8
vinden U voor te stellen tot algeheele inwilliging van dit
verzoek te besluiten. Naar ons gevoelen toch bestaat er voor
de gemeente geen aanleiding de meerdere kosten van inrich
ting, voor zoover die door uitbreiding van het tentoonstellings
terrein zijn veroorzaakt uitbreiding, waartoe de tentoon
stellingscommissie eigener beweging en mitsdien voor haar
risico is overgegaan alsnog voor haar rekening te nemen.
Daarentegen zijn wij met de minderheid van de Commissie
voor den Markt- en Havendienst van oordeel, dat er wel
aanleiding is de tentoonstellingscommissie nog in zooverre
tegemoet te komen, dat de door den storm veroorzaakte
kosten ad rond 600.ten laste van de gemeente worden
gebracht, zulks uit overweging, dat deze kosten door over
macht zijn veroorzaakt. Voorts nemen wij daarbij in aanmer
king, dat tentoonstellingen als de onderhavige aan den bloei
van onze veemarkt in hooge mate bevorderlijk zijn en dat
de tentoonstellingscommissie dan nog zelf in dekking van
een tekort van 1628.14 zal moeten voorzien.
Op grond van het bovenstaande en met verwijzing overigens
naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geven wij
Uwe Vergadering alsnn in overweging, door vaststelling van
den overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1935,
alsnog te onzer beschikking te stellen:
a. een bedrag van 3000.wegens deelneming in het
garantiefonds voor de in September 1935 gehouden vee- en
zuiveltentoonstelling ingevolge Raadsbesluit van 27 Mei 1935
b. een bedrag van 600.ter verhooging van het, eveneens
bij Raadsbesluit van 27 Mei 1935, toegestane bedrag van
1000.voor het in gereedheid doen brengen van een ge
deelte van de veemarkt tot tentoonstellingsterrein.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan het
bedrag van 3600.kan worden afgeschreven, is nog
17610.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 21. Leiden, 31 Januari 1936.
Bij besluit van Uwe Vergadering van 21 Maart 1932
(Ingek. Stukken No. 63), werd, te rekenen vanaf 1 Januari 1932,
een bedrag van ten hoogste 250.per maand ter beschik
king van het Leidsch Crisis-Comité gesteld, ten einde daaruit
de geregeld terugkeerende uitgaven voor drukwerk, telefoon,
licht, verwarming en verdere bureaukosten te bestrijden.
Onder het Crisis-Comité ressorteerde de afdeeling, welke
meer speciaal belast was met de aangelegenheden betreffende
het verleenen van aanvullenden steun aan ondersteunde werk-
loozen, den z.g. B-steun.
Met het oog op de voorgenomen opheffing van het
Crisis-Comité werd deze afdeeling met ingang van 1 October
1935 als geheel zelfstandige commissie ingesteld.
In verband met een en ander werd, in afwachting van
de definitieve regeling van de subsidie, door het Crisis-
Comité voorloopig van de subsidie ad 250.per maand
een bedrag van 150.uitgekeerd aan de Commissie voor
den B-steun, ter bestrijding van de kosten van admini
stratie, enz.
Deze bijdrage van 150.per maand van het Crisis-
Comité was evenwel niet toereikend, om de administratie
kosten, enz. van de Commissie voor den extra-steun geheel
te kunnen bestrijden, waarom aan deze Commissie, boven
het bedrag -van 150.per maand, nog 40.per maand
uit de gemeentekas werd toegekend.
Bij schrijven van 13 Januari 1936 deelde het Crisis-
Comité mede, dat het zoowel in verband met de a.s.
liquidatie, als op grond van het in werking treden van het
Rijnlandsch Borgstellingsfonds, zijn werkzaamheden zoo
danig had beperkt, dat de jaarlijksche subsidie van
3000.vanaf 1 Januari 1936 kon vervallen, terwijl de
Commissie voor den extra-steun aan ondersteunde werk-
loozen bij schrijven van 17 Januari 1936 verzocht vanaf
1 Januari 1936 een subsidie te mogen ontvangen van
190.per maand.
De subsidie aan het Crisis-Comité van 3000.per jaar
kan mitsdien vanaf 1 Januari 1936 vervallen, doch met
ingang van dien datum zal aan de Commissie voor den
extra-steun aan ondersteunde werkloozen een subsidie van
190.per maand of 2280.per jaar dienen te worden
verleend, hetgeen voor 1936 per saldo een mindere uitgaaf
beteekent van 720.met dit bedrag kan de post
„Onvoorziene Uitgaven" worden verhoogd.
De aan de Commissie voor den extra-steun aan onder
steunde werkloozen over de maanden October, November
en December 1935 verleende suppletie-subsidie van in totaal
120.moet nog op de begrooting 1935 worden geregeld.
Het bedrag kan worden afgeschreven van den post voor
Onvoorziene Uitgaven, waarop nog 14010.beschikbaar is.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging:
a. gerekend te zijn ingegaan met 1 Januari 1936:
1°. de subsidie aan het Leidsch Crisis-Comité van ten hoogste
ƒ250.per maand in te trekken;
2°. aan de Commissie voor den aanvullenden steun aan onder
steunde werkloozen, een subsidie van ten hoogste 190.
per maand te verleenen voor kosten van administratie,
localiteit, enz. onder zoodanige voorwaarden en bepalingen
als ons College zal vaststellen;
b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat,
model D, tot wijziging van de begrooting, dienst 1935, ten
behoeve van de genoemde suppletie-subsidie aan de Com
missie voor den aanvullenden steun aan ondersteunde
werkloozen over de maanden October, November en December
1935.
In de ontwerp-begrooting 1936 zullen door ons de met
het bovenstaande verband houdende wijzigingen worden
aangebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.