MAANDAG 20
JANUAE1 1936.
5
Bouw Gymnasium e.a.
(Splinter e.a.)
Burggravenlaan 4000 M2. grond, gecalculeerd a ƒ9.per
M2. 36.000.Spreker stelt dien prijs op 9.omdat de
gemeente in die buurt grond verkocht heeft voor ƒ9.
per M2. Aan de andere geprojecteerde straat krijgt men een
stuk van 980 M2. a 7.per M2. 6.860.en een binnen
terrein, waaraan men practisch weinig heeft van 2400 M2.
a ƒ3.per M2. ƒ7.200.In totaal komt spreker aan
grond dan op een waarde van ruim ƒ50.000.Het is dus
niet geflatteerd een grondprijs aan te nemen van gemiddeld
ƒ7.— per M2.
Blijkens het rapport, dat bij de stukken ter inzage heeft
gelegen, zou men het Gymnasium, indien men het bouwde
op het terrein aan de Oronesteinkade, dat 4800 M2. groot
is, alleen kunnen uitbreiden door er een verdieping op te
zetten, zoodat de oppervlakte van 4800 M2. als het minimum
moet worden beschouwd. Yoor het nieuwe Gymnasium te
Amersfoort heeft men 7400 M2. grond gebruikt. Voorde
Christelijke H.B.S. aan de Kagerstraat is 6120 M2. grond
aangekocht, waarvan ±1500 M2. is bebouwd; voor het
nieuwe Gymnasium zal 2000 M2. bebouwd worden; voor
de gemeentelijke H.B.S. aan den Hoogen Bijndijk werd
1800 M2. bebouwd.
Spreker is het er mede eens, dat de gemeente Leiden
thans een betrekkelijk goedkoop Gymnasium zal krijgen.
Het Gemeentebestuur heeft gedacht aan de mogelijkheid
van aankoop en verbouwing van het voormalige Militaire
Invalidenhuis tot Gymnasium, maar heeft ten slotte ge
meend, met het oog op het kleine verschil in kosten tot
den bouw van een nieuw Gymnasium te moeten adviseeren.
De heer Schiiller heeft in eerste instantie gereleveerd, wat
verschillende .Raadsleden en Wethouder Tepe in de ver
gadering van 12 November 1934 hebben gezegd en daarbij
uit de officieele stukken geciteerd, wat deze Wethouder toen
heeft verklaard. Indien men nu spreker verwijt, dat zijn
rede in deze vergadering niet op een hoog peil stond, dan
stond ook de rede, die deze Wethouder 12 November 1934
gehouden heeft, niet op een hoog peil.
Als spreker hier een voorstel indient, doet hij dit namens
zijn fractie. Zijn voorstel van 12 November was dus een
voorstel van de sociaal-democratische fractie, weloverwogen
en besproken in een fractievergadering. Het door het College
genoemde bedrag van 4 ton voor den bouw van een geheel
nieuw Gymnasium, zelfs indien men voor het oude Gym
nasium niets terug kreeg, is veel te hoog, maar de eigenlijke
fout van het College ligt hierin, dat het dat voorstel in 1934
heeft ingediend, terwijl het niet zeker wist, dat de gemeente
den grond van het Kijk zou krijgen. De Wethouder wist,
dat het Rijk zeer groote bezwaren zou maken tegen afstand
van dien grond, gelijk ook gebleken is bij de onderhandelingen
over den grond voor de Meisjes-H.B.S., dien het Rijk gaarne
wilde hebben voor uitbreiding van Rijksgebouwen en ook,
dat het gemeentebestuur zich er met hand en tand tegen
verzet heeft, dat het van der Werffpark in beslag genomen
zou worden voor uitbreiding van Rijksgebouwen. De Wet
houder wist, dat hij op een dergelijk bedrag voor dat oude
gebouw zou kunnen rekenen. Vandaar dat de Wethouder
sprekers vragen nooit heeft beantwoord; daardoor kwam
het College in een zeer moeilijk parket. Spreker heeft zijn
voorstel wel degelijk gedaan in het belang van de gemeente
en is het dan een manier van doen om een antwoord van
een Wethouder te krijgen als deze vanmiddag gedaan heeft,
waarbij deze niet het Raadslid, maar een fractie, die ernstig
wenscht mede te werken voor het belang van de gemeente,
aantast? Spreker heeft niets anders gedaan dan gereleveerd
hetgeen de Wethouder en de andere Raadsleden gezegd
hebben; heeft dat dan niet op hoog peil gestaan? Spreker
heeft de feiten uit de officieele stukken vastgelegd en daar
tegen kan de Wethouder niet op. Had de Wethouder die
willen ontkennen, had zijn rede dan op hooger peil gestaan?
Als de Wethouder meent, dat spreker in dit opzicht nog
moet leeren, laat de Wethouder zich dan als intellectueel
zoo hoog opwerken om den arbeiders beschaving bij te
brengen, maar laat hij niet een betoog houden, dat op minder
waardig peil staat.
Tijdens de beraadslaging over agendapunt 9 waren de heeren
Groeneveld, de Reede en van der Voort ter vergadering
gekomen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
X. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot
wijziging van de verordening, betreffende de levering van
gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
te Leiden. (254 van 1935)
Gastarieven.
(Voorzitter.)
De Voorzitter noodigt den heer Eikerbout uit, zijn voorstel
(zie bl. 325 van 1935) terug te nemen en verzoekt den Raad
anders dit voorstel te verwerpen, aangezien het voortkomt
uit een onjuisten gedachtengang, hoewel de bedoelingen van
den heer Eikerbout zeer goed zijn.
