197 wijzing naar den inhoud van de missive van Commissarissen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914, betreffende de levering van gas door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden, laatstelijk ge wijzigd bij verordening van 2 December 1935. Artikel I. In artikel 4, eerste lid, van bovengenoemde verordening vervallen de woorden: ,,de voor den meter verschuldigde huur en behoudens". Art. II. In art. 7, eerste lid, wordt in plaats van „kosteloos in bruikleen ontvangt een muntgasmeter, benevens" gelezen: tegen betaling van een vast recht van 10 cent per kalender maand, in bruikleen ontvangt". Art. III. In art. 9 worden de volgende wijzigingen gebracht: 1°. wordt het derde lid gelezen als volgt: „De meters worden aan de verbruikers kosteloos in bruik leen gegeven; de verbruiker echter, die den gewonen meter door een muntgasmeter wenscht te doen vervangen, is voor die vervanging 2,50 verschuldigd.". 2°. vervalt het vijfde lid. Art. IV. In plaats van art. 10, eerste lid, wordt het volgende gelezen: „De prijs van het gas bedraagt: I. voor de aangeslotenen met een standaard verbru ik van 240 M3. of minder: a. bij levering over den gewonen meter: een vastrecht van 40 cent per maand en bovendien 8 cent per M3. voor de eerste 240 M3. en 4 cent voor alle volgende M3. per kalender jaar afgenomen; b. bij levering over den muntgasmeter: 9 cent per M3. voor de eerste 240 M3. en 4 cent per M3. voor alle volgende M3. per kalenderjaar afgenomen; een en ander met dien verstande, dat per kalendermaand nimmer minder dan 1.is verschuldigd; II. voor de aangeslotenen met een standaardverbruik van meer dan 240 M3. 1°. éen vastrecht per maand van: 1,25 bij een standaardverbruik van meer dan 240 M3. tot en met 300 M3. verhoogd met: 0,20 voor elke 50 M3. of gedeelte daarvan boven 300 M3., bij een standaardverbruik van meer dan 300 M3. tot en met 600 M3.; verder verhoogd met: 0,30 voor elke 100 M3. of gedeelte daarvan boven 600 M3., bij een standaardverbruik van meer dan 600 M3. tot en met 1000 M3. verder verhoogd met: 0,20 voor elke 100 M3. of gedeelte daarvan boven 1000 M3., bij een standaardverbruik van meer dan 1000 M3. tot en met 1200 M3. Voor zoover het standaardverbruik 1200 M3. overschrijdt, wordt voor het meerdere geen verhooging van vastrecht berekend. Het vastrecht is verschuldigd, ook al wordt in eenige maand geen gas verbruikt. 2°. bovendien voor het verbruikte gas 4 cent per M3. Onder standaardverbruik wordt verstaan het gasverbruik van den aangeslotene in het tijdvak, aangevangen na de opneming van het verbruik over de maand November 1934 en geëindigd op den dag van opneming van het verbruik over de maand November 1935, verminderd met tien procent. Wanneer van een aangeslotene het standaardverbruik, als in het vorige lid bedoeld, niet bekend is of door bijzondere omstandigheden bij de toepassing van dit tarief tot on juistheden aanleiding zou geven, wordt dit aan de hand van statistische gegevens door de Directie zoo juist mogelijk vastgesteld, behoudens schriftelijk beroep van den aan geslotene op Commissarissen, in te stellen binnen veertien dagen, nadat de beslissing van de Directie schriftelijk te zijner kennis is gebracht". Art. V. Artikel 11, laatste lid, vervalt. Art. VI. Deze verordening geldt uitsluitend voor het kalenderjaar 1936. Behoudens het bepaalde in het volgende lid, zal echter de aangeslotene krachtens het in art. IV vervatte t,arief over 1936 niet meer verschuldigd zijn dan hij voor dezelfde hoeveelheid gas volgens het voor hem in 1935 gegolden hebbende gastarief meterhuur inbegrepen verschuldigd zou zijn geweest; voor zoover noodig vindt aan het einde van 1936 verrekening met den aangeslotene plaats. Behoudens bijzondere omstandigheden, ter beoordeeling van Commissarissen, is de in het tweede lid vervatte bepaling niet van toepassing op de aangeslotenen, die wegens gas verbruik meterhuur inbegrepen over 1935 in totaal 12.of minder verschuldigd zijn geweest. