252 MAANDAG 26 AUGUSTUS 1935. Vereeniging ,,'s Zomers Buiten". (Kooistra e.a.) gever een regeling te treffen, waardoor een sluitende exploi tatie mogelijk wordt. Bij verkoop van de panden zou de eerste hypotheekhouder niet eens aan zijn geld kunnen komen en dan zou in de tweede plaats de gemeente pas komen. De eerste hypotheek bedraagt 3.500.maar op de publieke veiling zou dit huis niet meer dan 2.500.opbrengen. Spreker geeft dus in overweging dit voorstel van de agenda af te voeren en nog eens te overleggen met het bestuur om tot een betere overeenkomst te komen dan nu is voorgesteld. De heer Goslinga zegt, dat het overlijden van notaris Eerdbeek aan het College bekend was, doch niet de opzegging van de hypotheek tegen 15 November. Burgemeester en Wethouders stellen voor, niet wederom te bewilligen in een verlaging van de rente tot 2| Burgemeester en Wet houders zijn tegenover deze vereeniging in den loop der jaren buitengewoon soepel opgetreden. De vereeniging heeft aangedrongen op verlaging van de rente, omdat zij dan een kleine aflossing kon betalen, maar dat zou beteekenen, dat de gemeente die aflossing eigenlijk zelf zou betalen, waar zij recht heeft op 4 Ook ten aanzien van de aflossing zijn Burgemeester en Wethouders zeer soepel geweest. Over 1935 wordt ook opschorting van de aflossing verleend. Het eenige wat Burgemeester en Wethouders willen vasthouden, is, dat over de schuld, die de vereeniging nog aan de gemeente heeft, 4 betaald wordt. Als dat een rendabele exploitatie in den weg staat, is geen exploitatiemogelijkheid aanwezig, want dé vereeniging kan nergens geld leenen tegen voor- deeliger voorwaarden dan door de gemeente toegestaan. Spreker verklaart zich tegen aanhouding van het voorstel. Laat de Baad het aannemen. Mochten zich nieuwe gezichts punten voordoen, door het overlijden van den eersten hypotheekhouder of door executie van de panden, dan kan de vereeniging zich weer tot Burgemeester en Wethouders wenden met een nieuw verzoek. In elk geval weet zij dan, hoe de Baad over deze zaak denkt. De heer Kooistra wijst er op, dat door uitstel van deze zaak de gelegenheid geopend zou worden voor een nadere bespreking omtrent de mógelijkheid om te komen tot een sluitende exploitatie-rekening. Nu heeft het weinig zin om te zeggen: het is een verschil van 60.—, want de gemeente moet nog 4.000.van deze vereeniging ontvangen. Wanneer Burgemeester en Wethouders nu verwachten, dat het bedrag van 7.500.dat nog als schuld op deze woningen rust, zal binnenkomen door verkoop van de panden, dan vreest spreker, dat zij in die verwachting ernstig teleurgesteld zullen worden. Tusschen de briefwisseling met de vereeniging en dit voor stel van Burgemeester en Wethouders heeft plaats gehad het overlijden van den eersten hypotheekhouder en is door de erfgenamen de hypotheek opgezegd. Is het dan niet wenschelijk, in het belang van de gemeente, dat Burgemeester en Wethouders alsnog in overleg met het bestuur trachten, dat een hypotheek verkregen wordt op deze panden? Wanneer zij verkocht worden, zal de gemeente de nadeelige gevolgen daarvan ondervinden. Spreker begrijpt niet, waarom de Wethouder deze zaak niet wenscht uit te stellen. Het is uitstel, maar geen afstel. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van den heer Kooistra, luidende: „Ondergeteekende stelt voor punt 13 van de Baadsagenda af te voeren en Burgemeester en Wethouders te verzoeken in overleg met het bestuur van de vereeniging ,,'s Zomers Buiten" deze aangelegenheid nader te regelen, waarna voor stellen aan den Baad zullen worden ingediend." De heer Goslinga wijst er op, dat het hier een zuiver finan- cieele aangelegenheid betreft. De gemeente krijgt nog 4.000.van de vereeniging. Ten aanzien van de rente betaling is de gemeente zeer soepel geweest en daarom zeggen Burgemeester en Wethouders: wij handhaven de rente van 4 tot verdere concessies zijn wij niet bereid, wel ten aan zien van de aflossing. Als nu nog geen rendabele exploitatie is te verkrijgen, moet de vereeniging komen om subsidie bij den Wethouder van Sociale Zaken en zeggen: wij streven een nuttig, sociaal doel na, wil ons helpen. Dan moet zij niet bij den Wethouder van Financiën komen. Deze heeft eenvoudig het recht van de gemeente ten deze in het oog te houden. Nu gaat