16 geld, toe- en bijslagen daarop en toelagen voor schoeisel mede als wedde aangemerkt. 3. Als gehuwd wordt ook aangemerkt: a. de ongehuwde ambtenaar, die gehuwd is geweest; b. de ongehuwde in gezinsverband levende eenige kostwinner, zoolang hij door Burgemeester en Wet houders als zoodanig wordt beschouwd. Art. XI. Art. 17 wordt in dier voege gewijzigd, dat wordt gelezen in plaats van „den Burgemeester", „Burgemeester en Wet houders op voorstel van den Burgemeester". Art. XII. De artt. 5 tot en met 17 worden genummerd 4 tot en met 16, terwijl de in die artikelen voorkomende aanhalingen van andere artikelen dienovereenkomstig worden gewijzigd. Art. XIII. Deze verordening treedt in werking op 1 Maart 1936. III. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 25 Februari 1935, betreffende de wedden van het personeel van den Districts-Keuringsdienst van Waren. Artikel I. De Staat, bedoeld in artikel 1 van bovengenoemde ver ordening, wordt in dier voege gewijzigd, dat wordt gelezen, voor de wedde van directeur-scheikundige 5400. 6700.in plaats van 6100.7100.en „1 tweeiaarliiksche 300. i-A,-V—TT m plaats van „4 tweejaarlijksche 250. „4 tweejaarlijksche 250.voor de wedden van Keurmees ter le klasse, Analyst le klasse 1600.2700.in plaats van „ƒ2100.ƒ2900.en „11 eenjaarlijksche „8 eenjaarlijksche 75. ƒ100.in plaats van v—rvoor de „4 eenjaarhjksche ƒ50. wedden van Keurmeester, Analyst 1500.2500.in plaats van 1900.2500.en „10 eenjaarhjksche van 100.in plaats van „8 eenjaarhjksche van 75. Art. II. Deze verordening treedt in werking op 1 Maart 1936. B. vast te stell§p. het volgende besluit: Alle door den Raad vastgestelde loonen en wedden van het in dienst der gemeente zijnde personeel, zoowel de vaste wedden en loonen, als de minima, periodieke verhoogingen en maxima, zoomede alle toeslagen, belooningen, vergoedingen, kortingen e.d., worden met ingang van 1 Maart 1936 verlaagd met 4 met bepaling, dat buiten de verlaging vallen: 1. het in de verordeningen van 25 Februari 1935, betreffende de wedden van ambtenaren in dienst der gemeente Leiden en betreffende de wedden van het personeel der Pohtie van de gemeente Leiden aangegeven minimumbedrag ad 60. per jaar voor de kindertoelage; 2. de wedden van de werklieden, bedoeld in staat A van de algemeene salarisverordening; 3. de wedden van de agenten le en 2 e klasse, de brigadiers en hoofdagenten van pohtie; het kleedinggeld en diploma toelagen voor genoemd personeel; 4. de wedden van het onderwijzend personeel ten aanzien waarvan uit anderen hoofde reeds vanaf 1 Januari 1936 een korting plaats vindt; 5. de wedden van het onderwijzend personeel bij het openbaar bewaarschoolonderwijs; 6. de wedden en loonen, die krachtens de overgangs bepaling van de desbetreffende salarisverordeningen geduren de den daarbij bepaalden tijd worden genoten; 7. de toelagen, belooningen, vergoedingen, kortingen e.d., indien deze zijn uitgedrukt in een procentisch deel of worden berekend naar evenredigheid van de met 4 verminderde wedden of loonen. C. het voorstel-Verweij tot verruiming van de kinder- toeslagregeling hiermede als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 25. Leiden, 6 Februari 1936. Zooals Uw Vergadering bekend is, hebben wij ons in 1934 tot het bestuur van het Werkfonds 1934 gewend met het verzoek de gemeente Leiden in aanmerking te doen komen voor de medewerking van het Werkfonds ten behoeve van de uitvoering van een aantal werken. Xaar aanleiding daar van zijn onderhandehngen gevoerd tusschen genoemd be stuur en ons College, welke thans geleid hebben tot het resultaat, dat aan de gemeente de gevraagde steun is toe gezegd voor de uitvoering van een viertal werken. Deze werken zijn de volgende: I. de verbetering van de Haagbrug en de Wittepoortsbrug met bijkomende werken; II. het leggen van een stamriool in den Wittesingel en den Zoeterwoudschesingel, tusschen de Witte