195 N°. 249. Leiden, 12 December 1935. In Uwe Vergadering van 2 December j.l. werd om prae- advies in onze banden gesteld een verzoek van bet bestuur der Gereformeerde Schoolvereeniging, om op grond van artikel. 72 der Lager Onderwijswet 1920 medewerking te verleenen tot de aanschaffing van leermiddelen ten beboeve van zijn school voor u. 1. o. aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a. Ter toelichting van zijn verzoek merkt bet bestuur op, dat het aantal leerlingen van de 2e klasse dermate is toe genomen, dat uitbreiding van leermiddelen noodig is. De kosten van deze leermiddelen, welke door bet bestuur worden geraamd op 510.bebooren naar onze meening tot de buitengewone uitgaven bedoeld in bet biervoren aange haald wetsartikel en derhalve niet tot die, welke moeten worden bestreden uit de exploitatievergoeding, bedoeld in artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, aangezien de aanschaffing niet strekt ter vervanging van leermiddelen, die tengevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen worden of tot aanvulling van den voorraad leermiddelen in verband met vermindering door gebruik. Onder verwijzing naar bet bij de stukken gevoegde advies van de Commissie voor bet Onderwijs, geven wij Uwe Ver gadering mitsdien in overweging te besluiten: a. medewerking te verleenen aan bet bestuur van de Gereformeerde Schoolvereeniging, alhier, tot de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van zijn school voor u. 1. o. aan de Hooglandsche Kerkgracht 20a; b. over te gaan tot vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat D, groot 510.teneinde ons College in staat te stellen de voor de sub a bedoelde leermiddelen benoodigde gelden te zijner tijd ter beschikking van het schoolbestuur te stellen. Op den post „Onvoorziene Uitgaven", waarvan dit bedrag moet worden afgeschreven, is nog beschikbaar 18.120. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 250. Leiden, 12 December 1935. Overeenkomstig ons desbetreffend voorstel (Ingek. Stukken Ho. 233 van 1934) werd door Uwe Vergadering op 12 Novem- ber 1934 besloten tot verbouwing van het gebouw van het Gymnasium aan de Doezastraat en tot beschikbaarstelling van de daartoe naar raming benoodigde som ad 100.700. Bij de na dien met het B-ijk voortgezette onder handelingen inzake afstand van den voor die verbouwing absoluut noodigen grond, bleek bij de Begeering bezwaar te bestaan dien grond voor langen tijd aan de gemeente af te staan, doch tevens, dat de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat het Bijk bereid zou worden bevonden het bestaande Gymnasiumgebouw aan te koopen, in welk geval dus voor het Gymnasium naar een ander terrein zou moeten worden omgezien. Aangezien ons deze oplossing niet a priori verwerpelijk scheen, althans, indien zulks voor de gemeente met niet veel meer kosten kon plaats hebben, dan het met de ver bouwing gemoeide bedrag, droegen wij den Directeur van Gemeentewerken op een plan op te maken voor den bouw van een nieuw Gymnasium. Uit de ter visie liggende stukken zal U blijken, dat de Minister van Financiën zich ten slotte bereid verklaarde den aankoop door het Bijk van het Gymnasiumgebouw te bevorderen tegen den prijs van 92.000.welk bedrag direct zal worden voldaan en dat wij, voorbehoudens Uwe goedkeuring, ons met dien verkoop hebben vereenigd, evenals met de in de koopakte op te nemen voorwaarden, welke hierop neerkomen, dat de gemeente de beschikking over het oude gebouw zal behouden tot het tijdstip waarop het nieuwe Gymnasiumgebouw kan worden in gebruik genomen, waar tegenover het onderhoud en de belastingen en lasten van het oude Gymnasiumgebouw voor rekening van de gemeente blijven, zoolang het nog als zoodanig in gebruik zal zijn. Tevens zal dan een termijn worden gesteld binnen welken het gebouw zal moeten zijn ontruimd. Nadat een door den Directeur van Gemeentewerken in gediend voorloopig plan voor den bouw van een nieuw Gymnasium, in verband met daaromtrent door de Commissie van Fabricage en het College van Curatoren van het Gymna sium uitgebrachte adviezen, nader door dien Directeur onder oogen was gezien, zond hij bij zijn rapport van 1 Mei 1935 een nader uitgewerkt plan in voor den bouw van een nieuw Gymnasium met claviger-woning op de blijkens de stukken meest geschikte plaats, n.l. aan de Fruinlaan. Dit plan gaf ons aanleiding tot eenige bemerkingen, welke ten gevolge hadden, dat daarin alsnog enkele