MAANDAG 26 AUGUSTUS 1935.
247
Benoeming leeraar H B.S. voor Meisjes, e.a.
(Voorzitter)
III. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de plant- en
dierkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voor
den cursus 19351936. (155)
Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen Dr. J. A. W.
Groenewegen, zulks voor den duur van den cursus 19351936.
IV. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het lijnteekenen
aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voor den cursus
1935—1936. (155)
Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen J. II. Wattez,
zulks voor den duur van den cursus 19351936.
V. Benoeming van een tijdelijk leerares in het Duitsch aan
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, voor den cursus
1935—1936. (155)
Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen mejuffrouw
J. P. Zaaijer, zulks voor den duur van den cursus 19351936.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
(De heeren van Weizen en Bosman komen na de gehouden
stemmingen ter vergadering.)
VI. Voorstel tot overplaatsing van den heer P. A. Wisse,
hoofd van de o.l. school aan de Medusastraat B naar de op
leidingsschool voor Gymnasium en H. B. S. aan de Aalmarkt.
(156)
VII. Praeadvies op het verzoek van den lieer G. F. E. Kiers
om ontslag uit zijn betrekking van Directeur van het Bouw
en Woningtoezicht. (157)
VIII. Voorstel inzake het aangaan van kasgeldleeningen
gedurende het 4e kwartaal 1935. (156)
IX. Voorstel tot beschikbaarstelling van een strookje grond
en sloot hij de Warmonderstraat, kail, hekend gemeente
Leiden, Sectie L no. 1480 (geil.), aan de Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit, ten behoeve van den bouw van een
transformatorgebouwtje. (159)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VI tot en
met IX besloten.
X. Voorstel in zake het uitgeven in erfpacht van een terrein
gelegen tussehen de van der Werfstraat en de Oude Vest aan
de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans
woningen, ten behoeve van den bouw van 99 arbeiderswoningen
en het aanvaarden en verstrekken van voorschotten in verband
met dien bouw. (160)
De Voorzitter zegt, dat in het Ingekomen Stuk op bladz. 114,
le kolom staat, dat de kosten van dfe eigendomsverkrijging
van de verschillende perceelen op 270.000.moeten worden
gesteld, en dat in verband hiermede de netto-kosten van
het saneeringsplan het aanvankelijk geraamde bedrag van
200.000.met 26.000.zullen overschrijden.
Nader is echter gebleken, dat door een verschrijving een
fout is geslopen in de becijfering, en dat de netto-kosten be
neden de raming zullen blijven, inplaats van de raming te
boven te gaan.
De kosten van de eigendoms verkrijging kunnen n.l. op
210.000.inplaats van op 270.000.worden gesteld en
de netto-kosten dientengevolge op 166.000.inplaats van
op 226.000.zoodat het rijksvoorschot ad 200.000.
alleszins voldoende is.
In de conclusie van het voorstel brengt dit intusschen geen
verandering, omdat deze conclusie alleen betrekking heeft
op het bouwplan van „Werkmanswoningen" en de genoemde
cijfers hierop geen invloed hebben.
Voorts moet in de exploitatie-begrooting een drukfout
worden hersteld; inplaats van: onderhoud 99 x ƒ3.be
hoort te worden gelezen: 99 x ƒ31.—.
Wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het voorste] van Burgemeester en Wethouders be
sloten.
XI. Voorstel:
a. tot het verstrekken van een rentelooze leening van
f 7000.aan de stichting „het Rijnlandsch Borgstel-
lingsfonds"
b. tot vaststelling van den desbetreffenden begrootings-
staat. (161)
Rijnlandsch Borqstellingsfonds.
(Wilbrink e.a.)
De heer Wilbrink vraagt, of, waar in de statuten van de
Stichting staat, dat bij een eventueele verrekening de gelden
zullen worden uitgekeerd aan de deelnemers, waarbij dan
zooveel mogelijk het doel van de Stichting moet worden
benaderd, dit ook slaat op deze rentelooze leening, zoodat
de Stichting dan ook over deze gelden zou mogen beschikken. Is
dat niet het geval, dan heeft spreker tegen deze clausule
geen bezwaar.
De heer van Stralen heeft geen bezwaar tegen het voorstel
tot het verstrekken van een rentelooze leening, maar meent,
dat de vraag moet worden gesteld, of het doel, dat de Stichting
voor oogen staat, n.l. het verkrijgen van een kapitaal van
100.000.naar de meening van Burgemeester en Wet
houders ook zal worden bereikt.
