MAANDAG 4 NOVEMBER 1935. 293 Sportstichting. (van Weizen e.a.) juist mede tot de taak der gemeente de noodige stappen te doen ter bevordering van het bijeenkomen van belangheb benden, op dusdanige wijze, dat daardoor aan de beoefening der meest onderscheiden takken van sport behoorlijk recht kan wedervaren. In Leiden bestaat een zeer groot gebrek aan behoorlijke sportvelden; wanneer de Sportstichting iets zou doen om in dien achterstand te voorzien, zou dit een zeer belangrijke stap vooruit zijn. Wat betreft het amendement-Romijn en de toelichting daarop, acht spreker de vrees, dat de beoefening van de sport tot een zekere ongebondenheid zou leiden geheel en al onge wettigd. De beoefening van de sport zelf houdt in het regle menteeren van de ongebondenheid en dringt naar het be trachten van discipline en zelfbeheerschingspreker betwij felt zeer of dit zou leiden tot een ongebondenheid, die zou indruischen tegen de zedelijke en godsdienstige gevoelens van anderen. Hoewel spreker principieel tegen het toelaten van wedstrijden ook op Zondagochtend geen bezwaar heeft, kan hij zich vereenigen met een regeling, waarbij dergelijke wedstrijden op Zondag alleen zullen worden toegestaan na 13 uur; wel zou hij echter op Zondagochtend wedstrijden willen toelaten, waarbij het publiek geen toegang heeft, b.v. zwemwedstrijden, waarvoor op het oogenblik op Zondag bijna geen gelegenheid is. Waarom zou het onzedelijk zijn en indruischen tegen de godsdienstige gevoelens van anderen, wanneer op Zondagochtend een eerlijke kamp tusschen 2 ploegen zou kunnen plaats hebben, waarbij geen publiek aanwezig is? Waarom zou een dergelijke regeling niet mogelijk zijn? Daardoor zou men zeer tegemoetkomen aan een zeer sterke behoefte onder de sportbeoefenaren. Daarom kan spreker zich met de voorgestelde regeling wel vereenigen. Aan den gemeenteraad behoort het recht te worden toe gekend, in den Raad van Beheer van de Sportstichting eenigen invloed uit te oefenen. Werd de Raad van Beheer uitsluitend of voor het grootste deel samengesteld uit des kundigen op het gebied van de sport, zonder dat daarin de invloed van den gemeenteraad tot uitdrukking kwam, dan zou het mogelijk zijn, dat het gelieele commercieele beheer op een dusdanige wijze werd gevoerd, dat in elk geval con flicten niet achterwege bleven. Een behoorlijke vertegenwoor diging van den gemeenteraad ter voorkoming van dit gevaar, is zeker op haar plaats en daarom kan spreker zich met het amendement van den heer Yerweij vereenigen. De heer Verweij kan, wanneer hij de discussies goed op zich laat inwerken, zich niet onttrekken aan den indruk, dat de heeren Wilbrink en Beekenkamp schromelijk hebben overdreven. Blijkbaar vreest men hier het tot stand komen van een wonder, terwijl uit den tekst van artikel 2 van de ontwerp statuten blijkt, dat er reeds gemeentelijke bemoeiingen met de sport zijn en dat, nu deze er zijn, zij moeten worden geor ganiseerd. De conclusie, dat de gemeente zich op eenigerlei wijze met de beoefening van de sport zou inlaten, is volkomen onjuist. Op het oogenblik heeft de gemeente het beheer en de exploitatie van de zweminrichting De Zijl opgedragen aan de gelijknamige vereeniging en heeft zij het beheer en de exploi tatie van de sportterreinen, gelegen aan den Zoeterwoudsche- singel en den Kanaalweg, opgedragen aan de afdeeling Leiden van den Nederlandschen Bond voor Lichamelijke Op voeding. Yoorts zijn er vier kinderspeeltuinen, waarvoor vier stede lijke kwartieren in het leven geroepen zijn, terwijl de gemeen te verder landerijen heeft, die zij verhuurt aan de L. F. C. en de Ajax-Sportman-Combinatie. De taak van de gemeente bepaalt zich hierbij tot het toezicht op de exploitatie en de zorg voor het onderhoud. Deze zaak is dus naar alle rich tingen gedecentraliseerd en deze decentralisatie zal nog toe nemen wanneer aanstonds nog zullen gereed komen de sport terreinen aan den Haarlemmerweg, en die bij den Leidsehen Hout; wanneer men overigens geen maatregelen zou nemen, zou men ten aanzien daarvan weer hebben te overwegen aan wie beheer en exploitatie ervan zouden moeten worden opge dragen. Tegen deze decentralisatie bestaan practische be zwaren; ze is zeer veel te omslachtig; het gemeentebestuur weet te weinig van den gang van zaken daarbij; met name van het economisch beheer van deze inrichtingen weet het niets. Het treffen van noodzakelijke voorzieningen bleek in de practijk ook op groote bezwaren te stuiten; spreker wijst op den langzamen gang van zaken bij de verbetering van de accommodatie, in verband met de promotie van de Voetbal- vereeniging U. V. S. naar de tweede klasse, van het terrein aan den Zoeterwoudschen Singel. Reeds in Maart na haar promotie heeft die vereeniging zich gewend tot de daarvoor Sportstichting. (Verweij