1
11
Wat de loonen der werklieden betreft, vestigde de Minister
er andermaal de aandacht op, dat deze loonen, ingevolge
conclusie 22 van het rapport der Commissie-Schouten, in
de eerste plaats behoorden te worden getoetst aan den plaatse
lijken loon- en levensstandaard.
De Minister achtte het gewenscht, dat de loonen van de
werklieden opnieuw aan het plaatselijk loon- en levenspeil
werden getoetst en voorzooveel noodig en mogelijk aan een
verlaging werden onderworpen.
Ons College had derhalve tot taak, een nadere herziening
van de salarisregeling, beantwoordende aan de Ministeriëele
circulaire, onder oogen te zien.
Bij de behandeling van deze aangelegenheid had ons
College er rekening mede te houden, dat de salarissen van
het gemeente-personeel den laatsten tijd een onderwerp van
voortdurend contact met de Begeering hadden gevormd
laatstelijk nog met betrekking tot het bij het Georga
niseerd Overleg den 31en Augustus 1935 aanhangig ge
maakte voorstel. Aangezien de Begeering derhalve geacht
kon worden met het salarispeil in onze gemeente volledig
op de hoogte te zijn, lag in de omstandigheid, dat de
circulaire van 4 September j.l. ook tot onze gemeente werd
gericht, naar onze meening voldoende aanwijzing, dat de
verdere salarisverlaging inderdaad door haar noodzakelijk
werd geacht.
Ons College besloot daarom ter zake van deze door den
Minister gewenschte en bij het Georganiseerd Overleg alsnog
aanhangig te maken verdere salarisverlaging voor het ge-
meentepersoneel een ontvangstpost van 155.000.op de
ontwerp-begrooting 1936 uit te trekken.
Inmiddels was het bij het Georganiseerd Overleg in te
dienen nadere voorstel gereed gekomen.
Dit voorstel beoogde, wat de ambtenaren aangaat, een
vermindering van de wedden (zoowel van de vaste wedden,
als van de minima, periodieke verhoogingen en maxima,
toelagen, belooningen, kortingen, enz.) met 5
Onder ambtenaren zijn o.m. begrepen: het personeel van
den Markt- en Havendienst; het verplegend- en huishoudelijk
personeel van Endegeest c.a., ook dat, op arbeidscontract
werkzaam
de politie;
het personeel van den Keuringsdienst van Waren;
vakonderwijzers
de bekleeders van nevenbetrekkingen.
De in het Augustus-voorstel opgenomen wedde-verlagingen
moesten o. i. in het nieuwe voorstel gehandhaafd worden,
zoodat de loonen van de brugwachters, van de ambtenaren
van den Keuringsdienst, van de hoofdagenten, enz. eerst
met de door den Minister verlangde bedragen behoorden te
worden verlaagd om voorts op de aldus verminderde wedden
de korting van 5 toe te passen.
Yoor de werklieden moesten ingevolge de Ministeriëele
circulaire van 4 September 1935, de loonen, gehjk boven
werd medegedeeld, opnieuw aan het plaatselijk loonpeil wor
den getoetst, zulks met het oog op een mogelijke daling van
het plaatselijk loon sedert de vorige toetsing.
Teneinde nu het plaatselijk loonpeil zoo scherp mogebjk
te benaderen, was in de methode van berekening eenige ver
andering gebracht, o.a. wat de in aanmerking te nemen
beroepen in het particulier bedrijf betreft. De door den
Dienst voor Sociale Zaken verstrekte nieuwe opgaven leidden
tot een gemiddeld loon van 27.31 voor de vakheden in het
particulier bedrijf;, verhoogd met 5 werd dit 28.68.
Teneinde uurloonen van geheele centen te verkrijgen, werd
het bedrag van 28.68 nog verhoogd tot 28.80, welk laatste
bedrag derhalve het gemiddelde loon voor groep IV der
gemeentewerklieden voorstelde. Dit gemiddelde was 1.20
lager dan dat, waarop het vorige voorstel was gebaseerd.
De volgende loonschaal werd nu verkregen (kolom 3).
I
23.7629.52
21.60—27.36
2.16
II
25.20—,, 30.96
23.04—,, 28.80
2.16
III
26.40—,, 32.16
24.48—,, 30.24
1.92
IV
27.84—,, 33.60
„25.92—„31.68
1.92
V
29.28—,, 35.04
28.80—,, 34.56
0.48
VI
,.32.16—„37.92
30.72—,, 36.48
1.44
Vermelden wij volledigheidshalve nog, dat voor de toe
passing van de nieuwe loonsverlaging kan blijven gelden de
in het Augustus-voorstel opgenomen overgangsbepaling inzake
de geleidelijke doorvoering van de loonsvermindering, zoo
dat de garantie-wedden en -loonen gedurende de des
betreffende tijdvakken blijven gehandhaafd.
