 4 tot 3 dan zou ook voor deze groep volledige overeenstemming in het Georganiseerd Overleg zijn verkregen. Te meer betreurt spreker dit omdat ook naar het oordeel van het College de salarissen van de ambte naren in Leiden steeds aan den lagen kant zijn geweest en nog zijn. Geheel anders staat het met de salarissen van de politie. Vaststaat, dat de belooning van het politiepersoneel in Leiden in vergelijking met die in soortgelijke en zelfs zeer veel kleinere gemeenten (Arnhem, Nijmegen, Alkmaar, Enschede, Velzen, Bussum, Apeldoorn, Oegstgeest) en zelfs in verhouding tot die van de Rijkspolitie laag moet worden genoemd. Door de samenvoeging van politie en brandweer is de taak van het personeel verzwaard. Spreker meent dan ook vol vertrouwen den Raad te mogen verzoeken het amen dement van den heer Eikerbout en hem aan te nemen. Wellicht zal het College het amendement bestrijden op grond van de overweging, dat de hoogere instanties haar goed keuring daaraan zullen onthouden. De Minister bedoelt in zijn bekende circulaire niet in het minst, dat aanpassing gezocht wordt bij de salarissen van het Rijkspersoneel en aangezien de salarissen van het politiepersoneel niet uitgaan boven die van het Rijkspersoneel, behoeft men die vrees niet te koesteren. Indien de persberichten juist zijn hebben de betrokken instanties de salarisverordening van de gemeente Zaandam niet goedgekeurd, omdat daarin een algemeene salarisverlaging van 5 werd toegepast, waarbij geen rekening werd gehouden met het salarispeil bij het Rijk. Door de thans voorgestelde salarisregeling zullen de brandwacht-machinist en de brandwacht-chauffeur-mécani- cien buitengewoon zwaar bij de salarisverlaging getroffen worden. Spreker hoopt, dat het College of de Burgemeester hen op de een of andere wijze daarin zal tegemoet komen. Aan het einde van de debatten zal de Roomsch-Katholieke fractie haar definitieve houding ten aanzien van de voor gestelde salarisregelingen bepalen. Ook spreker heeft bezwaar tegen het maken van overuren bij den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon en den dienst van Sociale Zaken. De afschaffing van deze overuren zal echter gepaard moeten gaan met een salarisherziening, vooral voor het personeel, in los dienstverband werkzaam. De tewerkstelling bij den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon van zg. volontairs zonder toekenning van salaris, maar met betaling van de zg. overuren, behoort achterwege te blijven. Bij de behandeling van de begrooting voor 1935 is sprekers voorstel inzake het doen vervaardigen van drukwerk uit sluitend bij georganiseerde drukkerspatroons gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Het praeadvies is nog niet verschenen, waarom spreker thans de aandacht van het College opnieuw hierop vestigt. De heer Eikerbout is het inzake het Georganiseerd Overleg niet eens met den heer Lombert. In den korten tijd, dat spreker geen Raadslid was, is op het gebied van het Geor ganiseerd Overleg zeer veel veranderd. Bij de onder handelingen begin 1935 heeft, vóór het overleg met de vertegenwoordigers der vakorganisaties, de Commissie van Overleg vergaderd, waarbij ook de Wethouder van Financiën en enkele ambtenaren aanwezig waren. In deze vergadering is de commissie ten volle door den Wethouder ingelicht en konden de leden der commissie hun meening omtrent deze verlaging tevoren kenbaar maken, waardoor zij met kennis van zaken, ook wat eventueele concessies betrof, naar de vergadering van het Georganiseerd Overleg gaan. Spreker begrijpt niet waarom bij deze verlaging van deze gedragslijn afgeweken is; het heeft hem zeer onaangenaam aangedaan, de vergadering van het Georganiseerd Overleg te moeten bijwonen zonder dat hem iets bekend was. Wel heeft de commissie de stukken een dag vóór de vergadering ont vangen, doch ook daarmee waren de leden onvoldoende georiënteerd; zij hebben in deze vergadering gezeten als onmondige kinderen, die maar hebben af te wachten de dingen die komen zouden, als marionetten, die maar te beamen hadden hetgeen door het College werd voorgesteld. Dit zal zeker niet de bedoeling van den Raad zijn; de tijd van de Raadsleden is te kostbaar om zitting te nemen in een commissie, die alleen maar als figurante optreedt. Het is ten eenenmale in strijd met de taak van een commissie indien deze slechts als bijzitster moet fungeeren. Wil men de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 22