MAANDAG 23 DECEMBER 1935. 329 Kerstgave; e. a. (van Stralen e.a.) betering van een of anderen maatregel te komen, had deze fractie in den regel daarbij niet den steun van den heer Tobé, die zich met anderen heeft neergelegd bij de decreten, welke uit Den Haag kwamen. Spreker kan niet aannemen, dat de heer Tobé in ernst bedoelt den sociaal-democratischen Wethouder van Sociale Zaken er een verwijt van te maken, dat deze er niet in geslaagd is den Minister duidelijk te maken, dat een bepaalde maatregel anders en beter moet worden. Spreker was zeer teleurgesteld door de beslissing, dat de Kerstgave slechts 25 mocht bedragen en heeft daarom in het College voorgesteld namens het gemeentebestuur een brief aan den Minister te zenden om te trachten alsnog 35 te mogen uitkeeren. Het College had daartegen bezwaar, daar dit geen effect zou sorteeren, omdat het Rijk de Kerst gave voor het geheele land op 25 had bepaald en haar toch niet op verzoek van Leiden op 35 zou vaststellen. Spreker heeft dit dus wel gewild, maar het College wenschte dit niet en toen heeft spreker volstaan met door den dienst van Sociale Zaken in Den Haag te doen informeeren, of verhooging van de Kerstgave nog mogelijk was. De heer Romijn zegt, dat de heer van Stralen er zelf naar toe moest. De heer van Stralen kan den heer Romijn verzekeren spreker is trouwens reeds naar Den Haag gegaan om bepaalde zaken te bepleiten dat hij persoonlijk zal trachten een andere beslissing te verkrijgen. De Voorzitter Altijd dan toch met goedvinden van het College De heer van Stralen: Natuurlijk. De heer Goslinga doet spreker een totaal onjuist verwijt, waartegen spreker protesteertdeze doet het voorkomen alsof spreker aan deze zijde van de tafel zittende zou nalaten hetgeen spreker vroeger altijd heeft bepleit. Dit is volkomen onjuist. Reeds in December 1933 heeft spreker zich b.v. ver zet tegen een voorstel van communistische zijde om de Kerst gave op een hooger percentage vast te stellen, omdat hij overtuigd was dat daaraan toch niets te doen zou zijn, ge zien het standpunt van het Rijk, en omdat hij er bezwaar tegen heeft bij de werkloozen verwachtingen te wekken, waarvan hij overtuigd was dat ze toch niet zouden worden vervuld. Waar dit jaar de 2 Kerstdagen midden in een week vallen, neemt spreker aan dat een Kerstgave van 50 zeker op haar plaats zou zijn, maar gezien de onmogelijkheid dit te bereiken meende spreker zich bij de nu voorgestelde regeling te moeten neerleggen. Het blijkt niet mogelijk die Kerstgave hooger op te voeren. Als er kans was, door een verzoek aan het departement iets te bereiken, zou het door spreker niet worden nagelaten. Wat in de stukken staat geldt ook voor de door Maat schappelijk Hulpbetoon gesteunden, voorzoover dezen ge steund worden volgens de rijksregeling, niet voor de krachtens de Armenwet ondersteunden, omdat dit geheel en al ligt op het terrein van Maatschappelijk Hulpbetoon waarover de Raad geen zeggenschap heeft. Dit voorstel strekt alleen om den volgens de rijksregeling gesteunden een Kerstgave te verstrekken van 25 Overigens behoeft de heer Goslinga niet ongerust te zijn, dat dit nadeel zou kunnen beteekenen voor de door Maatschappelijk Hulpbetoon gesteunden. De gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon heeft reeds eerder besloten, aan alle gesteunden een zelfde Kerstgave te verstrekken als hier voor de volgens de Rijks regeling gesteunden wordt voorgesteld. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXVIIil. Voorstel tot liet verleenen van een subsidie aan de Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting. (260) Den heer Eikerbout bevreemdt het verzoek om subsidie van deze Commissie wel; dit subsidie zal volgens spreker de eerste zijn die voor intrekking in aanmerking komt. Er bestaat een Stichting ter Huishoudelijke Voorlichting ten plattelande. Nu kan Leiden niet als platteland worden be schouwd die vereeniging heeft in alle provinciën af deelingen, die 575 cursussen hebben gehouden in het afgeloopen jaar met 13051 deelnemers. De Commissie voor Huishoudelijke Voorlichting wordt jaarlijks gesubsidieerd uit het Prophylaxe-fondsvoor 1935 werd 15.000 en voor 1936 werd een iets hooger bedrag be schikbaar gesteld. Bovendien zou men zich kunnen wenden Commissie i. z. Huishoudelijke Voorlichting. (Eikerbout e.a.) tot een commissie, welke door den Minister van Sociale Zaken is ingesteld. Spreker zal zich niet tegen het verleenen van het subsidie verklaren, doch