MAANDAG 4 NOVEMBER 1935. 295 Adres Woningbouwvereniging „Eensgezindheid". (Schüller e.a.) ders ter fine van praeadvies, maar wenscht tevens de aandacht van het College er op te vestigen, dat op 10 September 1935 het bestuur van de Federatie vanWoningbouwvereenigingen een gelijksoortig adres betreffende den bouw van woningen voor ouden van dagen heeft ingediend, waarin het heeft verzocht zijn meening in een conferentie met het College te mogen uiteenzetten. Blijkbaar heeft het College nog geen tijd gehad om dit bestuur te ontvangen. Spreker zou gaarne wenschen, dat het College over dit adres zou beraadslagen. De Voorzitter zegt, dat het College daartoe bereid is. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten de verzoeken te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer van Es zegt, dat dit de laatste vergadering van den Raad is, die hij als raadslid zal bijwonen, waarom hij zich er over verheugt, dat de Voorzitter hem in de gelegenheid heeft gesteld, iets over zijn bedanken als raadslid te zeggen. Spreker behoeft de beweegredenen, die hem tot het bedanken voor het raadslidmaatschap hebben genoopt, niet uiteen te zetten. De mededeeling, dat hij dit om gezondheidsredenen had gedaan, werd door de bladen verkeerd opgevat. Het was spreker de laatste maanden gebleken, dat de vergaderingen, die in minder of meer verwijderd verband staan met het lidmaat schap van den Raad en door hem moesten worden bijgewoond, te veel van hem gingen vergen, waarom hij als geneesheer meende zich te moeten houden aan de uitspraak, dat voor komen beter is dan genezen en voor het lidmaatschap van den Raad te moeten bedanken. Spreker is er voor zijn geweten van overtuigd, dat hij het den hooggeachten heer Secretaris en den heeren stenografen in de raadsvergaderingen niet te lastig heeft gemaakt. Spreker heeft zijn kracht meer gevonden in de commissies, waarvan hij de eer had lid te zijn. Hij heeft daarin met veel genoegen met zijn medeleden samengewerkt. Spreker uit zijn dank voor de vriendelijkheid, waarmede men hem zoowel in de raadsvergaderingen als daarbuiten bejegend heeft. Mocht hij op de een of andere wijze iemand in den Raad persoonlijk onaangenaam zijn geweest of gekwetst hebben, dan biedt hij hem daarvoor thans gaarne zijn ver ontschuldiging aan. Sprekers beste wenschen vergezellen den Raad en het College. Spreker hoopt, dat in dezen moeilijken tijd de Raad en het College en inzonderheid de Burgemeester (Voorzitter e.a.) als hoofd van de gemeente onder Gods zegen nog veel goeds mogen verrichten in het belang van Leiden. Teekenen van instemming.) De Voorzitter spreekt namens alle leden van den Raad een woord van afscheid tot den heer van Es. Spreker begrijpt en billijkt de redenen, waarom de heer van Es als lid van den Raad bedankt heeft; de Raad heeft het altijd gewaar deerd, dat iemand met een dergelijke praktijk als de heer van Es heeft als medicus, nog tijd beschikbaar heeft willen stellen om het gemeentebelang te dienen als lid van den Raad. De heer van Es heeft dat steeds op een voortreffelijke wijze gedaan; hij heeft zijn meening steeds kort en bondig weer gegeven en zich steeds zoo kort mogelijk uitgedrukt. Niemand zal meenen, dat de heer van Es in deze positie ooit met zijn beginselen zou hebben getransigeerd. Daarin vindt de heer van Es aanleiding om te zeggen, dat hij misschien wel eens iemand gegriefd zal hebben, in de gedachte, dat hij wel eens scherp zijn beginselen verkondigd heeft. Dat is echter zijn recht en zijn plicht; de heer van Es heeft het echter steeds gedaan op een voortreffelijke wijze. Van zijn adviezen, niet alleen in de Commissie, maar ook in den Raad, heeft men herhaaldelijk zeer veel profijt gehad; het zal den Raad ongetwijfeld spijten indien de heer van Es voortaan niet meer in zijn midden zal zijn. Spreker hoopt, dat de heer van Es in zijn positie in Leiden nog lang gelukkig werkzaam zal zijn en dat hij zijn nuttige werkzaamheden nog lang zal kunnen verrichten. (Teekenen van instemming.) De heer van Es dankt den Voorzitter voor zijn vriendelijke woorden. De heer Bergers leest in de Leidsche Courant, dat de werk zaamheden aan den stadhuisbouw zijn stilgelegd; wat is daarvan waar? De heer Splinter kan niet anders dan bevestigen hetgeen in de Leidsche Courant staat. De heer van Weizen vraagt of het praeadvies op het adres van het Werkloozen Strijd Comité inzake het eenmaal per dag stempelen door werkloozen spoedig tegemoet kan worden gezien. De heer van Stralen zegt, dat dit hoogstwaarschijnlijk in de volgende raadszitting behandeld zal worden. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 13