194 N°. 244. Leiden, 12 December 1935. Hierbij bieden wij aan de begrooting van den Keurings dienst van Waren voor bet district Leiden voor het jaar 1936. Onder mededeeling, dat de Commissie voor den Genees kundigen- en Gezondheidsdienst en den Keuringsdienst van Waren tegen deze begrooting geen bezwaar heeft, geven wij Uwe Vergadering in overweging tot hare vaststelling over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 245. Leiden, 12 December 1935. Van Mevr. de Wed. J. GelökCoenraad, huurster van het perceel Aalmarkt no. 5 is een verzoek om huurvermindering ingekomen. Dit pand werd aan wijlen den heer J. Gelök verhuurd bij Raadsbesluit van 14 April 1930 (Ingek. Stukken no. 69) met ingang van 1 Mei 1930, van jaar tot jaar, tegen een huurprijs van 450.per jaar, onder bepaling, dat de straatbelasting ad 17.82 voor rekening van den huurder kwam. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat de huurprijs met ingang van 1 November 1935 verlaagd kan worden tot 420.per jaar, straatbelasting inbegrepen, mits adressante zich voor deze huur verbindt tenminste tot 1 Mei 1937. Aangezien zij zich hiertoe bereid heeft verklaard, geven wij, onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, Uw Vergadering in overweging Uw besluit van 14 April 1930, inzake de verhuring van het woonhuis Aalmarkt no. 5 in dier voege te wijzigen, dat met ingang van 1 November 1935 de huurprijs wordt verlaagd tot f 420.per jaar, waaronder begrepen de straatbelasting en onder bepaling dat de huur wordt aangegaan ten minste tot 1 Mei 1937. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 246. Leiden, 12 December 1935. Van de Inspectie der invoerrechten en accijnzen te Leiden is een verzoek ingekomen, om de huur van de aan het Rijk in gebruik gegeven lokalen in het administratiegebouw van het Openbaar Slachthuis te verlagen. Deze lokalen zijn bij raadsbesluit van 15 Juli 1929 (Ingek. Stukken No. 105) verhuurd ten behoeve van de Administratie der Belastingen voor de aangifte en verificatie van slachtvee en het ontvangen van den geslachtaccijns. De jaarlijksche huurprijs bedraagt 410.terwijl o. m. als voorwaarde is gesteld, dat de ge meente voor haar rekening neemt de meubileering, het onderhoud, het schoonhouden, de verwarming, de ver lichting der lokalen, het duinwaterverbruik en de telefoon aansluiting. Aangezien de kosten hiervan thans lager zijn dan in 1929, zijn wij met de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis van oordeel, dat er aanleiding bestaat, om de jaarlijksche huursom te verlagen tot 340.het Rijk kan zich met dezen huurprijs vereenigen. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging Uw besluit van 15 Juli 1929, in zake de ver huring aan den Staat der Nederlanden van twee lokalen in het administratiegebouw van het Openbaar Slachthuis in dier voege te wijzigen, dat met ingang van 1 Mei 1936 de huurprijs wordt verlaagd tot 340.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 247. Leiden, 12 December 1935. Ten vervolge op ons in de Ingekomen Stukken onder nummer 235 opgenomen voorstel, inzake de landverpach- tingen, deelen wij U mede, dat wij dit voorstel, voor zooveel betreft de perceelen teelland met woning en schuur bij het sanatorium „Endegeest", Oegstgeest, sectie E, nis 2407 (ged.), 2408 (ged.) en 2409 (ged.), alsnog in dien zin wijzigen, dat de pachtsom in plaats van 1.000.1.100.per jaar zal bedragen, met welken huurprijs de pachter J. van Vliet accoord gaat. Inmiddels is ook overeenstemming bereikt met de pachters, met wie bij de indiening van genoemd voorstel de onder handelingen nog gaande waren. Voor verdere bijzonderheden omtrent deze verhuringen verwijzende naar de in de Lees kamer ter inzage liggende stukken, geven wij Uw Vergadering derhalve bovendien in overweging te besluiten