Rozenstraat en de Jan van Houtbrug, het verbeteren van den Wittesingel tusschen de Witte Rozenstraat en de Koepoortsbrug en het verbreeden en verlagen van de Xeksluisbrug; III. het leggen van een stamriool in den Haarlemmerweg tusschen de Musschenbroekstraat en de grens der bebouwing en het verbeteren van het desbetreffende gedeelte van den Haarlemmerweg, met bijkomende werken; IV. de bouw van een rioolwaterzuiveringsinrichting aan de Slaagh- of Stinksloot. Voor deze werken zijn plannen opgemaakt, welke op de bij dit voorstel overgelegde teekeningen zijn aangegeven en waaromtrent wij het volgende mogen opmerken. Ad I. (verbetering van de Haagbrug c.a.). Dit werk om vat het verbeteren van het gedeelte van den hoofdverkeers- weg Leiden's Gravenhage, tusschen het Koordeinde en den spoorweg LeidenWoerden. De in dit gedeelte gelegen bruggen, de Haagbrug, die thans een breedte heeft tusschen de leuningen van 5,57 M. (4,07 M. rijweg en twee trottoirs, elk breed 0,75 M.), en de Wittepoortsbrug, thans breed 8,60 M. (zijnde 5,30 M. rijweg en 2 x 1,65 M. trottoir), zullen beide worden verbreed tot 15 M„ n.l. een rijweg van 9 M. en twee trottoirs, elk van 3 M.de aansluitende rijwegen zullen eveneens een breedte van 9 M. verkrijgen, waarnaast trottoirs van voldoende breedte zullen worden gemaakt. De Haagbrug, welke thans een draaibrug is, zal in een vaste brug worden gewijzigd, in verband waarmede zij 1,50 M. moet worden verhoogd en opritten verkrijgt met een helling van 1 30, behoudens dat de oprit aan de zijde van den Wittesingel met het oog op de ter plaatse aanwezige bebouwing iets steiler is ontworpen. Langs de opritten van den Haagweg en de Rijn- en Schie- kade zijn nevenwegen ontworpen ten behoeve van de daaraan gelegen perceelen, waarbij zooveel mogelijk met de belangen der eigenaren is rekening gehouden. De kosten van dit werk, waardoor de thans zeer gebrekkige verkeerstoestand ter plaatse belangrijk zal worden verbeterd, terwijl ook de scheepvaart met de nieuwe, vaste Haagbrug gebaat zal zijn en op de uitgaven voor onderhoud en be diening van bruggen een aanmerkelijke bezuiniging zal worden verkregen, worden geraamd op 105.000. In dit bedrag zijn begrepen een bedrag van 1.500.voor verbetering van de straatverlichting en een bedrag van 385.wegens voor rekening der gemeente komende kosten van verlegging van de waterleiding in de Rijn- en Schiekade, nabij de Haagbrug. Ten behoeve van den aanleg van den oprit tusschen Wittepoortsbrug en Haagbrug is aankoop noodig van enkele strookjes grond, waarvan de kosten te stellen zijn op 700. Dit bedrag kan niet uit het Werkfonds worden gefinancierd en dient derhalve boven het genoemde bedrag van 105.000. beschikbaar te worden gesteld. In het bedrag van 105.000.is een bedrag van naar raming ƒ28.700.aan arbeidsloonen op de bouwplaats begrepen; het aantal manarbeidsweken kan in verband daarmede gesteld worden op ±1190. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat tengevolge van het werk noodig is verlegging van de gasleiding, de electrische kabels en den radiokabel; de kosten daarvan, welke onderscheiden lijk zullen bedragen ƒ3.300.ƒ600.en 830.komen ten laste van het bedrijf der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. Ad II. (stamriool Wittesingel c.a., verbetering van een gedeelte van dien singel en van de Xeksluisbrug). Xu de bouw van het zuidelijke rioolgemaal in uitvoering is, kan de voortzetting van de aansluiting van stadswijken aan de centrale rioleering worden ter hand genomen. Tot de wijken, welke het eerst voor aansluiting in aanmerking komen, be hoort de wijk, gelegen ten Zuiden van den Witte- en Zoeter woudschesingel, tusschen de Witte Rozenstraat en de Jan van Houtbrug. Daartoe zal in dit singelgedeelte een stam riool moeten worden gelegd. Het is wenschelijk dit werk gepaard te doen gaan aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 8