Aan de gemeente wordt een bijdrage van 7.000.ge
vraagd, maar spreker heeft in het verzoek gelezen, dat het
de bedoeling is, aan het Rijk 50.000.en aan het Crisis
comité 25.000.te vragen en van de gezamenlijke deel
nemende gemeentebesturen ook 25.000.Bestaat de
verwachting, dat dit kapitaal ook zal bijeenkomen? Is het
niet beter, deze leening afhankelijk te stellen van de ver
strekking van kapitaal door het Rijk en door de andere
lichamen? De Stichting heeft geen zekerheid, dat zij die
bijdragen zal ontvangen en als die niet worden gegeven,
is deze leening wel niet riskant, maar toch in elk geval over
bodig.
Verder acht spreker een opzeggingstermijn van 3 jaren
voor deze leening wel wat lang. Allerlei omstandigheden
zijn mogelijk, waardoor voor de gemeente een korter op
zeggingstermijn beter zou uitkomen. Zou het niet mogelijk
zijn dien opzeggingstermijn op 1 jaar te bepalen?
De heer Romijn zegt, dat inderdaad de bepalingen be
treffende teruggave en besteding van het aanwezige kapitaal
bij liquidatie niet betrekking hebben op deze rentelooze
leening; dit blijft een leening, die dus moet worden terug
betaald aan degene, die het geld gegeven heeft, en wordt
niet gerekend tot het kapitaal van de Stichting, waarover zij
zelf de beschikking heeft.
Op de zeer moeilijke vraag van den heer van Stralen, of
het College verwacht, dat deze Stichting inderdaad de be
schikking zal krijgen over een kapitaal van 100.000.
kan het College geen positief antwoord geven, maar wel
staat bij het College vast, dat de oprichting van dit Rijn
landsch Borgstellingfonds zeer de aandacht heeft getrokken
en dat dit ook absoluut in een behoefte voorziet. Het College
weet voorts, dat van de zijde der Regeering een groote wel
willendheid tegenover dit denkbeeld wordt betracht en dat
de Regeering dit werk ook zeer sympathiek gezind is. Er
zijn geen toezeggingen van de zijde der Regeering tot deel
neming in het kapitaal, maar men mag toch wel aannemen,
dat wanneer uit de particuliere maatschappij hiervoor
belangstelling wordt getoond en men bereid is hiervoor geld
beschikbaar te stellen, dan de Regeering ook niet zal achter
blijven. Dit zal in elk geval meer resultaat hebben dan dat
men, zooals de heer van Stralen wil, gaat zitten wachten op
de Regeering en toezegt in het kapitaal te zullen deelnemen
wanneer anderen het ook doen; dan gaat men op elkaar
zitten wachten en gebeurt er intusschen in het geheel
niets.
Spreker meent daarom, dat de wijze, waarop hier door de
gemeente wordt gehandeld tegenover het Borgstellingsfonds,
zeer stellig meer aanbeveling verdient en ook ten volle ge
rechtvaardigd is. Daarbij komt, dat een dergelijke afhankelijk-
stelling ook niet noodig is, omdat de vorm van een rentelooze
leening is gekozen. Een leening kan men altijd opzeggen
en moet dan terugbetaald worden. Wanneer niet in voldoende
mate in het kapitaal wordt deelgenomen door het Rijk e. a.
en het Borgstellingsfonds dus min of meer tot onvrucht
baarheid zou zijn gedoemd, kan de gemeente deze gelden
weer opeischen.
De heer van Stralen maakte aanmerking op den opzeggings
termijn van 3 jaar, echter ten onrechte. Wil men de Stichting
niet in groote ongelegenheid en in groote moeilijkheden
brengen, dan zal men haar niet mogen ontnemen het geleende
kapitaal zoolang zij redelijkerwijze niet in staat is geweest
om de risico's, die zij heeft aangegaan op grond van het
geleende kapitaal, af te wikkelen. Men kan zeggen: het
moet een half jaar minder zijn, maar het is beter om den
veiligsten weg te kiezen. In elk geval zou 1 jaar stellig te
kort zijn. Men moet aannemen, dat de borgstellingen, welke
de Stichting zal verleenen, toch zeker een duur van
IJ a 2 jaar zullen hebben.
Spreker geeft den Raad ten slotte in overweging om de
voorwaarden, zooals zij door het College zijn gesteld, te