\i
i
15
a. de ongehuwde ambtenaar, die gehuwd is geweest;
b. de ongehuwde in gezinsverband levende eenige kost
winner, zoolang hij door Burgemeester en Wethouders als
zoodanig wordt beschouwd.
Art. V.
De artt. 5 tot en met 17 worden genummerd 4 tot en
met 16, terwijl de in die artikelen voorkomende aanhalingen
van andere artikelen dienovereenkomstig worden gewijzigd.
Art. VI.
Deze verordening treedt in werking op 1 Maart 1936.
II. VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 25 Februari
1935, betreffende de wedden van het personeel
der Politie van de gemeente Leiden.
Artikel I.
De Staat, bedoeld in artikel 2 van bovengenoemde ver
ordening, wordt gewijzigd en vastgesteld als volgt
Wethouders"; in hét derde lid in plaats van ,,de Burge
meester anders bepaalt", „Burgemeester en Wethouders op
voorstel van den Burgemeester anders bepalen"; in het
vierde lid in plaats van „kan de Burgemeester", „kunnen
Burgemeester en Wethouders op voorstel van den Burge
meester bepalen".
Art. VII.
Art. 9 wordt in dier voege gewijzigd, dat wordt gelezen in
het eerste lid in plaats van „De Burgemeester kan",
„Burgemeester en Wethouders kunnen op voorstel van den
Burgemeester", in het tweede lid in plaats van „kan de
Burgemeester", „kunnen Burgemeester en Wethouders op
voorstel van den Burgemeester"; in het derde lid in plaats
van „den Burgemeester", „Burgemeester en Wethouders
op voorstel van den Burgemeester"; in het vijfde lid in
plaats van „den Burgemeester", „Burgemeester en Wet
houders", in plaats van „hem", „hun", in plaats van „geeft
deze", „geven dezen".
Art. VIII.
Art. 11 wordt in dier voege gewijzigd, dat wordt gelezen
in het eerste lid in plaats van „bepaald door den Burge-
REGELING VAN DE WEDDEN VAN HET PERSONEEL DER POLITIE.
Agent 2e klasse
f 28.per week
32.per week
100.— 2)
4 éénjaarlijksche
1
per week
Agent le klasse1)
Hoofdagent
i 0.75
0.50
Adjunct-Inspecteur
1800.per jaar
2400.per jaar
125.—
5
2
per jaar
Inspecteurr)
Hoofdinspecteur
2 tweejaarlijksche
4 éénjaarlijksche
Art. II.
In art. 3, tweede lid wordt in plaats van „den Burge
meester" gelezen „Burgemeester en Wethouders".
Art. III.
Art. 4 vervalt.
Art. IV.
In art. 5, eerste lid, en art. 6, tweede lid, wordt in plaats van
„den Burgemeester", gelezen„Burgemeester en Wethouders".
Art. V.
Art. 7, eerste lid, wordt gelezen als volgt:
Boven en behalve de wedde, naar de regelen van deze
verordening toe te kennen, geniet de ambtenaar bij wijze
van tijdelijke toelage voor zijn wettige of gewettigde, zoo
mede voor de uit vroeger huwelijk van zijn echtgenoote ge
sproten kinderen beneden den leeftijd van 18 jaar, die hij
op den lsten Januari van het jaar, boven het aantal van
twee, bezit, een kindertoelage. Deze toelage bedraagt voor
elk kind boven het tweede kind 3 ten honderd van de wedde,
met dien verstande, dat de toelage ten minste 60.en ten
hoogste 216.per jaar voor elk daarvoor in aanmerking
komend kind bedraagt.
Art. VI.
Art. 8 wordt in dier voege gewijzigd, dat wordt gelezen,
in het eerste lid in plaats van „door den Burgemeester",
„op voorstel van den Burgemeester door Burgemeester en
meester", „op voorstel van den Burgemeester, door Burge
meester en Wethouders bepaald".
Art. IX.
Het tweede lid van art. 12 vervalt; lid 3 wordt lid 2.
Art. X.
Art. 16 wordt gelezen als volgt:
1. Aan de op 1 Maart 1936 in dienst zijnde ambtenaren^
die reeds op 1 Maart 1935 in dezelfde functie in dienst waren
en voor wie gedurende het tijdvak 1 Maart 1936 tot en met
28 Februari 1937 en gedurende het tijdvak 1 Maart 1937 tot
en met 28 Februari 1938 de wedde door toepassing van deze
verordening op eenig tijdstip in eerstvermeld tijdvak voor
wat de gehuwden betreft meer dan 10 en voor wat de on-
gehuwden betreft meer dan 15 en op eenig tijdstip in
laatstvermeld tijdvak voor wat de gehuwden betreft meer
dan 20 en voor wat de ongehuwden betreft meer dan 30
lager zou worden dan de wedde, die zij op 1 Maart 1936
volgens de verordening van 31 Januari 1918 (Gemeenteblad
No. 3), zooals deze sedert was gewijzigd, met inachtneming
van de daarop toegepaste korting ingevolge raadsbesluiten
van 2 Mei 1932, 9 Mei 1932, 6 Juni 1932 en 4 December
1933 zouden hebben ontvangen, wordt een persoonlijke toelage
toegekend en wel gedurende eerstvermeld tijdvak aan ge
huwden en ongehuwden tot het bedrag, waarmede het ver
schil resp. 10 en 15 van de laatstgenoemde wedde over
schrijdt en gedurende laatstvermeld tijdvak aan gehuwden
en ongehuwden tot het bedrag, waarmede het verschil resp.
20 en 30 van die wedde overschrijdt.
2. Yoor de toepassing van dit artikel worden kleeding-
WEDDE.
PERIODIEKE VERHOOGINGEN.
BETREKKING.
Minimum.
Maximum.
Bovendien klee
dinggeld per jaar.
Aantal en termijn
der verhoogingen.
Bedrag der
verhoogingen.
•t
X
2 a
2 b
2c
3
4
m 33.
36.50
100.— 2)
99
99
0.75
0.50
77 77
39.50
43.50
100.— 2)
99
99
11 11
11 11
99
99
100.-
50.-
ii ii
2600.—
3600.—
125.—
10
99
100.-
ii ii
3600.—
4300.—
125.—
150.-
100.-
ii ii
ii ii
De Inspecteur, aan -wien de rang van le klasse en de agent le klasse, aan wien de rang van brigadier wordt toegekend, geniet een wedde,
die respectievelijk 200.per jaar en 2.per week hooger is dan die, welke hun volgens dezen staat zou toekomen.
2) Hoofdagenten en agenten, die in den regel in burgerkleeding dienst doen, genieten een kleedinggeld, dat 25.hooger is dan dat, hetwelk
hun volgens dezen staat zou toekomen.