270
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1935.
Benoeming van Wethouders; e.a.
(Voorzitter e.a.)
H. van Weizen, J. G. van Es, T. S. Goslinga en M. H. de
Reede verkregen ieder 1 stem, terwijl 3 stemmen van on-
.waarde waren.
De heer Verweij verklaart de benoeming aan te nemen.
d. de heer J. J. van Stralen met 28 stemmen; de heeren
T. S. Goslinga, H. van Weizen, Mr. D. A. van Eek en Mr. C.
Beekenkamp, verkregen ieder 1 stem, terwijl 3 stemmen van
onwaarde waren.
De heer van Stralen verklaart de benoeming aan te nemen.
De Voorzitter wenscht de Wethouders geluk met hetzij
hun benoeming, hetzij hun herbenoeming; hij rekent op een
aangename samenwerking, niet alleen voor zich persoonlijk
met de Wethouders, maar ook voor het College met den Raad.
III. Benoeming van vier leden van de Commissie van
Financiën (vacatures: de H.H. M. H. de Reede, M. G. Verweij,
H. Lombert en A. J. Schoncveld).
De heer van Eek noemt het een goede gewoonte, dat de
verschillende raadsfracties met elkaar overleg plegen voordat
de leden der commissiën worden benoemd. Men kan daardoor
zorgen, dat de verschillende raadsleden ook zooveel mogelijk
zitting hebben in de diverse raadscommissiën en men kan
voorkomen, dat de commissiën alleen worden samengesteld
volgens den wensch van de meerderheid van den Raad en
niet alle fracties in de commissiën vertegenwoordigd zijn.
Het is van belang, dat de verschillende meeningen, ook al
zijn het meeningen van kleine fracties, zooveel mogelijk tot
haar recht komen.
De sociaal-democratische fractie heeft zich bereid ver
klaard overleg te plegen met de andere fracties, die op het
standpunt van het democratische parlementaire stelsel staan.
Over het algemeen is men tot overeenstemming gekomen;
er zijn echter eenige verschilpunten blijven bestaan.
Men moet bij de samenstelling van de fracties ook rekening
houden met de aantallen stemmen, die bij de raadsverkie
zingen zijn uitgebracht. Een groote fractie heeft het recht
zich duidelijker en forscher te doen hooren dan een kleine
fractie. De sociaal-democratische fractie zal van het feit, dat
zij op het oogenblik sterker is dan de 2 in sterkte op haar
volgende fracties samen, geen misbruik maken; zij acht het
van belang, dat ook de kleinere fracties zooveel mogelijk in
de verschillende commissies zijn vertegenwoordigd, maar
dat neemt niet weg, dat zich omstandigheden kunnen voordoen,
waarin zij het van belang acht, in sommige commissies wat
sterker vertegenwoordigd te zijn.
Worden benoemd: de heer M. Hde Reede met 33 stemmen;
de heer J. Wilbrink verkreeg 1 stem, terwijl 1 stem van on
waarde wasde heer P. L. Hessing met 33 stemmen, terwijl
2 stemmen van onwaarde waren; de heer H. Lombert met
33 stemmen; de heer Th. B. J. Wilmer verkreeg 1 stem,
terwijl 1 stem van onwaarde was; de heer A.J. Schoneveld
met 34 stemmen, terwijl 1 stem van onwaarde was.
De heeren de Reede, Hessing, Lombert en Schoneveld
verklaren de benoeming aan te nemen.
IV. Benoeming van vier leden van de Commissie van Fa
bricage (vacatures: de H.H. J. II. Schiiller, J. H. A. Manders,
Mr. C. Beekenkamp en R. van Eeeke).
De heer van Es beveelt namens de rechterzijde voor deze
commissie in plaats van den heer van Eecke den heer Romijn
aan.
De heer van Eek zou het van belang achten, wanneer in
plaats van 1, 2 sociaal-democratische leden in de commissie
van Fabricage zitting zouden hebben. In de eerste plaats
is deze verreweg de belangrijkste commissie; in dat opzicht
kan geen andere commissie de vergelijking met deze door
staan. Bovendien zitten de sociaal-democraten voor deze
moeilijkheid dat, wanneer zij dit werk verdeelen in eener-
zijds Fabricage en anderzijds Volkshuisvesting en Grond
bedrijf, dan het sociaal-democratische lid, dat belast is met
Volkshuisvesting en Grondbedrijf, zijn werk eigenlijk niet
behoorlijk kan verrichten wanneer hij ook niet lid is van de
Commissie van Fabricage. Spreker zou het niet onbillijk
achten, wanneer een zoo groote fractie als de sociaal-demo
cratische ook door 2 leden in deze commissie vertegenwoor
digd werd. Doorslaggevend is echter het volgende. De sociaal
democraten zijn inzake de samenstelling van het College
Benoeming leden Commissie van Fabricage; e.a.
