MAANDAG 26 AUGUSTUS 1935.
265
(Voorzitter.)
een aanvang worden gemaakt; thans zijn alle perceelen in
het bezit van de gemeente en zal binnenkort met de afbraak
en den wederopbouw van dit stadsgedeelte kunnen worden
aangevangen.
Voorts werd de huurverlaging van woningwetwoningen
krachtig bevorderd; door conversie van 6 woningwet
voorschotten werd in 1931 de eerste huurnivelleering inge
voerd, gevolgd door een tweede huurnivelleering in 1933,
toen wegens renteverlaging van gemeenteleeningen.
Het resultaat van deze tweede nivelleering, die met de
eerste een bedrag van 32.000.per jaar bedraagt, was,
dat geen huren meer voorkwamen boven 103 van de
taxatie der huurwaarde 1928, terwijl de tophuren van enkele
dure plannen nog meer werden verlaagd.
Dank zij de verlaging van de rente der rijksvoorschotten
tot 4 kon onlangs weer een zeer belangrijke huurverlaging
plaats hebben, waarvoor het Eijk het reeds door ons toe
gepaste stelsel van huurnivelleering koos. Een bedrag van
ongeveer 55.000.kon voor deze derde huurverlaging
worden besteed, waardoor geen huren, hooger dan 94
van de taxatie 1928 voorkwamen en tophuren zelfs konden
worden verlaagd tot 91 89 en 85 van die taxatie.
Het verschil tusschen huurprijs en reproductiehuur werd
daardoor voortdurend kleiner.
De ongunst der tijden deed in de afgeloopen vier jaren
uiteraard ook haar invloed gelden op het onderwijs in deze
gemeente en maakte het noodig verschillende maatregelen
te beramen en uit te voeren, welke de uitgaven van de ge
meente min of meer belangrijk konden verlichten. Een
gelukkige omstandigheid was, dat in het algemeen de be
staande organisatie van het onderwijs kon worden gehand
haafd zonder aantasting van vitale onderwij sbelangen.
De belangrijkste raadsbesluiten, welke ten doel hadden
tot besparing op het onderwijs te komen, waren die be
treffende de opheffing van twee openbare lagere scholen,
de samensmelting van zes openbare lagere scholen tot drie
scholen, de geleidelijke opheffing van het instituut der
boventallige leerkrachten, de afschaffing van het vakonderwijs
in de nuttige handwerken, de vermindering van de belooning
der onderwijzers bij het vervolgonderwijs, het onderwijs
aan spraakgebrekkige kinderen en het bewaarschoolonderwijs,
de geleidelijke afschaffing van de gemeentelijke marge aan
de leerkrachten bij het buitengewoon onderwijs en de in
voering van het z.g. stopartikel ten aanzien van de subsi-
dieering van nieuwe bewaarscholen. In dit verband noem
ik nog het onlangs aangenomen voorstel betreffende het
toelaten van kinderen tot het Gymnasium en de beide
H.B.S.-en. Ten einde een indruk te verkrijgen van de be
sparingen, welke dientengevolge op het gebied van het
onderwijs zijn verkregen, geef ik de navolgende cijfers,
weergevende den toestand volgens de gemeenterekening 1931
en de gemeentebegrooting 1935. De totale uitgaven van het
hoofdstuk Onderwijs liepen gedurende dit tijdvak terug van
rond 2.008.000.tot 1.654.000.alzoo een vermindering
van 354.000.of bijna 18
Deze vermindering betrof in hoofdzaak de posten jaar
wedden van onderwijzers bij het openbaar lager en uitgebreid
lager onderwijs, bezoldiging van boventallige onderwijzers
bij het openbaar lager- en uitgebreid lager onderwijs en
vergoeding ex art. 101 der L. O. Wet aan de besturen der
bijzondere lagere scholen.
Naast de vorengenoemde besluiten zijn echter ook ver
schillende voorstellen aanvaard, welke in meerdere of mindere
mate tot verbetering van het onderwijs in deze gemeente
hebben bijgedragen. Ik denk hierbij aan de verbouwing
van de Meisjes H.B.S., waardoor een smaakvol en in alle
opzichten doelmatig gebouw werd verkregen, aan de uit
stekend geslaagde verbouwing van de Centrale School voor
het 7de en 8ste leerjaar en van de Openbare Jongensschool
voor U.L.O., aan de betere huisvesting van de openbare
bewaarscholen door de stichting van een nieuwe bewaar
school aan de Atjehstraat, de verbouwing van de school
aan het Elisabethshof en de overbrenging van de school
aan de Groenesteeg naar het gebouw aan de Gortestraat.
Verder aan de nieuwe subsidieregeling voor het bijzonder
bewaarschoolonderwijs en aan de stichting van Christelijke
scholen aan den Leidschen Hout en aan den Morschweg en
van een B.-K. school aan de Potgieterlaan.
Ik kom nu tot de bedrijven. Vooreerst de Lichtfabrieken.
De uitbreiding van de Electriciteitsfabriek met een turbo
generator, twee stoomketels en een schakelhuis, waartoe de
Eaad op 18 Juni 1928 besloot, kwam in de periode 19311935
tot stand, waardoor het vermogen aanzienlijk werd uit
gebreid. Door de ongunstige economische omstandigheden
kwam echter de toeneming van het electriciteitsverbruik
tot staan, terwijl het gasverbruik, mede als gevolg van de
concurrentie van de petroleum, daalde. Door verlaging van
(Vooizitter e.a.)
het gastarief, zoowel in Leiden als in de buitengemeenten
werd getracht het verloren gasdebiet terug te winnen.