de heer Kooistra zoo ver, dat hij zegt, dat de ge meente moet zoeken naar een nieuwe hypotheek. Dat moet de vereeniging zelf doen. De Baad heeft zich eenvoudig uit te spreken over de vraag of een rente van 4 gehand haafd zal worden, ja dan neen. De heer Kooistra verwart Vereeniging ,,'s Zomers Buiten", e. a. (Goslinga e.a.) eenigszins de financieele verplichtingen van de vereeniging met het sociale doel, dat zij nastreeft. Voor het een moet zij bij den Wethouder van Financiën zijn, voor het ander bij den Wethouder van Sociale Zaken. De heer Sehoneveld gelooft niet, dat de heer Kooistra het bestuur van de vereeniging een dienst bewijst met zijn voor stel. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is het resultaat van een overleg, dat geruimen tijd heeft geduurd en het zou niet verstandig zijn van den Baad om dat resultaat op zijde te schuiven. De heer Kooistra zeide: wanneer die woningen verkocht zouden worden, zouden zij maar een zeer lagen prijs op brengen. Als spreker in de plaats was geweest van den heer Kooistra, had hij maar geen bedrag genoemd. Spreker gelooft niet, dat men daarmede aan die vereeniging, die overigens een goed doel nastreeft, een dienst bewijst. Die woningen zijn gebouwd in den duren tijd en zijn in waarde gedaald. Zou die vereeniging op afdoende wijze worden geholpen, dan zou er eenvoudig een afschrijving moeten plaats vinden. De vraag is nugaat dat ten koste van den eersten of den tweeden hypotheekhouder. Het zal in laatste instantie wel daarop neerkomen, dat de gemeente met zooveel minder genoegen moet nemen, wil werkelijk van een sluitende exploitatie sprake zijn. Spreker adviseert, eerst eens af te wachten wat de vereeniging zelf zal aanbieden. Wanneer zij straks geen eerste hypotheek meer kan krijgen, wordt de situatie geheel anders en zal zij ongetwijfeld met het gemeentebestuur komen spreken. De heer Kooistra begrijpt niet hoe de heer Sehoneveld kan beweren, dat spreker door zijn voorstel in te dienen de vereeniging geen dienst zou bewijzen; dat is alleen maar een conclusie, die hij trekt; de vereeniging heeft spreker onder overlegging van alle aan het College verzonden stukken verzocht dit voorstel te doen. De bewering, dat spreker de vereeniging hiermede geen dienst zou bewijzen, is er dus geheel naast. Het getuigt bovendien ook niet van soepelheid, wanneer de gemeente van een vereeniging, waarvoor de mogelijkheid van een sluitende exploitatie is uitgesloten, een rentevergoeding van 4 eischt; aan het gemis van die 60.waarmee de exploitatie misschien sluitend zou zijn te maken, zal de gemeente toch ook niet te gronde gaan. Men moet dus niet doordrijven om de rente op 4 te brengen, maar men moet alsnog trachten met het Bestuur in overleg te treden om de zaak in goede banen te leiden. Niet op deze wijze, zooals de heer Goslinga veronderstelt, dat spreker gezegd zou hebben, dat de gemeente hypotheek zou moeten gevende vereeniging weet ook wel, dat de gemeente dat niet doet; het Bestuur zal evenwel zelf trachten een uitweg te vinden. Het is echter niet soepel, wanneer de gemeente onder deze omstandigheden zelfs geen uitstel wenscht toe te staan. Het voorstel van den heer Kooistra wordt verworpen met 21 tegen 11 stemmen. Tegen stemmen: de heeren van Tol, Lekkerkerker, van Es, van Bosmalen, van Eecke, Sehoneveld, Tepe, Splinter, Goslinga, Bomijn, Wilbrink, Bergers, Schiiller, Bosman, Wilmer, Beekenkamp, Lortfbert, Eikerbout, Tobé, van der Eeijden en Coster. Vóór stemmen: de heer Yos, mevrouw de Cler, de heeren Koole, Groeneveld, van Weizen, Vallentgoed, Yerweij, Kooistra, mevrouw Braggaar, de heeren Kuipers en van Stralen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel tot aankoop van liet perceel Plantage No. 9, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie D No. 1262, in verband met de demping van het Levendaal e.a. en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat, tevens praeadvies op liet voorstel van den lieer Schiiller ter zake. (164) XV. Voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de levering van electriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (165 en 170) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIV en XV besloten. (De heer Manders komt ter vergadering.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 8