152 bij het Georganiseerd Overleg op verlangen van den Minister van Binnenlandsche Zaken aanhangig gemaakte herziening van de salarisverordeningen van 25 Februari 1935 in verband met de door den Minister gemaakte bemerkingen. Daaren boven kon thans nog wegens de door den Minister van Binnenlandsche Zaken ingevolge zijne circulaire van 1 September 1935 gewenschte verdere salarisverlaging voor het gemeentepersoneel, welke binnenkort bij het Georganiseerd Overleg aanhangig zal worden gemaakt, een bedrag van rond 155.000.worden uitgetrokken, in afwachting van de beslissing daaromtrent. Ben minderheid in ons College zou dit bedrag niet uitgetrokken willen zien, alvorens die beslissing gevallen is. Is adat al deze wijzigingen waren aangebracht, ontbrak nog een som van 311.500. Tot dekking van dit bedrag hebben wij de volgende midde len in de begrooting opgenomen. In de eerste plaats een vermindering van de storting in het Vernieuwingsfonds der Stedelijke fabrieken van Gas en Electriciteit. Ingevolge art. 28 van de bedrijfsverordening wordt de rekening van beide fabrieken belast met 2 van de som der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidingskapitalen. Voor 1935 werd de storting aanvankelijk tot 1 en later tot 1 ver minderd. Mede gelet op den stand van de vernieuwings fondsen, welke per 1 Januari 1935 voor de Gasfabriek ƒ488.078,37 en voor de Blectriciteitsfabriek ƒ1.294.372,73 bedroeg, is het, ook naar het oordeel van Commissarissen, onder de huidige omstandigheden gewettigd, het percentage van voor 1936 te handhaven. De begrooting der Lichtfabrieken kan aldus worden ont last van een bedrag van 155.000. Voorts kan een, ook in het belang van het bedrijf gewenschte büjvende besparing van kapitaalslasten der Electriciteits- fabriek worden verkregen, voor 1936 ten bedrage van 76.500.door verschillende activa, welke weinig meer aan de productie deel nemen, of intusschen door de vorderingen der techniek verouderd raken, voor de restantwaarde geheel af te schrijven ten laste van het Vernieuwingsfonds van deze afdeellng. Met deze extra-afschrijving, die in overeen stemming is met het doel van het Vernieuwingsfonds en waarmede Commissarissen zich eveneens kunnen vereenigen, is een bedrag van 546.232.gemoeid, zoodat naar den toestand op 1 Januari 1935, het fonds daarna nog 748.140. groot is, een bedrag dat voldoende is te achten. Tengevolge van dezen maatregel, de bovenbedoelde ver hooging van de winstraming en de vermindering van de storting in het Vernieuwingsfonds zal de totale winst der beide fabrieken stijgen tot 1.063.542.(1935 1.087.922. Op de begrooting der Lichtfabrieken drukt verder een bedrag van rond 40.000.ter zake van de omzetbelasting, terwijl het U bekend zal zijn, dat het Bijk voornemens is de belasting met 20 opcenten te verhoogen. Hoewel het systeem der wet is, dat de belasting op de verbruikers wordt verhaald, werd dat verhaal te dezer stede nog niet ingevoerd. Hu de financieele omstandigheden voor de gemeente in middels zooveel moeilijker zijn geworden, moet naar het oordeel van Commissarissen en ons College tot dat verhaal in een nader te bepalen vorm worden overgegaan; te meer aanleiding bestaat hiertoe, nu nog zeer onlangs de tarieven, door aanneming van het bekende voorstel-Schone- veld, zeer belangrijk werden verlaagd. Een desbetreffend voorstel zal Uwe Vergadering zoo spoedig mogelijk bereiken. Ten slotte is er in de gegeven omstandigheden aanleiding, om op de reserve van het Grondbedrijf een beroep te doen. Voor 1935 was een dergelijke maatregel niet noodig; wij wezen er toen in den geleide-brief op, dat ingevolge de bedrijfs verordening een taxatie van de ingebrachte eigendommen moet plaats hebben, zoodat het oogenblik voor een gedeelte lijke beschikking ook minder geëigend scheen. Door ver schillende omstandigheden heeft die taxatie ook thans nog niet plaats gevonden; niettemin zien wij er geen bezwaar in, om voor 1936 op een gedeelte van de reserve van het Grond bedrijf voor den gewonen dienst beslag te leggen. Als argu ment daartoe kunnen wij in de eerste plaats noemen de veel moeilijker begrootingspositiein de tweede plaats vestigen wij er de aandacht op, dat de taxatie niet geschiedt, omdat werkelijk een te hooge totale boekwaarde wordt gevreesd, maar alleen omdat in de nieuwe bedrijfsverordening op verlangen van Gedeputeerde