3 De aanvullingen, welke in tabel I, behoorende bij de bebou wingsvoorschriften van bet uitbreidingsplan, moeten wQrden aangebracht, zijn op den mede overgelegden staat, gemerkt A1, aangegeven. Terrein-Maredijlc. Zooals Uw Vergadering zich zal her inneren, was op het uitbreidingsplan, gelijk dit aanvankelijk door U is vastgesteld, voor het onderhavige terrein niet de bestemming in onderdeelen aangegeven, doch slechts in hoofdzaak, met aanduiding van de bestemming voorsport en speelvelden (ijsbanen). Naar aanleiding van daartegen door den belanghebbende, de firma gebroeders Mulder, alhier, ingebrachte bezwaren besloot Uw Vergadering nader het plan te herzien in dier voege, dat voor het terrein de bestemming in onderdeelen werd vastgesteld, waarbij de gronden voor beteren bouw werden aangewezen. Tegen deze detailleering hadden Gedeputeerde Staten overwegend bezwaar; naast enkele andere bedenkingen was hun hoofdbezwaar hierin gelegen, dat de gronden deel uit maken en, althans voorloopig, dienen te blijven uitmaken van den groenen zoom, die de stad, in aansluiting aan het groencomplex van den Leidschen Hout en van Poelgeest, aan de noordzijde omsluit. Het nieuwe plan, hetwelk met inachtneming van de be slissing van Gedeputeerde Staten is opgemaakt, is vervat op de overgelegde teekening, gemerkt B, waarop met een paarse omlijning de grens van het in de herziening be grepen gebied is aangeduid. Zooals daaruit moge blijken, is de aanvankelijke bestemming in hoofdzaak weder hersteld, met de aanduiding „bestemd voor sport- en speelvelden". De afzonderlijke vermelding van „ijsbanen" is weggelaten, omdat het terrein daarvoor waarschijnlijk te klein is en bovendien deze bestemming geacht kan worden in die van sport- en speelvelden te zijn opgesloten. Tegen het plan is, gelijk reeds is gezegd, een bezwaar schrift ingekomen, n.l. van de firma Gebroeders Mulder, alhier, eigenares van de perceelen, kadastraal bekend als gemeente Leiden, Sectie L, Nis. 635, 640, 641 en 1159 tot en met 1165. Beclamante acht zich door de ontworpen be stemming harer gronden ernstig benadeeld en verzoekt alsnog daaraan een bestemming in onderdeelen te geven, en wel tot bouwterrein, gelijk het niet goedgekeurde uitbreidings plan aangaf. Het komt ons voor, dat aan dit verzoek niet kan worden voldaan. Zooals wij boven reeds te kennen gaven, is de gemeente ingevolge art. 38, lid 2, der Woningwet gehouden een nieuw plan voor het onderhavige terrein vast te stellen, waarbij met de beslissing van Gedeputeerde Staten is rekening gehouden. Vaststelling van het thans ontworpen plan is dan ook naar onze meening geboden. Dit is trouwens ook in het belang van reclamante zelve, aangezien zij als dan haar bezwaren tegen het plan bij Gedeputeerde Staten en, zoo noodig, in beroep bij de Kroon kan toelichten. Dit recht zou zij missen, indien Uw Vergadering op haar ver zoek inging en een plan zou vaststellen, dat wederom de goedkeuring van Gedeputeerde Staten niet zou wegdragen. Art. 38, lid 1, der Woningwet bepaalt n.l., dat tegen weigering van de goedkeuring de raad en tegen verleenen van de goedkeuring belanghebbenden, die bezwaren bij den Baad hebben ingediend, bij de Kroon beroep kunnen instellen. Ook uit dezen hoofde is het derhalve wensche- lijk, dat het thans ontworpen plan, waarmede Gedepu teerde Staten hebben verklaard te kunnen instemmen, door U wordt vastgesteld. Terrein bij zweminrichting „de Zijl". Dit aan de gemeente in eigendom toebehoorende terreintje is op de overgelegde teekening, gemerkt O, met een zwarte stippellijn en paarse omlijning aangegeven. Op het door U vastgestelde uit breidingsplan was daaraan de bestemming van bouwterrein gegeven met omringende straatgedeelten. Daaraan hebben Gedeputeerde Staten hun goedkeuring niet gehecht, omdat zij van oordeel waren, dat het terrein, als onderdeel van den groenen zoom langs de Sumatrastraat en van het groen, dat het uitbreidingsplan aan de noordzijde van het Oosten naar het Westen doorslingert, voor plantsoen moet worden aangewezen, in overeenstemming met de bestemming, welke op het aanvankelijke schetsontwerp van het plan aan het terrein was gegeven. In het thans ontworpen plan, waarvoor naar de gemelde teekening C moge worden verwezen, is met het standpunt van Gedeputeerde Staten rekening gehouden; het westelijke gedeelte van het terrein is n.l. voor plantsoen bestemd, zoodat de plantsoenstrook