Met de exploitatie van het Gem. Eadio-Distributie-Bedrijf,
tot de oprichting waarvan de Eaad op 2 September 1930
besloot, werd in den loop van 1931 een begin gemaakt;
ondanks de ongunst der tijden ontwikkelt het zich bevre
digend.
Voorts besloot uw vergadering tot een reorganisatie van
de leiding van het bedrijf, o.a. door de benoeming van een
2den adjunct-directeur, terwijl ten slotte op 29 Juli j.l.
werd besloten het enkeltarief van electriciteit van 20 tot
18 cent per eenheid te verlagen.
Met betrekking tot het Slachthuis werd wel het gewichtigste
besluit genomen op 4 December 1933, toen een bedrag van
ƒ300.000.voor uitbreiding en vernieuwing van deze
inrichting werd beschikbaar gesteld; het werk is thans in
uitvoering. Daarnaast kwamen eenige tariefsverlagingen tot
stand, mede in verband met de z.g.n. crisisslachtingen, die,
zij het tijdelijk, groote bedrijvigheid veroorzaakten en
de financieele uitkomsten van het bedrijf gunstig beïn
vloedden.
Met de N.V. „Gekro" te Overschie werd een overeenkomst
gesloten inzake de verwerking van afgekeurd vee en vleesch
als gevolg waarvan de Kori-oven grootendeels buiten bedrijf
is gesteld.
De Gestichten Endegeest c.a. Het recreatie-gebouw, tot
den bouw waarvan definitief op 28 April 1933 werd besloten,
kon in den loop van 1935 in gebruik worden genomen. Het
is voor patiënten en personeel een belangrijke aanwinst.
Overigens kenmerkt de periode 19311935 zich door
voortgezette verlaging van het verpleeggeld van „Endegeest"
en „Voorgeest"; bedroeg dit in 1932 nog 825.thans
bedraagt het 680.een vermindering dus in eenige jaren
met ƒ145.uit den aard der zaak ondergingen de finan
cieele uitkomsten van de inrichtingen daarvan de gevolgen
het laat zich aanzien, dat thans de grens is bereikt.
Ziet hier, dames en heeren, een globaal overzicht van hetgeen
gij gedaan hebt ter vervulling van de taak U door de burgerij
opgedragen om de gemeente Leiden te besturen. Het vormt
een indrukwekkend geheel en de burgerij zou wel zeer veel-
eischend moeten zijn indien zij niet groote waardeering
koesterde voor Uwe goede zorgen, maar ik ben overtuigd,
dat zij U dankbaar is en ik: neem .aan, dat gij een deel. van
die dankbaarheid zult willen overdragen aan de vier Wet
houders, die onverpoosd hnn gaven, hun tijd en hun energie
wijdden aan de voorbereiding uwer besluiten en zeker in
niet mindere mate aan het kranige corps van ambtenaren,
dat ongetwijfeld het grootste aandeel in dien voorarbeid
alsmede in de uitvoering uwer besluiten heeft gehad.
Ten slotte nog iets over de samenstelling van den Eaad.
Wij verloren de heeren Knuttel, Donders, Simonis, Huurman
en Meijnen. Zij werden vervangen door de heeren van Weizen,
Tobé, Lombert, Sclioneveld en Lekkerkerker.
Van de thans nog zittende leden zullen de heeren van
Tol, Eikerbout, Kooistra, Bosman, Koole, van Eecke en
Lekkerkerker tot ons leedwezen in den nieuwen Eaad niet
terugkeeren.
Ik wil niet treden in een opsomming van het aandeel,
dat elk hunner in het bestuur nam, zij allen hebben gedurende
langeren of korteren tijd hun plichten getrouwelijk vervuld
en zoowel in de Commissies als in den Baad nuttig werk
verricht. Ik mag uit naam van de overblijvenden zeker wel
getuigen, dat wij hen noode zullen missen en met groote
waardeering zullen gedenken.
TeeJcenen van instemming.)
De heer Wilmer wenscht als het lid van den Eaad, dat het
langst zitting heeft, met een enkel woord te reageeren op
hetgeen de Voorzitter zeide. De Voorzitter is in zijn uiteen
zetting niet geheel volledig geweest. Hij zeide, dat de Eaad
de dankbaarheid, welke, naar hij veronderstelde, de burgerij
zou koesteren voor het door den Eaad gepresteerde werk,
wel voor een deel zou willen overdragen aan de vier Wet
houders en de ambtenaren. Dat wil de Eaad ongetwijfeld
met volle overtuiging doen, maar, wanneer de Eaad het
daarbij zou laten, zou hij zeer onbillijk en onrechtvaardig
handelen, want een zeer aanzienlijk deel van die dankbaarheid
moet worden overgedragen aan den Voorzitter, die steeds
een zoo levendig aandeel in de werkzaamheden van het
College heeft genomen en in den Eaad steeds zulke vruchtbare
aanwijzingen bij de discussies heeft gegeven.
(TeeJcenen van instemming.)
De heer van Tol zegt den Voorzitter dank voor de vriende
lijke woorden, door hem gewijd aan degenen, die den Eaad
gaan verlaten, waartoe ook spreker behoort. Moge de Voor-