GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
121
IH6EKOMEir STUKKEN.
N°. 168. Leiden, 22 Augustus 1935.
Krachtens Raadsbesluit van 3 Juni 1929 (Ingek. Stukken
No. 80) is op 3/12 September 1929 een overeenkomst ge
sloten met de gemeente Nieuwkoop, ingevolge welke een
groot deel van de binnen de gemeente Leiden verzamelde
vuilnis naar eerstgenoemde gemeente wordt afgevoerd.
Ofschoon de overeenkomst in het algemeen gunstig heeft
gewerkt, heeft zij toch in enkele opzichten bezwaren doen
gevoelen en aanleiding gegeven tot enkele meeningsver-
schillen tusschen partijen, hetgeen het wenschelijk maakt,
dat zij aan een herziening wordt onderworpen.
De gemeente Nieuwkoop heeft in hoofdzaak een tweetal
bezwaren. In de eerste plaats betreurt zij, dat een belang
rijk deel van de Leidsche vuilnis niet in den afvoer naar
Nieuwkoop wordt betrokken. Uit de a-rtt. 1 en 2 der geldende
overeenkomst toch vloeit voort, dat Leiden vrij is de
hoeveelheid vuil voor afvoer te leveren, welke zij wenschelijk
acht, behoudens dat zij per jaar tenminste 24.000 M3.
moet leveren.
Het tweede bezwaar van Nieuwkoop betreft de wijze
van afladen van de schuiten, hetwelk in verband met
art. 7 der overeenkomst door personeel van denLeiaschen
Reinigingsdienst geschiedt, ten einde voor een behoorlijke
aflading van de schuiten te kunnen waken. Dit is van
belang met het oog op den prijs voor het vervoer, die
ingevolge art. 10 bedraagt 0,85 per M3. afgevoerde vuilnis.
Onzerzijds wordt in het bijzonder bezwaar gevoeld tegen
deze prijsbepaling, waarbij te weinig met veranderde
omstandigheden kan worden rekening gehouden. Weliswaar
opent art. 14, lid 3, der overeenkomst de mogelijkheid de
overeenkomst op te zeggen, indien de gemeente Nieuwkoop
een overeenkomst sluit betreffende den afvoer van vuilnis
uit andere gemeenten, welke zou kunnen leiden tot een
goedkooper exploitatie van den afvoer van de vuilnis uit
Leiden, doch, naar reeds gebleken is, brengt de toepassing
van deze bepaling in de practijk zooveel moeilijkheden
mede, dat haar beteekenis al zeer gering moet worden
geacht.
Nader overleg met het gemeentebestuur van Nieuwkoop
heeft thans echter geleid tot overeenstemming nopens het
aangaan van een nieuwe overeenkomst, waarbij de boven
aangegeven bezwaren worden ondervangen. Deze nieuwe
overeenkomst, waarvan het ontwerp in de Leeskamer ter
inzage is gelegd, gaat nl. uit van de volgende twee grond
slagen:
1°. in beginsel zal al de vuilnis uit de gemeente Leiden
naar Nieuwkoop worden afgevoerd;
2°. de prijs voor den afvoer zal in het vervolg berekend
worden per inwoner van de gemeente Leiden.
Ad 1°. Dit beginsel is neergelegd in art. 1 der nieuwe
overeenkomst; in het algemeen zullen dus al het huis- en
bedrijfsafval en, voorzoover niet uitdrukkelijk uitgezonderd,
ook andere afvalstoffen naar Nieuwkoop worden afgevoerd.
Leiden behoudt echter de bevoegdheid om bepaalde stoffen
niet te leveren (zie art. 2). Uitdrukkelijk zijn uitgezonderd
in art. 8: straatvuil, voorzoover geschikt en noodig voor
den aanmaak van pootaarde, rioolmodder en grachtbagger
en slachthuis- en marktafval.
Ad 2°. Volgens art. 10, lid 1, der nieuwe overeenkomst
zal de aan Nieuwkoop te betalen prijs bedragen ƒ0.41 per
inwoner per jaar, het aantal inwoners genomen naar het
gemiddelde van het aantal op 1 Januari en dat op 31
December van elk jaar.
Dit brengt mede, dat alle moeilijkheden ten aanzien van
de wijze van laden der schuiten automatisch vervallen, aan
gezien daarbij voor Leiden geen belang meer zal bestaan.
Voorts zal zonder bezwaar de boven aangehaalde bepaling
van art. 14, lid 3, der bestaande overeenkomst kunnen
verdwijnen.
Ten aanzien van den afvoer van het bedrijfsafval van
den dienst der Gemeentewerken en het bedrijf der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Blectriciteit is een speciale regeling
getroffen. In art. 10, lid 2, is n.l. bepaald, dat in den
vastgestelden prijs per inwoner begrepen is de afvoer van
een bepaalde hoeveelheid van bedoeld bedrijfsafval. Bedoelde
hoeveelheid is aan de hand van gegevens over vroegere
jaren gesteld op 750 m3 per jaar; wordt in een jaar meer
of minder dan dit quantum afgevoerd, dan zal dit verrekend
worden naar een bedrag van ƒ0.75 per m3. Op deze wijze
wordt elke schijn vermeden, dat Leiden onbegrensde hoeveel
heden afvalstoffen van haar eigen bedrijven tegen den
eenheidsprijs per inwoner zou gaan afvoeren.