in de Sumatrastraat niet zal worden onderbroken, terwijl de oostelijke helft is bestemd voor bebouwing (arbeiders- en kleine middenstandsbouw). In aanmerking genomen, dat van een samenhangend stuk plantsoen tusschen de verlengde Sumatrastraat en de Zijl uoor de aanwezigheid aldaar van de zweminrichting be- dwaarlijk kan worden gesproken, kan tegen deze oplossing zit stedebouwkundig oogpunt o. i. geen bezwaar bestaan, terwijl nog een belangrijke oppervlakte als bouwgrond ter beschikking komt. Gedeputeerde Staten hebben medegedeeld, dat zij met dit plan onder de gegeven omstandigheden genoegen kunnen nemen. De in tabel II, behoorende bij de bebouwingsvoorschrif ten van het uitbreidingsplan, aan te brengen wijzigingen zijn op den mede overgelegden staat, gemerkt C1, aange geven. Op grond van het bovenstaande, geven wij, met verwij zing overigens naar de in de Leeskamer neergelegde stukken en in overeenstemming met de Commissie van Fabricage, Uw Vergadering in overweging de volgende besluiten te nemen I. het plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden, vastgesteld bij Baadsbesluit van 6 November 1933 en laatstelijk herzien bij Baadsbesluit van 2 December 1935, te herzien in dier voege, dat a. kaart I van dit plan wordt aangevuld, zooals op de hierbij behoorende teekening, gemerkt A, ten aanzien van het op die teekening met een paarse omlijning omgeven gebied is aangeduid, b. tabel I, bedoeld in artikel 4, lid 1, van de verordening, houdende voorschriften ten aanzien van de bebouwing en het gebruik van de in het uitbreidingsplan der gemeente Leiden begrepen gronden, wordt aangevuld, zooals op den hierbij overgelegden staat, gemerkt A1, is aangegeven II. het plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden, vast gesteld bij Baadsbesluit van 6 November 1933 en laatstelijk herzien bij Baadsbesluit van 2 December 1935, te herzien in dier voege, dat kaart I van dit plan wordt aangevuld, zooals op de hierbij overgelegde teekening, gemerkt B, ten aanzien van het op die teekening met een paarse omlijning omgeven gebied is aangeduid; III. het plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden, vastgesteld bij Baadsbesluit van 6 November 1933 en laatstelijk herzien bij Baadsbesluit 2 December 1935, te herzien in dier voege, dat: a. kaart II van dit plan wordt aangevuld, zooals op de hierbij behoorende teekening, gemerkt C, ten aanzien van het op die teekening met een zwarte stippellijn en paarse omlijning omgeven gebied is aangeduid, b. tabel II, bedoeld in artikel 4, lid 1, van de verordening, houdende voorschriften ten aanzien van de bebouwing en het gebruik van de in het uitbreidingsplan der gemeente Leiden begrepen gronden, wordt aangevuld en gewijzigd, zooals op den hierbij behoorenden staat, gemerkt C1, is aangegeven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 9. Leiden, 10 Januari 1936. Gelijk U bekend is, werd in Uwe Vergadering van 23 Decem ber j.l. bij de behandeling van ons praeadvies d.d. 12 Decem ber 1935 (Ingek. Stukken No. 250), strekkende o. m. tot den bouw van een nieuw Gymnasium aan de Fruinlaan en tot vaststelling van den daarbij overgelegden begrootings- staat, door ons College voorgesteld en door U besloten deze beide punten aan te houden. Dat voorstel werd door ons gedaan teneinde alsnog te kunnen nagaan, of het mogelijk zou zijn de oppervlakte van den voor den bouw van het Gymnasium benoodigden grond, belangrijk te beperken. Uit het in de Leeskamer ter inzage gelegd rapport van den Directeur van Gemeentewerken d.d. 30 December j.l. en de daarbij behoorende situatie-teekening gemerkt Blh 562 a zal U blijken, dat, zonder noemenswaardige verandering in het eigenlijke bouwplan, het benoodigde terrein is terug gebracht tot een oppervlakte van 7400 M2. ter waarde van 50.000. Aangezien hierdoor de bij ons tegen de oppervlakte van het terrein gerezen bedenking uit den weg is geruimd, geven wij U, onder opmerking dat de Commissie van Fabricage zich met de bovenaangegeven oplossing kan vereenigen, in overweging voort te gaan met de behandeling van ons bovengenoemd praeadvies en te besluiten conform de daarin sub b en c vervatte voorstellen, met dien ver stande, dat aan het daarin sub b vervatte voorstel wordt toegevoegd: „gewijzigd als aangegeven op de nader over gelegde situatie-teekening B lil 562 a". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1936 | | pagina 3