e.a.) in aanmerking komende instanties om die accommodatie uit te breiden door het bijplaatsen van meer tribunes. Dit heeft zeer lang geduurdin September .1935, toen spreker als Wet houder optrad, bleek hem dat men nog zeer weinig was op geschoten. Dit toont aan, dat er een gebrek is in de geheele organisatie; men mist een instituut, dat zich in het bijzonder met deze quaesties bezig houdtdaarvoor dient nu de gemeen telijke Sportstichting. Deze beperkt zich dus zuiver tot een zoo goed mogelijke regeling en verzorging van de kostbare eigendommen van de gemeente. Ook kan er toch geen be zwaar tegen bestaan, wanneer door het in het leven roepen van deze Sportstichting ook de belangen van de sport worden gediend; dat is op zich zelf ook een eisch van den tijd. Zonder dat de gemeente de sport zelf ter hand neemt, schept zij zich een instituut, waardoor zij blijk geeft van belangstelling in de sport in het algemeen. Het oprichten van de Sportstichting moet niet worden be schouwd als het betreden van paden, waarop de gemeente niet thuishoort. De Stichting zal een instituut zijn, waarvan de gemeente niets dan goeds kan verwachten. Men staat hierbij echter voor iets nieuws, waarvan men niet weet, hoe het in de onderdeelen zal functionneeren en daarom is het zeer moeilijk, precies aan te geven, hoe het daarmede in de praktijk zal gaan. Men dient vertrouwen te stellen in het bestuur der Stichting, dat zal moeten bestaan uit personen, die in de eerste plaats deskundig zijn op het gebied van de sport. Wanneer men de zaak zoo ziet, behoeft men er niet zooveel achter te zoeken. Spreker is een voorstander van het toekennen van meer zeggenschap aan den gemeenteraad ten aanzien van de Sport stichting. Voorop stellende, dat deze een zoo groot mogelijke vrijheid moet hebben bij het exploiteeren der terreinen, meent spreker, dat dit niet zal kunnen geschieden, zonder da;t op den algemeenen gang van zaken van de zijde der gemeente een zeker toezicht wordt uitgeoefend, welk toezicht veilig kan worden toevertrouwd aan eenige leden van den gemeenteraad. Met het toezicht op de financiën zullen uit den aard der zaak andere instanties moeten worden belast. Het gaat om het tot stand brengen van een contact tusschen den gemeenteraad en het bestuur der Stichting, waardoor een eventueele al te groote voortvarendheid van het bestuur der Stichting kan worden gebreideld. De vrijheid van het bestuur zal niet al te veel aan banden gelegd mogen worden en voor zoover het betreft zaken, die algemeen aanvaardbaar zijn, heeft de gemeente geen taak. Aangezien echter de kostbare eigen dommen van de gemeente in handen van een Stichting worden gegeven, is spreker er een voorstander van, dat eenig toezicht van de zijde der gemeente daarop wordt geoefend, al schenkt men de Stichting ook zijn volle vertrouwen. Om het toezicht zooveel mogelijk tot zijn recht te laten komen en bovendien de samenstelling van den Raad van Be heer zooveel mogelijk een afspiegeling te doen zijn van de verschillende stroomingen in de gemeente, zal de Raad van Beheer moeten worden samengesteld door den gemeenteraad, waardoor ook een afspiegeling van den gemeenteraad in den Raad van Beheer wordt gewaarborgd. Spreker zal verschillende opmerkingen, die voortgekomen zijn uit een overdreven voorstelling van den gang van zaken, niet een voor een beantwoorden. Wanneer echter de heer Wilbrink betoogt, dat men door de commercieele basis van de Stichting er weieens toe zou kunnen komen aan de ver eeniging ,,De Zijl", die de zweminrichting tot genoegen van het gemeentebestuur en ook tot eigen genoegen exploiteert, de exploitatie dier inrichting te ontnemen om haar over te dragen aan een kapitaalkrachtige vereeniging, die daarvoor meer zou kunnen bieden, antwoordt spreker, dat hij daartoe nooit of te nimmer zijn medewerking zou willen verleenen. Men zal sprekers medewerking nooit hiervoor kunnen krijgen, dat men door de toevalüge omstandigheid, dat men over meer middelen beschikt, meer rechten zou kunnen krijgen ten aan zien van de beoefening van sport. De heer Wilbrink vraagt wat dan de woorden commercieel beheer inhouden. Die uitdrukking staat in de stukken De heer Verweij zegt, dat dit een zeer ondergeschikte be- teekenis heeft ten aanzien van het geheel. Er zal zeer weinig wijziging in den bestaanden toestand komen. Er is alleen een verlegging van de bevoegdheid van de tegenwoordige instanties naar de Sportstichting, maar dat commercieel beheer komt er zeer weinig bij te pas. Spreker begrijpt eigenlijk niet wat de heer Wilbrink daarmee bedoelt. De heer Wilbrink heeft het woord niet verzonnen; dat staat in de stukken. Het advies van de commissie is door het College overgenomen en dat staat er zeer nadrukkelijk in.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 11