(van Eek e.a.)
tot samenwerking met de burgerlijke partijen gekomen,
voornamelijk omdat zij hoopten, dat daardoor zouden bevor
derd worden de uitvoering van groote werken en de werk
verruiming; bij het opmaken van de plannen tot werkver
ruiming nu zou deze Commissie natuurlijk een zeer belangrijk
deel van het werk op zich moeten nemende voorbereiding
zal voor een groot deel moeten geschieden in deze commissie.
De sociaal-democraten zouden het daarom zeer op prijs
stellen indien de Raad zou willen medewerken om naast den
heer Schiiller ook den heer Jongeleen, die zich dan voor de
sociaal-democratische fractie zou willen belasten met Volks
huisvesting en Grondbedrijf, in deze commissie te kiezen.
Mochten de andere leden er echter bezwaar tegen maken,
een plaats voor den heer Jongeleen prijs te geven, dan zou
spreker in overweging geven om die commissie uit te breiden
wanneer men wil, dat de fracties zooveel mogelijk goed en
naar billijkheid in de commissies zijn vertegenwoordigd, dan
is er geen bezwaar tegen deze uit te breiden; dat is vroeger
met de Onderwijscommissie ook geschied. Mocht men zulks
niet wenschen, dan dringt spreker dus met kracht er op aan
den heer Jongeleen te benoemen. Voor deze belangrijke
commissie moet een uitzondering worden gemaakt en moeten
voor de sociaal-democraten 2 plaatsen worden ingeruimd.
Spreker dringt er dus op aan in de vacature-van Eecke op
den heer Jongeleen te stemmen.
Worden benoemd: de heer J. H. Schiiller met 33 stemmen;
terwijl 2 stemmen van onwaarde waren; de heer J. H. A.
Manders met algemeene (35) stemmen; de heer Mr. C.
Beekenkamp met 34 steipmende heer van H. Weizen verkreeg
1 stem.
In de vacature-van Eecke verkregen de heeren A. J.
Jongeleen en Mr. A. J. Romijn ieder 16 stemmen en de
heer J. Wilbrink 3 stemmen.
Bij de tweede vrije stemming verkreeg de heer Mr. A. J.
Romijn 17 stemmen, de heer A. J. Jongeleen 16 stemmen
en de heer J. Wilbrink 2 stemmen.
Bij herstemming tusschen de heeren Romijn en Jongeleen,
waaraan deze beide heeren niet deelnemen, wordt benoemd
de heer Mr. A. J. Romijn met 17 stemmen; de heer A. J.
Jongeleen verkreeg 15 stemmen, terwijl 1 stem van on
waarde was.
De heeren Schiiller, Manders, Beekenkamp en Romijn
verklaren de benoeming aan te nemen.
V. Benoeming van vier leden van de Commissie voor het
Openbaar Slachthuis (vacatures: de H.H. Th. M. W. Bergers,
J. A. van der Reijden, J. J. van Stralen en R. van Eecke).
De heer van Es beveelt namens de rechterzijde voor deze
commissie in plaats van den heer van Eecke den heer Schone
veld aan.
Worden benoemd: de heer Th. M. W. Bergers met 34 stem
men; de heer H. L. J. Tobé verkreeg 1 stem; de heer J. A.
van der Reijden met algemeene (35) stemmen; de heer IJ. Kui
pers met 30 stemmen; de heer Mr. A. J. Romijn verkreeg
2 stemmen en de heer J. J. van Stralen 1 stem, terwijl 2 stem
men van onwaarde waren; de heer A. J. Schoneveld met
29 stemmen; de heeren T. S. Goslinga en Mr. C. P. de Yries
verkregen ieder 2 stemmen, terwijl 2 stemmen van onwaarde
waren.
De heeren Bergers, van der Reijden, Kuipers en Schoneveld
verklaren de benoeming aan te nemen.
VI. Benoeming van twee leden van de Commissie voor den
Markt- en Havendienst (vacatures: de H.H. J. Wilbrink en
J. J. Vallentgoed).
Worden benoemd: de heer J. Wilbrink met 34 stemmen;
de heer de H. M. Reede verkreeg 1 stem; de heer J. J.
Vallentgoed met 34 stemmen; 1 stem was van onwaarde.
De heeren Wilbrink en Vallentgoed verklaren de benoeming
aan te nemen.
VII. Benoeming van drie leden van de Commissie voor de
Huishoudelijke Verordeningen en uit dezen van den Voorzitter
(vacatures: de H.H. Mr. D. A. van Eek, J. II. A. Manders
en Mr. C. Beekenkamp).