tot de na volgende verhuringen: 1°. aan J. Bol voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Januari 1936, de perceelen teelland aan den Wassenaarschen weg, sectie P, nis 932, 1574 (ged.) en 929, groot 0.85.00 H.A. voor den prijs van 85.in totaal per jaar, en de woning met bergplaats en daarbij behoorenden grond, nabij den Rijnsburgerweg, sectie P, nis. 1207, 1559, 933 en 935, groot 0.38.00 H.A. voor den prijs van 130.in totaal per jaar; 2°. aan M. Bol voor den tijd van één jaar, ingaande 1 Januari 1936, de perceelen weiland in den Stadspolder, sectie N, nis 138 (ged.), 139, 143, 144 en 148, groot 4.07.72 H. A. voor den prijs van 75.per H.A. en per jaar; 3°. aan de Vereeniging tot aanleg en onderhouden van volkstuinen „Ons Genoegen" voor den tijd van drie jaren de perceelen teelland, dijk en water ter Noorden van den Lagen Rijndijk, sectie K, no. 592 en sectie N, nis 201, 202 en 203 (ged.), groot 1.42.30 H. A., voor den prijs van 140.in totaal per jaar (vroegere huurder F. Wervelman) en de terreinen, sectie N no. 174, groot 1.79.00 H.A., voor den prijs van 110.per H.A. en per jaar (vroegere ge bruiker: „Oosterkwartier"); een en ander op de overgelegde kaarten met verschillende kleuren aangeduid, en onder de bij de gemeente gebruike lijke, m.m. gewijzigde verhuringsvoorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 248. Leiden, 12 December 1935. Bij de wet van 14 Maart 1935 (S. 129) tot wijziging van de Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476) is artikel 1 dier wet aangevuld, waardoor nu uitdrukkelijk is bepaald, dat een vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein mede strekt tot verkoop van zwakalcoholischen drank en van alcoholvrijen drank. In verband met deze aanvulling werd tevens artikel 23 dier wet gewijzigd. Dat artikel bepaalde, dat als grondslag van de berekening van het vergunningsrecht wordt aangenomen de jaarlijks te schatten huurwaarde, die de localiteit, in verband met den omvang van het bedrijf, waar voor de vergunning strekt, kan geacht worden te bezitten. Door in de vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein mede te betrekken den verkoop van zwakalco holischen- en van alcoholvrijen drank, zou, indien artikel 23 ongewijzigd zou zijn gebleven, in het vervolg bij de vaststelling van den grondslag van het vergunningsrecht ook met den omzet van beide laatstgenoemde dranken rekening moeten worden gehouden, hetgeen een feitelijke verzwaring van lasten voor de vergunninghouders zou hebben beteekend. Dit was niet de bedoeling van den Wetgever, waarom artikel 23 der Drankwet een wijziging onderging. In verband met deze wijziging moet evenwel ook de ver ordening, regelende de heffing van een gemeentelijk ver gunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein verandering ondergaan, ten einde haar in overeenstem- ming met de gewijzigde Drankwet te brengen. Deze wijziging brengt geen praktisch verschil mede, aan gezien ook thans uitsluitend de omzet van sterken drank in aanmerking wordt genomen voor de berekening van het vergunningsrecht. Onder mededeeling, dat de Commissie van Financiën zich met de voorgestelde wijziging kan vereenigen, geven wij U, op grond van het vorenstaande, in overweging over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 15 Augustus 1932 (Gemeenteblad No. 19), regelende de heffing van een gemeentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein, bedoeld in artikel 23, le lid, der Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476) in de gemeente Leiden. Artikel I. In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in plaats van: „omvang van" gelezen: omzet van sterken drank in. Art. II. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Mei 1935. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2