zou gaarne willen, dat de Commissie voor Huishoudelijke Voorlichting zich ook tot de doorjhem genoemde adressen met een verzoek om subsidie wendde. De heer Romijn neemt niet van harte tegenover het voor stel een ander standpunt in dan door den heer Eikerbout wordt ingenomen. Spreker heeft aan de totstandkoming van deze commissie medegewerkt door de verschillende krachten, die op dit terrein in de gemeente werkzaam waren, bij elkaar te brengen om ze veel nuttiger en effectiever te laten werken dan anders het geval zou zijn geweest. De commissie bereikt prachtige resultaten en verricht werk, dat de sympathie van allen ten volle verdient. Het is echter onjuist van gemeentewege subsidie te ver strekken. De gemeente is verplicht verschillende subsidies te verminderen of in het geheel niet meer te verstrekken voor werk, dat ten minste zoo nuttig of noodig is als dit. Bovendien heeft het gemeentebestuur principieel het stand punt ingenomen, dat geen nieuwe subsidies meer worden verstrekt. Met de aanneming van dit voorstel schept men een precedent en zet men de deur wagenwijd open voor aan vragen om subsidie voor tal van andere werkzaamheden, die door het pubhek worden verricht. Deze commissie ontvangt reeds subsidie van de Commissie voor Huishoudelijke Voorlichting te Den Haag. Waarschijn lijk moet een landelijke commissie, ingesteld door het Depar tement van Sociale Zaken, van het Prophylaxe-fonds de middelen ontvangen om de plaatselijke commissies financieel te helpen. Evenals ten aanzien van andere zaken dient het gemeente bestuur zich in dit geval op het standpunt te stellen, dat van de zijde van particulieren zooveel belangstelling voor dit werk aan den dag gelegd moet worden, dat het door particu lieren wordt gefinancierd. Het gaat niet om zulk een groot bedrag, dat men het niet uit de vrije maatschappij bijeen zou kunnen krijgen. De commissie heeft dan ook jarenlang ge werkt zonder steun van de gemeente. Bij dit werk heeft men het steeds in den eersten tijd het moeilijkst, maar indien de commissie de moeite er voor over heeft, zal zij zeker van de zijde van particulieren voldoenden steun krijgen. Bij den aanvang der werkzaamheden is ook aan den Bond van sociaal-democratische vrouwen belangstelling en medewer king gevraagd; helaas is die belangstelling toen alleen ge toond in dit opzicht, dat die Bond op de eerste vergadering aanwezig is geweest en medegedeeld heeft, dat men er verder geen interesse voor had en daarbuiten bleef. Gezien het resultaat van en de deelneming aan deze cursussen zal, wanneer dit alles den sociaal-democratischen vrouwenbond nog eens duidelijk wordt gemaakt door den Wethouder, die voorzitter is van deze commissie, het dezen stellig gelukken, door den nauwen band tusschen hem en deze vereeniging, dien steun te verkrijgen voor dit werk. Het is in dezen tijd niet verantwoord, gezien de houding, die de gemeente tegen over allerlei andere subsidie-aanvragen moet innemen, dit subsidie te verleenen. De heer Manders vindt het heel aardig, dat de heer Romijn zoo'n sympathie heeft voor deze door hem in het leven ge roepen instelling, maar die sympathie mag dan toch wel op een andere wijze blijken. Met zeer veel moeite is dit werk voor elkaar gebracht en wordt het voor elkaar gehouden. Men kan van de vereenigingen, die zich voor dit inderdaad zeer nuttige werk spannen, niet verlangen dat zij tenslotte ook alle finan- cieele narigheid en nadeelen op zich nemen. Deze gelden worden zeer nuttig besteed. Volgens den heer Eikerbout komt dit subsidie het eerst in aanmerking om te vervallen, maar zoolang er nog menschen zijn, die gebrek lijden en die geholpen kunnen worden met eenige voorlichting, is het geld op zijn best besteed en is deze kleine uitgave van 200. wel degelijk gerechtvaardigd. Mevrouw Brag gaar zegt dat onjuist is de opmerking van den heer Romijn, dat de sociaal-democratische propaganda- commissie geen interesse voor dit werk had; die propaganda- commissie is echter een politieke organisatie. In de tweede plaats ging het om de omvorming van fabrieksmeisjes tot dienstmeisjeszeer terecht is er toen van sociaal-democrati sche zijde op gewezen, dat die zeer zeker overbodig moet worden geacht, omdat er bij de arbeidsbeurs meer dienst meisjes ingeschreven stonden dan fabrieksmeisjes. Dit alles bewijst, dat het wel de interesse van de sociaal democratische propaganda-commissie had, maar dat het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 19