284
MAANDAG 4 NOVEMBER 1935.
Benoeming hoofd cener school; e.a.
(Voorzitter.)
benoeming van den heer F. Eikerbout, tot lid van den
Gemeenteraad.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.-
8°. Verzoeken van de Woningbouwvereeniging „Eens
gezindheid":
a. om medewerking te verleenen aan de totstandkoming
van den bouw van 71 woningen en 11 woningen voor ouden
van dagen op een terrein achter den Zijlsingel (bouwplan VII)
b. om ten behoeve van het sub a bedoelde bouwplan grond
aan te koopen en aan de Vereeniging beschikbaar te stellen;
c. in zake wijziging van het uitbreidingsplan in verband
met het bouwplan bedoeld sub a.
Aangezien over het voorstel om de verzoeken te stellen
in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies
het woord wordt gevraagd, wordt het voorstel betreffende
de wijze van behandeling voorloopig aangehouden en aan
de agenda toegevoegd.
9°. Mededeeling van den Voorzitter van het Centraal
Stembureau, dat de heer F. Eikerbout de benoeming tot lid
van den Gemeenteraad heeft aangenomen.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
.10°. Amendementen van den heer Verweij op de artikelen
8 en 9 van de ontwerp-Statuten van de Sportstichting.
Zullen worden behandeld bij punt 16 van de gedrukte
agenda.
11°. Verzoek van de Maatschappij voor Toonkunst om
een subsidie uit de gemeentekas.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een hoofd der o.I. school aan de Medusa
straat B. (196)
De Voorzitter verzoekt den heer Bergers, mevrouw de Cler,
den heeren Schoneveld en van der Kwaak het stembureau
te vormen.
Wordt benoemd met 28 stemmen de heer J. Voorwinden,
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen datum; de heer J. G. A. van Sluys verkreeg 1 stem.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
II. Praeadvies op liet verzoek van Mej. S. Molenaar om
ontslag als hoofd van de openbare bewaarschool aan het
Elisabethshof. (197)
III. Voorstel tot verhuring van het pand Oude Bijn No. 132
aan M. Bleeker, te 's-Gravenhage. (199)
IV. Voorstel tot wijziging van het raadsbesluit van 28
September 1931 in zake de verhuring van een strook grond
aan de Boommarkt, voor het daarop hebben van een kiosk
voor den verkoop van ververschingen, aan H. Hoppenbrouwer.
(199)
V. Voorstel tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van strooken voor straat be
stemden grond, deel uitmakende van de Bakhuis Bozeboom-
straat en de van Bcmmelenstraat, van M. C. van Straten,
te Leiden. (200)
VI. Voorstel tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud hij de gemeente van strooken voor straat be
stemden grond, gelegen in het verlengde van de Lorentzkade
en op den hoek van de Kamerlingli Onneslaan, van de N.V.
Gemeenschappelijk Eigendom, Maatschappij tot Exploitatie
van Woon- en ÏVinkelhuizen, te 's-Gravenliage. (201)
VII. Voorstel om een in het Stedelijk Museum „de Lakenhal"
aanwezige sjees in eigendom af te staan aan het Openlucht-
Museum, te Arnhem. (202)
VIII. Voorstel tot verkoop van een strook grond, gelegen
achter de perceelen Voldersgracht nis. 16 en 18, kad. bekend
Gemeente Leiden, Sectie H nis. 1366 (ged.) en 1368 (ged.),
aan J. A. Slierings, te Leiden. (203)
Kasgeldleeningene.a.
(Jongeleen e.a.)
IX. Voorstel in zake het aangaan van kasgeldleeningen
gedurende het le kwartaal 1936. (204)
X. Voorstel in zake belegging van kasgelden. (205)
XI. Voorstel tot onbewoonbaar verklaring van de woning
Noord Bundersteeg No. 2. (206)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen II tot en
met XI besloten.
XII. Voorstel om, overeenkomstig art. 36, 4e lid, dor
Woningwet, te bepalen, dat de vaststelling van een plan van
uitbreiding wordt voorbereid voor de drie terreinen, ten aan
zien waarvan de goedkeuring van het op 6 November 1933
vastgestelde plan van uitbreiding niet is verleend. (207)
De heer Jongeleen kan niet betreuren de niet-goedkeuring
door Gedeputeerde Staten van het uitbreidingsplan voor
wat betreft het terrein ten westen van de zweminrichting
de Zijl. De beoefening van de zwemsport is de laatste jaren
beduidend toegenomen; vooral door de jeugd
De Voorzitter zegt, dat de mérites van het uitbreidingsplan,
waarover de heer Jongeleen nu spreekt, thans niet aan de
orde zijn. Op het oogenblik is alleen aan de orde de formeele
bepaling, dat de vaststelling van een uitbreidingsplan voor
eenige terreinen wordt voorbereid; hoe die uitbreidingsplan
nen zullen worden, is nu niet aan de ordedaarover kan pas
worden gesproken, als een voorstel tot vaststelling bij den
Baad is ingediend. Het gaat thans dus alleen over de toepas
sing van art. 36, 4de lid, der Woningwet.
De heer Jongeleen komt dan later op deze zaak terug.
De heer Schiiller zegt, dat de Baad nu toch al een bepaald
verzoek kan doen of een bepaalde wenschelijkheid uit kan
spreken.
De Voorzitter zegt, dat de Baad die wenschelijkheid te
allen tijde kan uitspreken, maar niet bij dit punt. Bij aan
neming van dit voorstel bepaalt de Baad alleen, dat de vast
stelling van een uitbreidingsplan voor bepaalde terreinen
wordt voorbereid.
De Baadsleden kunnen te allen tijde het College doen weten,
dat zij ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid wenschen
hebben, maar men moet daartoe een afzonderlijke gelegenheid
zoeken.
De heer Schiiller merkt op, dat wanneer de Voorzitter zegt
„te allen tijde" een raadslid bij de behandeling van dit punt
het geschikte oogenblik aanwezig kan achten.
De Voorzitter zegt, dat onder „te allen tijde" moet worden
verstaan bij de rondvraag of eenige dagen vóór de raadsver
gadering door een daartoe strekkend voorstel, maar niet
midden in een vergadering, tijdens de behandeling van de
agenda.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XIII. Praeadvies op het verzoek van G. van den Nieuwendijk,
te Voorschoten, om restitutie van de kosten van gerechtelijke
invordering van de schadevergoeding wegens het aanrijden
van een lantaarn door zijn zoon. (208)
De heer de Vries acht het mogelijk, dat de Baad met het
afwijzen van het verzoek een onrechtvaardigheid begaat.
Spreker heeft in het praeadvies van het College en het advies
van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente een bepaald
punt gemist.
Het is n.l. de vraag, of er in dezen geen schuld aan de zijde
van de gemeente is. Alles draait om het juridische puntwie
is gedagvaard? Spreker maakt uit de stukken op, hoewel er
waarschijnlijk expres over gezwegen is, dat de minderjarige
zoon en niet de vader is gedagvaard. Daarom is het merk
waardig, dat de vader toch is verschenen en zelfs verweer
heeft gevoerd, terwijl hij niet gedagvaard is. Is hierbij geen
sprake van een gerechtelijke dwaling? Het is gewenscht, dat
de Baad, alvorens zijn standpunt te bepalen, weet wie gedag
vaard is.
De Voorzitter heeft op dit oogenblik geen afschrift van de