MAANDAG 26 AUGUSTUS 1935. 255 Verhuring scliool-Heerenstraat ten behoeve van liet (Sclionevchl e.a.) bijzonder bewaarschoolonderwijs. maar dat is punt 2. Het belang van het verkeer weegt bij spreker zwaarder dan de quaestie van het bewaarschool- onderwijs. Bovendien staan er in de buurt verschillende panden leeg, die na eenige verbouwing ook wel geschikt zouden zijn voor dit doel. Spreker meent, dat de Baad deze gelegenheid niet mag laten voorbijgaan om daar althans een gedeeltelijke verbetering tot stand te brengen. De heer Splinter zegt, dat men 10 M. verder ook vastloopt. De heer Schoneveld zegt, dat de andere eigenaren, wanneer zij zien, dat de gemeente daarmee een begin maakt, waar schijnlijk ook eerder tot medewerking bereid zullen zijn. De heer Splinter zegt, dat de gemeente als zij die huizen wil aankoopen zeker daarvoor wel een halve ton zal moeten betalen. De heer Schoneveld zegt, dat dat wel mee zal vallen. Het is nu de goede tijd om perceelen te koopen. Waarom is anders dat perceel op den hoek van de Hooigracht gekocht? Dat was veel minder urgent. Het meest practische en juiste standpunt zou zijn, om den voorgevel van de schooiende aangrenzende woning zooveel terug te plaatsen, dat zij komen te liggen in de rooilijn. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel van de heeren Schoneveld en van Es, luidende: ,,De Gemeenteraad noodigt Burgemeester en Wethouders uit, alvorens over te gaan tot de verbouwing van het voor malige schoolgebouw aan de Heerenstraat tot twee bewaar scholen, een voorstel bij den Baad in te dienen en genoemd gebouw met de daarbij behoorende woning zoodanig te amoveeren, dat de voorgevel overeenkomstig de ontworpen rooilijn (ter verbreeding van de Heerenstraat) komt te staan." De heer Groencveld is het niet eens met den heer Wilmer, dat dit voorstel niets te maken zou hebben met de pacificatie en met de stopverordening. Toen het pacificatievoorstel indertijd hier is aangenomen, werd het schoolgebouw aan de Heerenstraat bestemd voor openbare bewaarschool; en spreker heeft er bezwaar tegen, dat nu in datzelfde gebouw 2 bijzondere bewaarscholen zullen worden gesticht; hier wordt de indertijd aangenomen pacificatie niet uitgevoerd. Daarvan is niet los te maken de stopverordeningdeze zaak heeft daarmee dus wel degelijk te maken. Hieruit blijkt ook, dat men met de aanneming van de z.g. pacificatie niets is opgeschoten; alleen het bijzonder onderwijs heeft daarvan voordeel gehad in den vorm van een verhoogd subsidie, maar het openbaar bewaarschoolonderwijs is in geen enkel opzicht vooruitgegaan. Er waren 3 openbare bewaarscholen en die zijn er nog. Niemand zal het gelijkstelling noemen, wanneer Leiden, gezien de onder zijn bevolking bestaande denkbeelden, op denzelfden voet bekostigt 11 bijzondere en 3 openbare bewaarscholen. Indertijd zijn de sociaal-democraten met de gelijkstelling meegegaan, omdat huns inziens daardoor het openbaar bewaarschoolonderwijs meer kans kreeg zich te ontwikkelen, totdat een juiste verhouding tusschen de ver schillende soorten onderwijs bereikt was. Daaraan is een eind gemaakt door de stopverordening, waardoor de toestand werd bevroren en dus de voordeelen voor het bijzonder bewaar schoolonderwijs werden behouden, maar de vooruitgang voor het openbaar bewaarschoolonderwijs niet kon worden bereikt. Het openbaar bewaarschoolonderwijs heeft van de pacifi catie geen enkel voordeel gehad, in tegenstelling met het bijzonder bewaarschoolonderwijs. De Wethouder zeide, dat hij een vurig voorstander was van de pacificatie en ver klaarde, dat hij het zoo geweldig toejuichte, dat er bij de 11 bijzondere bewaarscholen, die er al zijn, nog twee zouden komen. De heer Tepe zegt, dat dit niets met de pacificatie te maken heeft. De heer Groeneveld verdraait de zaak. De heer Goslinga wijst er op, dat er nog een ongesub sidieerde Katholieke school is aan den Haagweg. Misschien komen er nog wel meer Katholieke scholen bij. De heer Groeneveld zegt, dat hem dit niet bekend was. Het is dan nog erger dan hij dacht. Spreker vindt het zonder ling, dat de Wethouder, die zich voorstander verklaart van de gelijkstelling, het zoo geweldig toejuicht, dat, terwijl het openbaar bewaarschoolonderwijs in het geheel niet vooruit gaat en de mogelijkheid daartoe ook niet bestaat, er nog twee bijzondere bewaarscholen bijkomen. Verhuring school-IIeercnstraat ten behoeve van het (Tepe e.a.) bijzonder bewaarschoolonderwijs. De heer Tepe vraagt, waarom de heer Groeneveld er dan