Voorts is in art. 10 een bijzondere bepaling van soort
gelijke strekking opgenomen met betrekking tot particulier
bedrijfsvuil. De gemeente Nieuwkoop vreesde n.l., dat in
de toekomst, door maatregelen onzerzijds, bijv. het openen
van de mogelijkheid voor particulieren om hun vuilnis gratis
af te geven bij den Reinigingsdienst, in de hand zou kunnen
worden gewerkt, dat de hoeveelheid particulier bedrijfsvuil
onevenredig groot zou worden. Met het oog hierop is in
art. 10, lid 3, een bepaling vervat, krachtens welke Leiden
zich tegenover Nieuwkoop verbindt, om, indien aan parti
culieren de gelegenheid mocht worden gegeven bedrijfsvuil,
zonder vergoeding aan den Reinigingsdienst, te storten,
zulks in elk geval te beperken tot een hoeveelheid van
1 M3. per week per perceel. In de verplichting van Nieuw
koop tot vervoer en het dezerzijds te betalen bedrag brengt
deze bepaling uiteraard geen verandering.
De overige bepalingen der nieuwe overeenkomst, welke
in het algemeen aansluiten bij die van het geldende contract,
behoeven o.i. geen nadere toelichting. Slechts zij opgemerkt,
dat de nieuwe overeenkomst (ingevolge art. 14) zal gelden
tot 1 October 1949, het tijdstip, waarop de bestaande
overeenkomst zou zijn afgeloopen.
Bij kennisneming van deze, met de andere stukken, in
de Leeskamer ter inzage liggenden exploitatie-opzet zal
Uw Vergadering met ons van oordeel zijn, dat de nieuwe
overeenkomst voor de gemeente alleszins acceptabel is,
zulks te meer, vermits Leiden dan ontheven zal zijn van
de zorg voor eigen afvalstortplaatsen, terwijl voorts de
meeningsverschillen, welke zich met het gemeentebestuur van
Nieuwkoop hebben voorgedaan, tot het verleden zullen
behooren.
Mitsdien geven wij, in overeenstemming met de Commissie
van Fabricage, Uw Vergadering in overweging te besluiten
tot het aangaan van een nieuwe overeenkomst met de
gemeente Nieuwkoop inzake afvoer van vuilnis, zulks over
eenkomstig het overgelegde ontwerp.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 169. Leiden, 22 Augustus 1935.
Zooals U bekend is, werd onder volgnummer 203 van de
begrooting 1935 een bedrag van 64.750.uitgetrokken
als het netto voordeelig verschil voor het jaar 1935, voort
vloeiendeuit de wetsontwerpen tot wijziging vandeFinan-
cieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten en
tot voorzieningen ter zake van de gemeentelijke kosten van
werkloosheidszorg (instelling werkloosheidssubsidiefonds).
Slechts het vermoedelijke eindresultaat van bedoelde wets
ontwerpen werd derhalve in de begrooting opgenomen,
zoodat de verschillende onderdeelen der begrooting nog
naar den bestaanden toestand werden uitgetrokken.
Nu deze ontwerpen inmiddels wet zijn geworden, behooren
de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de verschillende
begrootingsposten zelf te worden verwerkt, zulks met inacht
neming uiteraard van de thans bekende gegevens, waardoor
de cijfers, die aanvankelijk tot grondslag dienden voor de
raming van het eindbedrag van 64.750.verandering
ondergaan.
Tengevolge van een nadere raming van de opbrengst van
de middelen van het Gemeentefonds voor 1935/36, zal de
uitkeering uit dit fonds voor 1935 in totaal 3.183.minder
bedragen.
Eveneens zal, in verband met een nieuwe raming, de
opbrengst van de 55 opcenten op de Gemeentefondsbelas
ting voor 1935 8.017.lager moeten worden gesteld. Dit
geeft dus tezamen een nadeelig verschil van 11.200.
Voorts is gebleken, dat de op de begrooting uitgetrokken
bedragen voor ondersteuning van werkloozen en werkver
schaffing van in totaal 840.000.waarvan 700.000.
voor ondersteuning via den Socialen Dienst en 140.000.
via den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, bij lange
na niet toereikend zijn.
Op grond van de uitgaven over het 1ste halfjaar 1935
zal voor deze ondersteuning moeten worden geraamd
1.130.000.950.000.via den Socialen Dienst en
180.000.via Maatschappelijk Hulpbetoon), hetgeen dus
een verhooging beteekent van 290.000.(resp. 250.000.
en 40.000.—).
Dit voor ondersteuning van werkloozen meer benoodigde
bedrag van 290.000.wordt vrijwel tot het volle bedrag
weer terug ontvangen uit het werkloosheidssubsidiefonds.
Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 27 Juni 1935
(Stbl. no. 364) zal n.l. naar de nieuwe ramingen voor steun
aan werkloozen van resp. 950.000 180.000
1.130.000.een bijdrage uit het werkloosheidssubsidie
fonds worden verkregen van 78,2 of 883.660.zijnde