Nadat dit nadere voorstel in ontwerp gereed was, ont
vingen wij van den Minister van Binnenlandsche Zaken nog
de circulaire van 7 November 1935, waarin eenige richt
lijnen werden gegeven omtrent de wijze, waarop de in zijn
schrijven van 4 September 1935 en in het rapport der Com
missie-Schouten bedoelde aanpassing van de loonen van de
gemeentewerkheden aan het plaatselijk loonpeil diende te
geschieden. Deze circulaire gaf geen aanleidingom in het
ontworpen voorstel nog wijziging te brengen.
Alvorens het nieuwe voorstel bij het Georganiseerd Over
leg aanhangig te maken, meenden wij dit aan het oordeel
van den Minister te moeten onderwerpen. Bij schrijven van
26/27 November 1935 berichtten Gedeputeerde Staten namens
den Minister aan ons Cohege, dat deze zich met de in het
ontwerp-voorstel aangegeven verlaging van de wedden en
loonen der ambtenaren (met inbegrip o.a. van het personeel
van den Markt- en Havendienst, het verplegend en huis
houdelijk personeel van Endegeest c. a. en het personeel
van den Keuringsdienst van Waren) en der werkheden kon
vereenigen.
Slechts ten aanzien van het lagere politiepersoneel wenschte
de Minister eenige wijziging; hij achtte n.l. voor deze categorie
een verlaging met 50.per jaar voldoende, zoodat ten
aanzien daarvan kon worden volstaan met een loonsverlaging
van ƒ1.per week, onverminderd uiteraard de verlaging van
de toelage voor den brigadier met 0.50 en die van de wedde
voor den hoofdagent met 1.welke de Minister, blijkens
het bovenstaande, reeds in een vorig stadium verlangde.
Met inachtneming van een en ander zouden de loonen
van het lagere politiepersoneel dan worden, als in de laatste
kolom van onderstaand overzicht is vermeld, terwijl op
de wedden van de inspecteurs de korting van 5 zou plaats
hebben.
Agent 2e klasse
29.—
33.—
28.—
32.—
Agent le klasse
34.-
37.50
36.50
Brigadier
36.50
40.-
35.—
38.50
Hoofdagent
40.50
44.50
38.50
42.50
Een en ander samenvattende, hield het op 5 December 1935
bij het Georganiseerd Overleg ingediende nadere voorstel
in hoofdzaak het volgende in:
a. verlaging van de loonen der werklieden als in boven
staand overzicht aangegeven;
b. vermindering van de loonen van de brugwachters le en
2e klasse met 0.50
c. het ongedaan maken van de afronding op 25.van
de wedden van sommige groepen van ambtenaren; vermin
dering van de wedden van de boden tot 1400.
1800.en van de wedden van de huismeesters tot
ƒ1900.ƒ2200.—
d. verlaging van de wedden van het personeel der politie
als in bovenstaand staatje is aangegeven en het vervallen
van de verhooging van het kleedinggeld van 25.voor
de agenten, die in burgerkleeding dienst doen;
e. verlaging van de wedden van het personeel van den
Keuringsdienst, als boven is aangegeven;
een korting op de wedden en loonen, zooals deze luiden
na de wijziging sub b, c en e, met 5 (zoowel van de vaste
wedden, als van de minima, periodieke verhoogingen en
maxima, toelagen, belooningen, kortingen, enz.) Deze korting
zou uiteraard niet gelden voor de werkheden en voor het
lagere politie-personeel.
Een exemplaar van dit voorstel zonden wij aan Gedepu
teerde Staten, waarop dit College bij schrijven van 15/24
Januari 1936 ons mededeelde, dat de Minister van Binnen
landsche Zaken zich daarmede kon vereenigen.
Het voorstel werd in een op 20 December 1935 gehouden
vergadering van de Algemeene Ambtenaren- en Werk
liedencommissie en van de Commissie van Overleg voor de
agenten van politie, besproken, doch het kon zooals
Groep.
Thans geldende
loonen.
Voorgestelde loonen.
Verschil
tusschen kolom
men 2 en 3
1
2
3
4
Rang.
Vastgestelde loonen bij
verordening van 25 Febr.
1935.
Voorgestelde loonen.
i
Minimum.
Maximum.
Minimum.
Maximum.
co
co