GEMEENTERAA.D VAN LEIDEN
163
IXniKOHEN STUKKEN.
N°. 213. Leiden, 31 October 1935.
Bij raadsbesluit van 24 Juli 1933 (Ingek. Stukken No. 126)
werd de subsidie aan de af deeling Leiden der Yereeniging
tot verbetering van het Lot der Blinden in Nederland en
zijne Koloniën bepaald op ten hoogste 6000.— per jaar.
De subsidie was aanvankelijk lager; toen zij voor het eerst
werd toegekend in November 1928 bedroeg zij 1500.
doch wegens de voortdurende stijging van de netto-kosten
van de door de vereeniging georganiseerde werkverschaffing
aan de blinden, werd de subsidie geleidelijk verhoogd, eerst
tot ƒ3000.daarna tot ƒ5000.en ten slotte tot het
genoemde bedrag van 6000.
Blijkens door het afdeelingsbestuur aan ons College gedane
mededeelingen, is inmiddels ook dit bedrag onvoldoende
geworden. Tengevolge van de tijdsomstandigheden is de
afzet van de producten van de inrichting steeds kleiner
geworden; de financieele moeilijkheden zijn daardoor thans
van dien aard, dat de vereeniging zonder extra finan-
cieelen steun niet in staat is de tot 1 Januari 1936 ver-
eischte uitgaven te doen. De rekening 1934 heeft een
ongedekt tekort van 900.terwijl voor 1935 op een
ongeveer even groot tekort moet worden gerekend. Teneinde
de vereeniging in staat te stellen aan haar loopende ver
plichtingen te voldoen zal haar over 1935 een buitengewoon
subsidie van 1700.moeten worden verleend.
In de gegeven omstandigheden acht ons College, gelet
ook op den aard van het door de vereeniging ondernomen
werk aanleiding aanwezig dit bedrag van 1700.te
verstrekken; op de voor 1936 te treffen regeling hopen wij
zoo spoedig mogelijk bij Uwe Vergadering terug te komen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
a. aan de afdeeling Leiden van de Vereeniging tot Ver
betering van het Lot der Blinden in Nederland en zijne
Koloniën voor het jaar 1935 een extra-subsidie te verleenen
van ƒ1700.
b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat,
model E, dienst 1935, groot ƒ1700.Op den post voor
Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag wordt afge
schreven, is nog 26.364.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 214. Leiden, 25 October 1935.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Het Bestuur van het Heilige Geest- of Arme Wees- en
Kinderhuis heeft de eer Uwen Baad de volgende voordracht
aan te bieden voor de benoeming van een regentes ter
voorziening in de, door het aan Mevrouw de Wed. Mr. H. A.
Sypkensgeboren van Oosten Slingeland alszoodanig ver
leend eervol ontslag, ontstane vacature.
1. mevrouw A. M. H. KOBFFAdrian, Bijnsburgerweg 43 a
2. mevrouw M. C. VAN DEB VLUGT, Groenhovenstraat 6
beiden te Leiden.
Namens het Bestuur voornoemd,
N. J. Krom, Voorzitter.
Bon, Secretaris.
N°. 215. Leiden, 18 November 1935.
De Directeur van den Dienst voor Maatschappelijk Hulp
betoon, Mr. Dr. S. Bozemond, werd als zoodanig bij Uw
besluit van 18 Juni 1934 benoemd in tijdelijken dienst,
terwijl de datum van infunctietreding, waarvan de bepaling
aan ons College werd overgelaten, door ons is vastgesteld
op 1 September d.a.v.
Op 1 September 1935 bekleedde de heer Bozemond die
functie derhalve een jaar.
De Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon geeft bij haar, in de Leeskamer ter inzage gelegde,
adviezen in overweging den heer Bozemond in zijn voor
noemde functie thans in vasten dienst aan te stellen, zoo
mede om hem daarbij dadelijk in het genot te stellen van
één periodieke verhooging van wedde.
Wij kunnen ons met die adviezen vereenigen. De vaste
aanstelling zal kunnen ingaan op 1 December a. s.
In verband met het vorenstaande geven wij U mitsdien
in overweging den heer Mr. Dr. S. Bozemond, Directeur
van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon in tijde
lijken dienst, in die functie aan te stellen in vasten dienst,
zulks met ingang van 1 December a.s. en hem met ingang
van dien datum tevens in het genot te stellen van" één
periodieke verhooging van wedde bij vervroeging.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°- Leiden, 18 November 1935.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer
J. Hirsehig bestaat bij ons College geen bezwaar. Mitsdien
geven wij Uwe Vergadering in overweging hem eervol
ontslag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar aan
de Iloogere Burgerschool met vijfjarigen cursus, zulks met
ingang van 1 Maart 1936.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 10 October 1935
Aan den Baad van de Gemeente Leiden
Ik heb de eer U Edelachtbaar College beleefd te berichten,
dat ik 14 Februari 1936 de leeftijd van 65 jaar heb bereikt
en U te verzoeken mij met ingang van 1 Maart a.s. eervol
ontslag te willen verleenen als leeraar in de Wiskunde aan
de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool alhier.
Met verschuldigde eerbied
J. Hirschig.
Leeraar aan de Gemeente H. B. S.
N°- 217. Leiden, 18 November 1935.
In de zitting van 25 Maart j.l. (Ingek. Stukken No. 59)
besloot Uwe Vergadering tot de overneming van eenige
strooken grond aan de Plantage en den Hooge Bijndijk,
zulks met het oog op het maken van een behoorlijke
aansluiting van genoemde wegen aan de verbreede
Utrechtschebrug.
Inmiddels heeft ook de eigenaresse van het perceel
kadastraal bekend gemeente Leiden sectie A No. 1239,
waarmede aanvankelijk geen overeenstemming kon worden
verkregen, zich bereid verklaard het van dat perceel be-
noodigde gedeelte voortuin, ter grootte van 20.50 M.2,
op de gebruikelijke voorwaarden aan de gemeente af te staan.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage
liggende stukken geven wij Uwe Vergadering, in overeen
stemming met het advies van de Commissie van Fabricage,
mitsdien in overweging te besluiten tot aankoop, met be
stemming tot openbaren weg, van het op de overgelegde
teekening in roode kleur aangegeven gedeelte voortuin,
behoorende bij het perceel kadastraal bekend gemeente
Leiden, sectie A No. 1239, ter grootte van 20.50 M.2, zulks
tegen een bedrag van 10.per M2.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°- 218. Leiden, 18 November 1935.
Op 19 Maart 1934 (Ingek. Stukken No. 53) besloot Uwe
Vergadering tot het aangaan van een overeenkomst met de
N.V. Gekro te Overschie in zake de destructie van afgekeurd
vee en vleesch, welke overeenkomst met ingang van 1 Januari
a.s. afloopt. Achtten wij het toen in de toelichting bij ons
voorstel eer een voor- dan een nadeel, dat de overeenkomst
slechts voor een korten termijn werd aangegaan, omdat het
in dien tijd niet uitgesloten scheen, dat de door den Minister
van Sociale Zaken ingestelde destructie-commissie tot de
oprichting van overheidsdestructoren zou adviseeren, de
omstandigheden zijn sedertdien dermate veranderd, dat van
oprichting van overheidsdestructoren binnen afzienbaren tijd