Staten de periodieke taxatie, als gebruikelijke bepaling, werd opgenomen. En in de derde plaats geeft een beschouwing van de boekwaarden, in verband met den stand der reserve, geen aanleiding, om tegen de onttrekking van een bepaald bedrag aan de reserve bezwaar te maken. De reserve bedraagt per 1 Januari 1935 344.000. de totale boekwaarde ƒ2.229.700.en het nadeelig saldo van den gewonen dienst van het Grondbedrijf 79.901. Vermits tot het sluitend maken van de begrooting nog een bedrag van 40.000.is vereischt, hebben wij van het nadeelig saldo van den gewonen dienst van het grondbedrijf, genoemd bedrag van 40.000.dus ongeveer de helft, ten laste van de reserve gebracht. Het is trouwens zoowel met het oog op het begrootingsjaar 1937, als voor het Grond bedrijf zelf, gewenscht de bijdrage van het bedrijf tot dat bedrag te beperken. Hoewel er alleszins reden is verheugd te zijn over het feit, dat, trots het buitengewoon groote tekort, de begrooting sluitend is kunnen worden gemaakt zonder belastingver- hooging, zoo mogen wij niet voorbijzien, dat hiertoe tot niet onbelangrijke bedragen middelen hebben bijgedragen, waar op niet of niet geheel voor 1937 kan worden gerekend. Dit stelt de bestuurders van de gemeente voor de nood zakelijkheid, om de bezuiniging en versobering krachtig voort te zetten. Wij ontveinzen ons niet, dat dit moeilijker wordt naar mate reeds bezuinigd is, doch dit ontheft niet van den plicht met dezen arbeid voort te gaan vermits, gelijk wij boven opmerkten, evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven een zaak is van het allergrootste gewicht voor de gemeente. Er zijn bij ons College dan ook nog verschillende bezuini gingen in overweging. Wij noemen o.a. vermindering van het aantal telefoons (in de begrooting werd reeds rekening gehouden met de afschaffing van eenige telefoons); de samenvoeging van de diensten van Gemeentewerken en Bouw- en Woningtoezicht, welke aangelegenheid in voorbereiding is; concentratie van de onderzoekingsdiensten van Maatschappelijk Hulpbetoon en den dienst voor Sociale Zaken; concentratie van de steun- verleening aan werkloozen, bij één dienst, welke steunver lening thans is verdeeld over Maatschappelijk Hulpbetoon en den Socialen Dienst. Voorts is o.a. in onderzoek de mogelijkheid van bezuiniging op het bewaarschoolonderwijs, op het geneeskundig school toezicht, op de ziekenhuisverpleging, terwijl het ook zeer de vraag is, of de subsidies, die wij, behoudens een enkele uitzondering, niet voor verdere vermindering of afschaffing hebben voorgedragen, op den duur op de thans nog geldende bedragen zullen kunnen worden gehandhaafd. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar het hier achter gevoegde gebruikelijke overzicht van elk hoofdstuk met de vergelijkende staten over de laatste 5 jaren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Overzicht van de voornaamste verschillen ten opzichte van de primitieve bcgrooting 1935. Bij deze verschillen moet wel in het oog worden ge houden, dat in de primitieve begrooting 1935 de ver schillende posten inzake de rijksuitkeeringen en belastingen naar den toen nog bestaanden toestand werden uitge trokken en dat op hoofdstuk XV slechts het netto verschil werd verantwoord, voortvloeiende uit de inmiddels wet geworden wetsontwerpen tot wijziging van de financieele verhouding tusschen het Bijk en de gemeenten en inzake de instelling van het werkloosheidssubsidiefonds, terwijl in de ontwerp-begrooting voor 1936 de uit deze wetten voort vloeiende wijzigingen op de desbetreffende posten werden verwerkt. HOOFDSTUK I (Vroegere diensten). Dit hoofdstuk is 107.053.nadeeliger, omdat, gelijk hier voor is vermeld, de rekening 1934, in tegenstelling met de rekening 1933, een nadeelig exploitatiesaldo opleverde. HOOFDSTUK II (Algemeen beheer). Minder ontvangsten 89.866. Minder uitgaven 16.697. Nadeeliger 73.169. Lagere ontvangsten: uitkeering uit het Gemeentefonds 91.300.— bijdrage voor bijzondere doeleinden 300.— verhaal bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen 500.— restituties terzake van telefoonkosten 350.— verhaal van betaalde couponbelasting (admi nistratief) 500.— overige inkomsten terzake algemeen beheer. 300.— Hoog ere ontvangsten: secretarie leges en rechten burgerlijken stand 3.500.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2