De door het College voorgestelde wijziging van de Gas-
verordening beoogt niet zoozeer een tariefsverlaging, als wel
het gasverbruik te bevorderen, teneinde de winst der Gas
fabriek, welke de gemeente nu eenmaal voor haar huishouding
noodig heeft, zooveel mogelijk op peil te houden. De poging,
die men daartoe in December 1934 met de tariefsverlaging
heeft gedaan, heeft niet het gewenschte succes gehad. De
inkrimping van het gasverbruik is voortgegaan en nu heeft
de directie een ander middel bedacht om te trachten daaraan
paal en perk te stellen. Bij de laatstgenoemde tariefsverlaging
is men juist in het bijzonder aan de verbruikers van 600 en
meer M3. gas per jaar tegemoet gekomen en het zou dan ook
verkeerd zijn, wanneer men van deze gelegenheid gebruik
maakte om, buiten de bedoeling van het voorstel om, den
door den heer Eikerbout bedoelden verbruikers thans weer
een extra voordeel toe te kennen.
Intusschen gevoelen spreker en de directie wel iets voor
de bezwaren van den heer Eikerbout, die bevreesd is, dat
men later de thans voorgestelde garantiebepaling zal laten
vervallen en waarvan dan de goede verbruikers het slachtoffer
zouden worden. Dit is echter niet de bedoeling. De directie
zal n.l. trachten den verbruikers voor wie meerder gas
verbruik niet dadelijk voordeel oplevert, zooveel mogelijk
tegemoet te komen door hen bij gebleken onjuistheid of
onbillijkheid bij de toepassing van het nieuwe tarief in een
lagere vastrechtklasse te plaatsen.
Bij deze uiterst moeilijke zaak heeft men te bedenken, dat de
directie zich zooveel mogelijk de bevoegdheid heeft voorbehou
den om aan bezwaren, die zich kunnen voordoen, tegemoet te
komenzij heeft zekeren tijd noodig om het tarief zoo te maken,
dat het juister en beter werkt dan in 1936 nog het geval kan
zijn. De heer de Reede heeft gevraagd, te doen nagaan, in welke
groep der bevolking de minimum-verbruikers van gas, die
nu 1.per maand zullen moeten betalen, gevonden worden.
De directie van de Lichtfabrieken heeft zich uitgesloofd om
aan dit verzoek te voldoen, maar het is haar eenvoudig niet
mogelijk gebleken, omdat de fabriek niet over de daarvoor
noodige gegevens beschikt. Evenwel is nagegaan in welk
stadsdeel de verbruikers van 0120 M3. per jaar wonen.
Daaronder vallen 300 verbruikers, die gewoon gas verbruiken
en 1300 die muntgas gebruiken. 27 van deze verbruikers
behooren tot den kleinen middenstand; 55 bewonen de
betere arbeiderswijken, 18 de volksbuurten, d. w. z. die
in de oude stad. Verder is nagegaan de geschiedenis van het
verbruik van deze menschen; 60 van hen had al door
loopend een zeer laag verbruik; bij 13 moet het lage
verbruik toegeschreven worden aan zeer bijzondere factoren;
bij 23 is het verbruik pas in 1935 verminderd; dat zijn
de personen, die hun gasverbruik hebben verminderd wegens
crisisomstandigheden. Het grootste deel van deze minimum
verbruikers zijn dus constant van de fabriek slechte, na-
deelige verbruikers geweest; er kan dus in het geheel geen
bezwaar tegen zijn hen althans een matige tegemoetkoming
te doen betalen in de kosten, die de gemeenschap voor hen
gemaakt heeft; men laat hen bovendien die tegemoetkoming
niet zonder meer betalen, want zij kunnen het bedrag, dat
zij meer moeten betalen, omzetten in nuttige warmte en
licht (gewoon gas 90 M3., muntgas 120 M3.). Zeer juist is
de opmerking van de heeren de Reede en Eikerbout, dat
velen van hen dit bedrag wel kunnen betalen, de leiding
gemakshalve hebben doen aanleggen, maar daarvan een
zeer spaarzaam en oneconomisch gebruik maken, d. w. z. in
vergelijking met de kosten, die de fabriek zich heeft getroost
voor den aanleg van de leiding. Mogelijk zullen enkele gas-
verbruikers tengevolge van de verplichting om 12.per
jaar als minimum te betalen hun gasverbruik beëindigen,
maar men bedenke dan, dat het verbruikers zijn, die toch
al een gering verbruik hebben, aan gas dus weinig behoefte
hebben, en de directie ziet dan ook z. i. goed, wanneer zij
aan het verloren gaan van deze verbruikers niet al te veel
waarde hecht. Het is voor de gasfabriek van veel meer
belang, dat de goede verbruikers blijven dan dat er eenige
kleine verbruikers verloren gaan.
Spreker doet een beroep op den heer Eikerbout om zijn
voorstel terug te nemen. In den loop van dit jaar zal de
directie eventueele onbillijke en onlogische gevolgen, die bij
de toepassing van het nieuwe tarief zullen ontstaan, onder
het oog zien en trachten daarvoor een oplossing te vinden.
In de couranten zijn nog verschillende nuttige wenken ge
geven, waarvan de directie natuurlijk op de hoogte is en
waaraan zij de noodige aandacht wijdt.