314
MAANDAG 23 DECEMBER 1935.
Benoeming hoofd openb. bewaarschool.
(Groeneveld e.a.)
noemingsrecht van den Raad terecht? Het College heeft
opzettelijk deze situatie geschapen, dat mej. van Duyn al
benoemd is; de geheele stemming hierover is een comedie-
vertooning. Spreker kan daarmee geen genoegen nemen;
deze voordracht is misschien in overeenstemming met de
letter, maar toch zeker niet met de bedoeling van de ver
ordening; een voordracht van één is geen voordracht. Daarom
ondersteunt spreker de voorstellen van mevrouw de Cler
en den heer Vos. Spreker hoopt dat het College met een
nieuwe voordracht zal komen met een behoorlijk aantal
candidaten er op en dat het nog eens te rade zal gaan of
onder de Leidsche inlanders niet iemand te vinden is voor
deze zeer gewichtige betrekking van hoofd van een bewaar
school.
De heer Hessing acht het gewenscht, dat bij de stukken
die voor de Raadsleden ter visie worden gelegd, ook wordt
gevoegd de advertentie, waarin sollicitanten naar een be
trekking worden opgeroepen. Was het in dit geval geschied,
dan zouden ongetwijfeld ook andere leden dan de heer Yos
hebben bemerkt, dat op het oogenblik, waarop de sollicitatie
brief van de thans voorgedragene inkwam, de termijn Voor
sollicitatie gesloten was en daarover een opmerking hebben
gemaakt.
Uit de bewoordingen van het advies der commissie kreeg
spreker aanvankelijk den indruk, dat de commissie naar
Hoogezand was geweest en daar de voorgedragene had zien
werken, maar bij latere informatie is hem gebleken, dat zij
in Leiden proefles gegeven heeft. Inderdaad is ook het
laatste uit het advies te lezen, toch ware het wenschelijk
geweest, dat het advies zoodanig was geredigeerd, dat het
daaruit dadelijk was gebleken. Thans komt in een eigen
aardig licht te staan de zinsnede uit het advies „dat haar
persoonlijkheid en haar voorbeeldige orde naar de meening
van de commissie de verwachting wekken, dat zij als hoofd
van deze school op haar plaats zal zijn."
Spreker heeft meermalen van onderwijzers vernomen,
dat het gemakkelijker is de orde te handhaven in een vreemde
klasse, dan in een klasse waarin men voor de kinderen geen
vreemde is. Daarom acht spreker deze opmerking van de
commissie voorbarig.
Spreker acht het in het algemeen gewenscht, dat de aan
bevelingen duidelijker en overzichtelijker worden gesteld in
bewoordingen, die geen aanleiding kunnen geven tot mis
verstand.
De heer Tepe erkent, dat een omissie heeft plaats gehad.
Hoewel spreker er niet van houdt, de schuld van iets op
een ander te schuiven, indien hij het eenigszins vermijden
kan, moet hij thans trachten zich zelf te rechtvaardigen
met de mededeeling, dat hij van den indertijd door den
heer Vos geuiten wensch om in de advertenties een leeftijd
grens op te nemen, aan de af deeling Onderwijs heeft kennis
gegeven, met het verzoek met dezen wensch rekening te
houden.
De afdeeling heeft het in dit geval vergeten, wat te be
grijpen is bij een advertentie, als deze, die niet dagelijks
wordt geplaatst. Dergelijke oproepingen hebben eens in het
jaar of om de paar jaar plaats en dan pleegt men aan de
afdeeling de advertentie te raadplegen, in vorige jaren ge
plaatst, om zooveel mogelijk de uniformiteit te bewaren.
Dit is blijkbaar ook nu geschied en men heeft toen niet
rekening gehouden met de opmerking van den heer Vos.
Spreker betreurt dat ook, omdat daardoor 9 personen
tevergeefs en onnoodig gesolliciteerd hebben en een zegeltje
verknoeid hebben, maar anderzijds heeft dat niet den minsten
invloed op de aan de orde zijnde vraag, of deze voordracht
gemotiveerd en onder de gegeven omstandigheden juist is,
of dat het onder de gegeven omstandigheden de eenig moge
lijke voordracht was. Deze voordracht was inderdaad onder
deze omstandigheden de eenig mogelijke en rationeele, maar
ook de eenige, waarbij uitsluitend en niets anders dan het
belang van het openbaar bewaarschoolonderwijs in het
oog gevat is.
