168 Na deze nieuwe verhooging zullen de voor ondersteuning van werkloozen en voor werkverschaffing op de gemeente- begrooting beschikbaar gestelde gelden in totaal 1.362.000. bedragen, nl. 1.061.500.voor ondersteuning door den Socialen Dienst, 180.000.voor ondersteuning via den Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon en 120.500. voor werkverschaffing (demping Levendaal, de verbreeding van de Utrechtschebrug en de verbetering van een gedeelte van den Zoeterwoudschen Singel en de doortrekking van de Oegstgeesterlaan en de Mariënpoelstraat naar den Maredijk). Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 27 Juni 1935 (S. 364) zal, berekend naar het bedrag van 1.362.000. een bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds worden ont vangen van 81.8 of 1.114.116.d.i. ƒ230.456.meer. dan de thans op de begrooting uitgetrokken bijdrage van 883.660.—. De gemeente zal derhalve nog in de dekking van een bedrag van 6.544.237.000.230.456.moeten voorzien, welk bedrag kan worden afgeschreven van den post voor „Onvoorziene Uitgaven", waarop nog 24.664.be schikbaar is. Wij geven U alsnu in overweging over te gaan tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1935, door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, model D, inzake ondersteuning van werkloozen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N". 227. Leiden, 22 November 1935. Onder verwijzing naar onze in vorige jaren gedane voor stellen (zie laatstelijk Ingek. Stukken No. 258 van 1934), geven wij U in overweging te besluiten, om ook voor het jaar 1936 weer een bijslag op de in die voorstellen bedoelde pensioenen te verleenen, overeenkomstig de thans geldende bepalingen. Wij stellen U mitsdien voor over te gaan tot vaststelling van de volgende verordening: VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 2 Augustus 1920 Gemeente blad No. 35), laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 26 November 1934 (Gemeenteblad No. 43), betreffende het verleenen van een bijslag op de pensioenen aan gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen toegekend, krachtens de verordening regelende het verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge meente-ambtenaren en de verordening, rege lende het verleenen van pensioen aan weduwen en kinderen van gemeente ambtenaren, zooals deze luiden na de wijziging van 26 Maart 1914. Eenig Abtikel. In artikel 6 van bovengenoemde verordening worden de woorden „1 Januari 1936", vervangen door de woorden ,,1 Januari 1937". Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 228. Leiden, 22 November 1935. In ons voorstel betreffende het aangaan van een overeen komst van ruiling van grond, gelegen langs de trambaan LeidenVoorschoten, ten Oosten van den Lammenschans- weg en ten Noorden van den overweg bij de Leliestraat, met de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, te Haarlem (Ingek. Stukken N°. 186 van dit jaar), deelden wij U mede, dat in verband met deze transactie een geringe wijziging van het uitbreidingsplan noodig zou zijn. Deze wijziging omvat in hoofdzaak een verbreeding, in oostelijke richting, van een gedeelte van de trambaan ter plaatse, alsmede het eenigszins in oostelijke richting ver leggen van de ten Oosten van de trambaan ontworpen straat. Een en ander moge blijken uit vergelijking van de hierbij overgelegde teekening B, aangevende het vastgestelde uit breidingsplan, met teekening C, waarop de wijzigingen zijn aangeduid. Het in de onderhavige herziening betrokken gebied is op de laatstvermelde teekening met een zwarte stippellijn omgeven. Het ontwerp tot deze herziening heeft gedurende den in de Woningwet voorgeschreven termijn op de gemeente secretarie voor een ieder ter inzage gelegen; er zijn geen bezwaarschriften dienaangaande ingediend. Mitsdien kan Uwe Vergadering thans tot de vaststelling daarvan overgaan. Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Vergadering, met verwijzing overigens naar de in de Leeskamer neer gelegde stukken en onder mededeeling, dat de Commissie van Fabricage zich met de beoogde wijziging kan vereenigen, in overweging het plan van uitbreiding voor de gemeente Leiden, vastgesteld bij Raadsbesluit van 6 November 1933 en laatstelijk herzien bij Raadsbesluit van 24 September 1934, te herzien in dier voege, dat kaart IV van dit plan wordt gewijzigd, zooals op de hierbij behoorende teekening, ge merkt C, ten aanzien van het op die teekening met een zwarte stippellijn omgeven gedeelte is aangeduid. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 229. Leiden, 22 November 1935. Met het hieronder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis tot verlaging van het invoerkeurloon van voor uitvoer naar het buitenland bestemd spek van 1 tot J? cent per K.G. kunnen wij ons vereenigen. Onder mededeeling, dat ook de Commissie van Financiën daartegen geen bezwaar heeft, geven wij, naar de toelichting van eerstgenoemde Commissie verwijzende, Uwe Vergadering alsnu in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 4 December 1933 (Gemeenteblad 1934, No. 10), regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slacht huis te Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 21 Januari 1935 (Gemeenteblad No. 11). Artikel I. In art. 2, XIV sub A onder d van bovengenoemde ver ordening wordt in plaats van „ƒ0.01" gelezen: „ƒ0.005". Art. II. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 November 1935. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 28 October 1935. Zooals Uw College bekend is, werd bij Raadsbesluit van 12 November 1934 (Ingek. Stukken No. 254) in de verorde ning, regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis (art. 2, XIV A, sub d), een afzonderlijk keurloon opgenomen voor spek, hetwelk na invoer en goedkeuring te Leiden rechtstreeks aan het Open baar Slachthuis wordt ingezouten of aldaar tijdelijk wordt opgeslagen en waarvan ten genoegen van den Directeur wordt aangetoond, dat het in opdracht der Regeering voor uitvoer naar het buitenland bestemd is of rechtstreeks van het Openbaar Slachthuis naar het buitenland wordt uit gevoerd; het bedrag van het keurloon werd toen vastgesteld op 1 cent per K.G. De Leidsche Spekcentrale heeft ons thans verzocht te willen bevorderen, dat bovenbedoeld keurloon tot 0,2 cent per K.G. wordt verlaagd, teneinde haar in staat te stellen deel te nemen aan het zouten van een partij bevroren spek ten behoeve van de Nederlandsche Veehouderij-Centrale. Met den Directeur zijn wij van meening, dat dit verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, ten eerste omdat een keur loon van 0,2 cent per K.G. te gering is om de aan de keuring verbonden kosten te dekken, en in de tweede plaats omdat het, bijzondere omstandigheden voorbehouden, niet aangaat een belasting-verordening aan eiken tijdelijken crisis-maatregel aan te passen. Staan wij dus afwijzend tegenover het verzoek van de Leidsche Spekcentrale tot het invoeren van een nieuw en op zich zelf veel te laag tarief voor een zeer bijzonder en tijdelijk doel, aan den anderen kant verdient het streven van adressante, om de van de gemeente gehuurde spek- zouterij met opslagplaats zooveel mogelijk productief te maken, waardeering; dit toch is niet alleen in het belang van de Leidsche slagers, doch indirect ook in dat der gemeente. Teneinde nu te bevorderen, dat spek zooveel mogelijk blijvend ter zouting wordt ingevoerd, geven wij U in over-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2