veranderingen werden gebracht. Het overeenkomstig onze aanwijzingen gewijzigde plan werd ons door den Directeur van Gemeente werken aangeboden bij zijn rapport van 25/27 November j.l. Dit laatste plan, hetwelk de instemming mocht verwerven van het College van Curatoren van het Gymnasium en de Commissiën van Onderwijs en Fabricage, is sober van opzet, doch voldoet o.i. aan redelijk te stellen eischen. Het omvat 14 leslokalen, lokalen voor het onderwijs in natuurlijke historie, scheikunde, natuurkunde, teekenen en gymnastiek, de verder noodige ruimten, benevens een woning voor den claviger. De kosten van het plan, inbegrepen die van inrichting van het nieuwe gebouw, worden, exclusief de waarde van den aan de gemeente toebehoorenden grond, geraamd op ƒ216.000.zoodat, rekening houdende met den direct aan de gemeente te betalen verkoopprijs van het oude gebouw en met de omstandigheid, dat in het plan is begrepen de bouw van een woning voor den claviger, kan worden geacht te zijn voldaan aan den bovengenoemden, door ons gestelden eisch, dat de bouw van het nieuwe Gymnasium niet veel meer zal kosten dan het met de verbouwing van het oude gebouw gemoeide bedrag. Hierbij bedenke men ook, dat tegenover de meerdere kosten en de waarde van den bouw grond staat het feit, dat de gemeente inplaats van over een oud gebouw, de beschikking over een geheel nieuw Gymnasium verkrijgt. Volledigheidshalve vermelden wij nog, dat wij, hangende deze zaak, hebben doen nagaan of het aan de gemeente te koop aangeboden, inmiddels opgeheven, Koninklijk Militair Invalidenhuis geschikt kon worden gemaakt voor de huis vesting van het Gymnasium, doch dat daarbij is gebleken, dat zulks niet wel mogelijk is. Ten slotte merken wij op, dat, aangezien van verbouwing van het Gymnasium thans geen sprake meer is, de interpellatie van Uw mede-lid, den heer Schüller in zake dien verbouw, o.i. thans kan worden beschouwd als te zijn afgedaan. Besumeerende geven wij U alsnu in overweging te besluiten a. in te trekken de in Uwe Vergadering van 12 November 1934 genomen besluiten betreffende de verbouwing van het Gymnasium aan de Doezastraat, de huur van het gebouwen complex van de voormalige Kweekschool voor Zeevaart en de vaststelling, in verband hiermede, van een begrootings staat groot ƒ100.700. b. tot den bouw van een nieuw Gymnasium met claviger woning aan de Fruinlaan, volgens het overgelegde plan van 25/27 November 1935; c. de voor den sub b bedoelden bouw naar raming be noodigde gelden te onzer beschikking te stellen, door vast stelling van den overgelegden begrootingsstaat groot 216.000.— d. te verklaren, dat het Gymnasiumgebouw aan de Doeza straat niet meer voor den openbaren dienst is bestemd; e. het sub d bedoelde gebouw tegen den prijs van 92.000. en onder de bovenvermelde voorwaarden aan het Bijk te verkoopen de interpellatie van den heer Schüller als afgedaan te beschouwen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 251. Leiden, 12 December 1935. Ten behoeve van de centrale rioleering dezer gemeente zal te eeniger tijd moeten worden overgegaan tot den bouw van een inrichting voor zuivering van afgevoerd rioolwater aan de Slaagh- of Stinksloot. Met het oog op de werkver ruiming wendden wij ons tot het Werkfonds 1934 met ver zoek om financieele medewerking, ten einde dat werk thans reeds ter hand te kunnen nemen. Yan het Werkfonds mochten wij bericht ontvangen, dat die medewerking zou worden verleend. Omtrent de voor waarden, aan die medewerking verbonden, worden nog onderhandelingen met het fonds gevoerd. Hangende dit overleg hebben wij getracht voor de ge meente de hand te leggen op de voor de inrichting benoodigde terreinen, te weten de perceelen, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie L Nis 650 (ged.) en 651 (ged.), gezamenlijk groot 17.850 M2., eigendom van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, alsmede de perceelen sectie L Nis 652 en 653, gezamenlijk groot 14.287 M2., eigendom van W. H. J. Zwetsloot, welke perceelen op de overgelegde, teekening onderscheidenlijk in groene en in roode kleur zijn aangegeven. Het is ons niet mogen gelukken den benoodigden grond op aannemelijke voorwaarden in handen te krijgen; de gevraagde koopprijs van resp. 1.en 0.90 per M2. moet veel te hoog worden geacht. Aangezien het noodzakelijk is, dat de gemeente voor het beoogde doel den eigendom over de genoemde terreinen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 3