De heer Vos beroep er zich op, dat de nu voorgedragene
haar sollicitatie heeft ingezonden na den in de advertentie
vermelden datum, doch deze was volstrekt niet een fatale
datum. Deze datum is met geen andere bedoeling gesteld
dan dat het voor den gang van zaken wenschelijk was tegen
een bepaalden tijd gereed te zijn met voldoende sollicitanten,
om daarop aan het werk te kunnen gaan, om aldus, zooals bij
dergelijke advertenties gebruikelijk is, een waarborg te
hebben, dat niet over een onbepaalden tijd ook nog sollici
taties zouden binnen komen. Maar komt er een sollicitatie
in na den in de advertentie genoemden datum, en blijkt die
bovendien voortreffelijk, dan zou het toch dwaasheid zijn
Benoeming hoofd openb. bewaarschool; e.a.
(Tepe e.a.)
die naast zich neer te leggen en als niet ingekomen te be
schouwen. Daardoor wordt ook niemand benadeeld. Integen
deel, men mag dankbaar zijn, dat deze sollicitatie een tijd
later ingekomen is, omdat mej. van Duyn de eenige is, die
het College van harte durft aanbevelen. Wanneer onder
alle sollicitanten geen enkele berekend zou zijn voor haar
taak, dan zou het College een nieuwe oproeping moeten
plaatsen, maar is er maar één sollicitante die naar de over
tuiging van het College aan alle redelijk te stellen eischen
voldoet, dan is het ook de plicht van het College alleen die
ééne persoon op de voordracht te plaatsen.
Wanneer de Raad, om welke reden dan ook, die vaak
niet rechtstreeks verband houdt met de belangen van het
onderwijs of berust op een onvoldoend vertrouwen in het
College, een beslissing zou nemen ten gunste van de onder 2
of 3 op de voordracht geplaatste sollicitanten, terwijl later
zou blijken, dat deze niet aan redelijk te stellen eischen
voldoen, zou de Raad het College zeer te recht kunnen ver
wijten, dat het deze sollicitanten op de voordracht heeft
geplaatst.
Om die reden is in dit geval een voordracht ingediend,
waarop slechts één candidate is geplaatst.
Spreker zou gaarne in een vergadering met gesloten deuren
willen mededeelen, waarom op de voordracht niet is geplaatst
een van de vijf sollicitanten, die in Leiden wonen en daar
bij het onderwijs werkzaam zijn of waren.
Spreker denkt er niet aan op het voetspoor van den heer
Groeneveld den professoren eener universiteit er een ver
wijt van te maken, indien meesters in de rechten of doctoren,
die bij hen college hebben geloopen en gepromoveerd zijn,
in de praktijk ongeschikt blijken voor het beroep van advo
caat of medicus. Spreker zou dan ook daaruit niet de con
clusie trekken, dat de betrokken universiteit geen bijzonder
goede instelling is. Het zal te allen tijde voorkomen, mogelijk
blijken en zelfs noodzakelijk zijn, dat welke onderwijs
inrichting dan ook akten van bekwaamheid (hoofdzakelijk
theoretische bekwaamheid, al worden de leerlingen ook
in de praktijk opgeleid) uitreikt, terwijl in de praktijk pas
blijkt, of de bezitters van die akten geschikte krachten zijn.
Men mag dan ook niet de conclusie trekken, welke de heer
Groeneveld ten aanzien van de Haanstraschool getrokken
heeft.
De Voorzitter doet vervolgens de deuren sluiten.
(Inmiddels was ook de heer Beekenkamp ter vergadering
gekomen).
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat.
Het voorstel van den heer Vos en dat van mevrouw de Cler
worden achtereenvolgens verworpen, elk met 19 tegen
13 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Goslinga, Tepe, Splinter,
van Stralen, Verweij, Eikerbout, de Reede, Bergers, van der
Reijden, Wilmer, Romijn, van Rosmalen, Beekenkamp,
Schoneveld, Lombert, Coster, Tobé, de Vries, en van der
Kwaak.
Vóór stemmen: de heeren Vallentgoed, Schüller, van
Weizen, Hessing, van der Voort, Groeneveld, Snel, van Eek,
mevrouw de Cler, mevrouw Braggaar, de heeren Carton,
Kuipers en Vos.
Hierna wordt, zulks met ingang van een nader door Burge
meester en Wethouders te bepalèn datum, benoemd Mej.
B. W. van Duyn met 27 stemmen; 3 stemmen waren van
onwaarde.
(De heeren Carton en Groeneveld hadden inmiddels de ver
gadering verlaten).
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
IX. Suppletoire begrootingen, dienst 1934, van de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Eleetrieiteit. (242)
X. Balansen en verlies- en winstrekeningen, dienst 1934,
van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Eleetrieiteit. (242)
XI. Suppletoire begrooting, dienst 1934, van het Grond
bedrijf. (242)
XII. Balans en verlies- en winstrekening, dienst 1934, van
het Grondbedrijf. (242)