170
Leiden, 27 September 1935.
Aan de Eaad der Gemeente Leiden.
Geeft beleefd te kennen de Leidse Bestuurdersbond, ten
deze domicilie kiezende te Leiden, Heerengracht 34;
dat adressant Uwe Baad beleefd verzoekt wijziging te
brengen in art. 10 der verordening, vastgesteld in de Raads
vergadering van de 5e Augustus 1929, betreffende de Ge
meentelijke Dienst voor Sociale Zaken.
dat door het handhaven van deze verordening gevallen
voorkomen, waardoor het mogelijk is dat arbeiders die in
de twee weken voorafgaande aan hun kasuitkering arbeid
verrichten, daarvan soms zelfs zeer belangrijke financiële
schade ondervinden.
dat dit onmogelijk in de bedoeling kan hebben gelegen
bij de vaststelling van deze verordening;
Beden waarom adressant Uwen Eaad beleefd, doch met
de meeste klem verzoekt het betreffende art. 10 te wijzigen
als volgt.
„Leden van werklozenkassen, die in de steunregeling zijn
opgenomen en wederom voor een uitkering uit hun werk
lozenkas in aanmerking komen, kunnen bij de overgang naar
de kas, alsnog gedurende een termijn, gelijk aan de in hun
kasreglement voorgeschreven wachttijd steun ontvangen,
indien zij in de 24 werkdagen voorafgaande aan bedoelde
overgang enige steun hebben ontvangen".
Tot nu toe werd deze wachttijd alleen vergoed, indien de
werklozen in de twaalf dagen aan bedoelde overgang vooraf
gaande zes dagen steun hadden ontvangen.
't Welk doende,
Namens de Leidse Bestuurdersbond,
J. M. C. DE Boo, Voorzitter.
C. Snee, Secretaris.
N°. 232. Leiden, 22 November 1935.
In Uw Vergadering van 17 December 1934 werd door U
besloten de voor het schooljaar 19331934 van kracht
geweest zijnde regeling van de toelagen aan de kweekelingen
verbonden aan de o. 1. scholen te Leiden (die niet zelfstandig
met het onderwijs in een klasse zijn belast) voor het tijdvak
1 September 19341 September 1935 te bestendigen.
Thans staande voor de vraag, hoe deze regeling voor het
schooljaar 19351936 zal moeten luiden, achten wij het
wenschelijk, de geldende regeling wederom en wel tot 1 Sep
tember 1936 te continueeren.
Mitsdien geven wij U, met verwijzing naar het in de Lees
kamer ter inzage gelegd advies van de Commissie voor het
Onderwijs, in overweging, te besluiten aan de kweekelingen
verbonden aan de o. 1. scholen te Leiden (die niet zelfstandig
met het onderwijs in een klasse zijn belast) en die den hoofd
akte-cursus, verbonden aan de Gemeentelijke Kweekschool
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen te Leiden bezoeken
of die op 1 September 1935 reeds in het bezit van de hoofdakte
waren, over het tijdvak van 1 September 19351 September
1936 een toelage uit de gemeentekas te verleenen, berekend
naar:
a. f 100.per jaar voor hen, die op of na 1 September 1933
aan een school werden verbonden;
b. respectievelijk 160.140.of 120.per jaar
voor hen, die vóór 1 September 1935 een toelage genoten van
respectievelijk 160.140.of 120.per jaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 233. Leiden, 22 November 1935.
Bij haar in de Leeskamer ter inzage gelegd, door Uw Ver
gadering om praeadvies in onze handen gesteld adres, ver
zoekt de af deeling Leiden van den Bond van Nederlandsche
Onderwijzers de kweekelingen met akte, die zonder geldelijke
vergoeding of met een jaarlijksche toelage van 100.a
160.op de lagere scholen werkzaam zijn, en die den
hoofdakte-cursus van de Gemeentelijke Kweekschool voor
Onderwijzers en Onderwijzeressen alhier volgen, vrij te stellen
van de betaling van schoolgeld.
Naar aanleiding hiervan merken wij op, dat artikel 4 van
de Verordening tot heffing van schoolgeld aan de Kweekschool
voor Onderwijzers en Onderwijzeressen uitdrukkelijk de
mogelijkheid tot vermindering resp. vrijstelling van school
geld kent voor hen, die niet bij machte zijn, het volle school
geld te betalen, respectievelijk voor hen, die onvermogend
zijn. In het betoog van adressante wordt dat laatste ook toe
gegeven, maar wordt er tevens op gewezen, dat velen tot een
verzoek om vrijstelling niet komen, omdat „eerst iets te
overwinnen" is. Als dit juist mocht blijken, meenen wij, dat
aan een dergelijk bezwaar een volstrekt valsch schaamte
gevoel ten grondslag ligt en dat het niet op den weg van de
gemeente kan liggen, daarop als het ware een premie te
stellen. Te minder, omdat in dit verband wel moet worden
bedacht, dat een dusdanige, algeheele vrijstelling van de
betaling van schoolgeld het Rijkssubsidie voor de Gemeente
lijke Kweekschool in ongunstigen zin kan beïnvloeden, aan
gezien krachtens de hiervoor bestaande regelen bij de vast
stelling van dat subsidie rekening wordt gehouden met een
zelfde bedrag wegens schoolgeld, dat zou zijn ontvangen,
indien de regeling voor de Rijkskweekscholen zou zijn toe
gepast.
Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar
de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken, waaronder het
advies van de Commissie voor het Onderwijs, geven wij U
mitsdien in overweging niet op het onderhavige verzoek in
te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 234. Leiden, 22 November 1935.
Bij de behandeling van ons voorstel betreffende de demping
van het Levendaal (Ingek. Stukken No. 139 van 1934) in de
Raadsvergadering van 9 Juli 1934 werd door den heer Schüller
ingediend het hierna afgedrukte voorstel. Dit voorstel stelde
Uw Vergadering in onze handen om praeadvies. Omtrent het
tweede gedeelte van het voorstel brachten wij reeds praeadvies
uit (zie Ingek. Stukken No. 164 van 1935); met betrekking
tot het eerste gedeelte, de demping van het Levendaal tus-
schen het Steenschuur en de Barbarabrug, mogen wij thans
het volgende opmerken.
Zooals Uw Vergadering bekend is, heeft ons College, in zijn
vorige samenstelling, verleden jaar gemeend het bedoelde
gedeelte van het Levendaal buiten het dempingsplan te
moeten houden, zulks op grond van de overweging, dat het,
ten einde de uitvoerbaarheid van de demping uit geldelijk
oogpunt niet in gevaar te brengen, vereischt was alles, wat
niet strikt noodzakelijk was, tot later uit te stellen; bovendien
bestond in ons College ten aanzien van de wenschelijkheid
van de demping van het gedeelte der gracht tusschen Steen-
schuur en Barbarabrug geen eenstemmigheid.
Wij hebben naar aanleiding van het ingediende voorstel
een plan doen opmaken voor de demping van dit gracht
gedeelte, hetwelk op de hierbij overgelegde teekening is
aangegeven. Zooals daaruit blijkt, zal na de demping een
straatbreedte van gemiddeld 20.50 M. worden verkregen.
De kleinste breedte, ad 19.40 M., zal nog voldoende zijn voor
den aanleg van een rijweg, breed 13 M., en trottoirs, onder
scheidenlijk breed 3 en 3.40 M. Voorts zal noodig zijn de
aanleg van een stamriool, in aansluiting aan dat, hetwelk in
de Korevaarstraat wordt gelegd, en waaraan in de toekomst
de rioleering van het Steenschuur en omgeving, ten westen
van de Groenebrug, zal worden aangesloten. Het is mogelijk
dit stamriool in het midden van de gracht te leggen zooals
op de teekening met blauwe lijnen is aangegeven waardoor
de thans aanwezige boomen, welke aan het grachtje een aan
trekkelijk cachet geven, behouden kunnen blijven. Tegen
deze ligging van het riool in den rijweg bestaat o. i. geen
bezwaar, aangezien asfalteering van de gedempte gracht niet
noodig is en het niet te verwachten is, dat zij te eeniger tijd
voor den aanleg van een trambaan in aanmerking zal komen.
Webswaar komt de beplanting alsdan in den rijweg te staan,
doch deze heeft tusschen de boomen voor het rijverkeer
voldoende breedte (tenminste 9.50 M.); de overschietende
gedeelten van den rijweg, tusschen de boomen en de trottoirs,
kunnen dan eventueel voor parkeergelegenheid dienen.
Het werk brengt verder mede het sloopen van de Leef-
steenbrug, terwijl door het maken van een nieuw stuk wal-
muur langs het Steenschuur een ruimere toegang tot de
Groenebrug zal worden verkregen. Laatstbedoelde brug ware,
gelet op de kosten, thans onveranderd te laten. Ofschoon
haar hgging ten opzichte van het Levendaal niet geheel
gunstig is te noemen, is verbetering van deze brug, in ver-
gebjking met verschillende andere bruggen, allerminst urgent.
De kosten van het werk worden geraamd op 36.000.
Aan de demping zal een verbetering van de straatverlichting
gepaard moeten gaan, waarvan de kosten geschat worden
op 1.100.terwijl ook verlegging van de gasleiding noodig
zal zijn. De kosten van dit laatste, ad 625.zullen ten