aan wil medewerken. De heer Groeneveld antwoordt, dat hij dit doet, omdat hij geen anderen en beteren weg ziet. Men zal echter niet van spreker hooren, dat hij het toejuicht. De Wethouder meent, dat de voorstanders van het openbaar onderwijs bevredigd kunnen zijn doordat een van deze scholen een neutrale school is. Ieder, die iets van de pacificatie weet, zal erkennen, dat ook een neutrale school een bijzondere school is. De scheidingslijn bij de pacificatie is zoo getrokken, dat de neutrale school behoort tot de bijzondere scholen, niet tot de openbare. De Wethouder moet niet probeeren de scheidingslijn te verschuiven en de neutrale scholen in te deelen bij de openbare, want dan heeft hij van de geheele pacificatie niets begrepen. De heer Tepe vraagt, of dit een opzettelijke verdraaiing van zijn woorden is. Spreker heeft daarvan geen woord gezegd. De heer Groeneveld moet beter luisteren. De heer Groeneveld herinnert er aan, dat de Wethouder zeide, dat dit gebouw voor het openbaar bewaarschool onderwijs bestemd bleef. Het staat echter voor spreker vast, dat, wanneer in dat gebouw twee bijzondere scholen zijn ge vestigd, men deze er nooit meer uit krijgt en dit gebouw voor het openbaar onderwijs absoluut verloren is. Spreker vraagt vervolgens: welke medezeggenschap heeft de gemeente over deze scholen? Hoe zal het gaan met de salarieering van het personeel? Hoe zal het schoolgeld zijn? Waarschijnlijk heeft de gemeente daarover niets te zeggen. Spreker ziet daarin een gevaar. Wanneer het schoolgeld hoog is, dan zullen deze scholen weer gesloten zijn voor allerlei kinderen. Dit is ook weer een bezwaar van spreker, maar hij ziet geen anderen beteren weg en zal dus wel genoodzaakt zijn met dit voorstel mee te gaan. Voor het openbaar onderwijs wordt de toestand hoe langer hoe hopeloozer; van de pacificatie is niets terecht gekomen. De heer van Es wil een kleine misvatting van den heer Tepe ten aanzien van spreker rechtzetten. Op de opmerking van den heer Groeneveld, dat het openbaar bewaarschool onderwijs steeds achteraan zou komen en niet uitgebreid werd, in tegenstelling met het bijzonder bewaarschoolonder wijs, beeft spreker geantwoord, dat de gemeente daaraan niets kan doen, maar spreker heeft niet gezegd: helaas kan de gemeente daaraan niets doen. Had spreker dat gezegd, dan had de heer Tepe gelijk gehad en was sprekers tweede opmerking niet juist geweest. Spreker kan niet anders dan de toeneming van het bijzonder bewaarschoolonderwijs toe juichen, maar hij kan dat natuurlijk alleen, wanneer hij daarin geen dingen ziet, die met eenmaal genomen raadsbesluiten in strijd zijn. Spreker houdt vol, dat dit voorstel wel iets met het stop artikel te maken heeft, maar niet met de pacificatie. De heer Groeneveld beschuldigt den Wethouder, dat deze niet weet wat pacificatie is. Maar dit verwijt treft den heer Groeneveld eerder dan den Wethouder; de heer Groeneveld heeft deze opvatting van pacificatie, dat er evenveel openbare bewaar scholen zijn als bijzondere, maar daarmee heeft de Baad niets te maken; het gaat alleen om de vergoeding, die den bij zonderen scholen toekomt, op de basis van hetgeen de ge meente besteedt voor het openbaar bewaarschoolonderwijs. De heer Wilmer zegt, dat jaloezie een slechte raadgeefster is; vooral hij, die het gemeentebelang heeft te behartigen en objectieve besluiten heeft te nemen, moet waken, dat hij zich niet laat beïnvloeden door die jalouzie; anders is het gevaar groot, dat hij scheef gaat redeneeren en uit die redeneering gevolgtrekkingen maakt, die geenszins logisch mogen heeten. Dit heeft men nu bij den heer Groeneveld kunnen consta- teeren; alleen doordat hij zich door jaloezie heeft laten beïn vloeden, heeft hij, die vaak zoo scherpzinnig is, nu op zoo onlogische wijze geredeneerd. De heer Groeneveld blijft maar volhouden, dat dit voorstel van het College ingaat tegen het principe van de gelijkstelling en ook tegen het stopartikel. Welk verschil is er nu in vredesnaam tusschen het huren van een huis van een particulier door Katholieken b.v., en het geven van bewaarschoolonderwijs in dat huis en het huren van een huis van de gemeente? Dat blijft tenslotte precies hetzelfde; de gemeente kan ook geen enkel argument aanvoeren waarom zij dit huis niet zou verhuren, tenzij de hurende vereenigingen het huis zou willen gebruiken voor een doel in strijd met de wet of met het algemeen belang, wat in casu geenszins het geval is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 11