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 9 December 1935. Bij besluit van 17 December 1934 (Ingek. Stukken No. 287) besloot de Baad tot een verlaging van het gastarief met het doel daardoor de ingetreden daling van het gasverbruik tot staan te brengen. Deze tariefswijziging heeft het daarmede beoogde doel echter niet bereikt, hetgeen hieruit blijkt, dat ook thans nog het gasverbruik voortdurend afneemt. Ten einde nu den vicieuzen cirkelgang minder gasverbruik, verhooging van den kostprijs, mindere winst en (of) hoogere tarieven te verbreken, geven wij in overweging opnieuw tot een wijziging van het gastarief over te gaan, hierin be staande, dat een verbruiker voor een hoeveelheid gas, over eenkomende met zijn „standaardverbruik" hieronder te verstaan het gasverbruik in de jaarperiode van Juli 1934 tot en met Juni 1935 evenveel betaalt als bij het thans geldende tarief met inbegrip van de meterhuur, voortaan „vastrecht per maand" te noemen, doch voor het gas, dat hij boven dit standaardverbruik afneemt, slechts 4 cent per M3. Uit den aard der zaak bezit dit tarief een zeer groote werfkracht, hetgeen naar onze meening de eenige mogelijk heid biedt om tot een hoogere gasafgifte van eenige be- teekenis te geraken. Deze werfkracht mag er intusschen niet toe leiden, dat ook de afnemers, die voor het gas wegens hun gering jaar verbruik reeds minder dan den kostprijs betalen, meer gas tegen den zeer geringen prijs van 4 cent per M3. kunnen afnemen. Immers, dit zou zóó nadeelig werken op de financiëele uitkomsten van het gasbedrijf, dat zulks niet verantwoord kan worden geacht. Met het oog daarop zal dan ook het nieuwe tarief alleen gelden voor verbruikers, die per jaar 240 M3. of meer afnemen. De verbruikers, die per jaar minder afnemen, kunnen het gas volgens het bestaande tarief bhjven afnemen, derhalve bij gebruik van een gewonen meter tegen betaling van 40 cent voor „meterhuur", om redenen van doelmatigheid voortaan „vastrecht per maand" te noemen, benevens van 8 cent per M3. of wel bij gebruik van een muntmeter tegen 9 cent per M3. zonder vastrecht. Yoor alle M3. gas, die deze verbruikers gaan afnemen boven 240 M3., zal slechts 4 cent per M3. in rekening worden gebracht. Teneinde voorts het verlies, dat de gasfabriek op de kleine verbruikers lijdt, te beperken, wordt mede voorgesteld in de verordening een bepaling op te nemen, krachtens welke een verbruiker per kalendermaand wegens zijn gasverbruik het vastrecht hieronder begrepen nimmer minder dan 1.is verschuldigd. In de laatste jaren is een groote vraag naar muntmeters ontstaan wegens het gemak, dat het regelmatig en vooruit betalen van het verschuldigde voor de gasverbruikers op levert. Dit heeft tot gevolg gehad, dat zelfs groote gasver bruikers muntmeters aanvragen en gebruiken, waardoor zij, afgezien van de meterhuur, feitelijk voor eiken M3. gas 1 cent te veel betalen. Dit beteekent eenerzijds een onbillijkheid voor den afnemer, anderzijds een rem voor de goede ont wikkeling van het gasdebiet. Het verschil tusschen zgn. „muntgas" en „gewoon gas" is dan ook in het hier voor gestelde nieuwe tarief, althans bij een verbruik van meer dan 240 M3. per jaar, geheel vervallen. Daarmede vervalt dan tevens de thans bestaande onbillijkheid, dat een gas- verbruiker, die het gas over den gewonen meter betrekt, onder bepaalde omstandigheden als gemiddelde per M3. een hooger bedrag betaalt dan hij zou betalen, wanneer hij het gas over een muntmeter had afgenomen. Teneinde de kleine verbruikers evenwel niet te dupeeren, wordt voorgesteld om beneden 240 M3. per jaar de aflevering van gas tegen den muntmeter-prijs van 9 cent per M3. te laten voortbestaan. Het is onze bedoeling, dat met het nieuwe tarief een proef wordt genomen en met het oog daarop geven wij in overweging het vooralsnog uitsluitend tot het kalenderjaar 1936 te beperken. In den löop van dat jaar kan dan worden nagegaan hoe het tarief met betrekking tot het gasverbruik werkt. Weliswaar wijzen verschillende teekenen er op, dat het resultaat gunstig zal zijn o.a. is dit de ervaring, die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 5