116
van Financiën, geven wij Uwe Vergadering derhalve in
overweging
a. over te gaan tot vaststelling van de volgende ver
ordening
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van den len December
1930 Gemeenteblad No. 24), regelende de heffing van eene
plaatselijke belasting voor het gebruik van voor den
openbaren dienst bestemde gemeentewerken- en
bezittingen te Leiden en voor diensten door de
gemeente bewezen, alsmede van gelden,
als bedoeld in artikel 238 van de
Gemeentewet.
Artikel I.
In het intitnlé wordt „238" gewijzigd in „275".
Art. II.
Artikel 1, sub B 8°, wordt gelezen als volgt:
„8°. Voor het innemen van gemeentegrond, tot
het laten staan, voorzoover dit kennelijk het karak
ter heeft van het gebruiken van dien grond als
bergplaats, of tot het schoonmaken:
van rij- of voertuigen of motorrij- of voertuigen,
uitgezonderd die, behoorende tot een stalhouders-
bedrijf of een bedrijf van verhuurder van motor
rijtuigen, per M2., voor een jaar 1.
van rij- of voertuigen of motorrij- of voertuigen,
behoorende tot een stalhoudersbedrijf of een be
drijf van verhuurder van motorrijtuigen, per M2.,
voor een jaar0.50
van een benzine-tankwagen, voor een jaar 10.—
van een handwagen, brood- of melkkar of een
driewielig transportrijwiel2.50
van bodewagens of bode-automobielen, per M2.,
voor een jaar1.25
van rijtuigen of motorrijtuigen, wagens en
karren ten behoeve van uitspanningen, per M2.,
voor een jaar0.20
Voor het innemen van een vaste standplaats
op gemeentegrond met autobussen en taxi-automo
bielen
voor een autobus van liet interlocale verkeer,
voor een jaar50.
idem van het locale verkeer, voor een jaar 15.
voor een taxi-automobiel, voor een jaar 10.
Voor het innemen van gemeentegrond op de ten
behoeve van de verschillende markten voor par
keeren bestemde terreinen en wegen:
voor een wagen of automobiel voor veevervoer,
voor een dag0.25
idem voor een jaar, op één dag per week 10.
idem voor een jaar, op twee dagen per week 17.50
voor een tractor met aanhang- of oplegwagen
voor veevervoer, voor een dag0.50
idem voor een jaar, op één dag per week 20.
idem voor een jaar, op twee dagen per week 35.
Voor het innemen van gemeentegrond tot het
parkeeren op de daarvoor aangewezen, onder toe
zicht van een door of namens den Burgemeester
aangewezen bewaker staande, terreinen, per keer
en voor elk tijdvak van zes uren of gedeelte daarvan
voor een rijtuig of een motorrijtuig, ingericht
tot het vervoer van niet meer dan zes personen 0.10
voor een vrachtwagen, een vrachtautomobiel
of een motorrijtuig, ingericht tot het vervoer van
meer dan zes personen0.25
voor een tractor met aanhang- of oplegwagen 0.50
voor een rijwiel0.05
Art. III.
In artikel 9 wordt inplaats van „2656 en 265c" gelezen:
„299 en 300".
Art. IV.
Deze verordening treedt in werking op 1 October 1935.
b. ingaande 1 October 1935 in te trekken de verordening
van den 15en April 1935 (Gemeenteblad No. 18), houdende
wijziging van de verordening van 17 Mei 1920 (Gemeente
blad No. 23), regelende de heffing van eene belasting onder
den naam van „Marktgeld" in de gemeente Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 163.
Leiden, 16 Augustus 1935.
Nadat reeds bij Uw besluit van 30 April 1928 aan de ver-
eeniging ,,'s Zomers Buiten" wegens den slechten financieelen
toestand der vereeniging faciliteiten waren verleend ten
aanzien van de betaling van rente en aflossing over het aan
die vereeniging bij Raadsbesluit van 29 Maart 1920 voor den
bouw van een dubbele vacantiewoning te Katwijk verstrekt
voorschot, oorspronkelijk groot ƒ5000.werd in Uwe Ver
gadering van 28 September 1931 (Ingek. Stukken N°. 185)
besloten,:
a. de rente ook nog voor het tijdvak 1 Januari 1929 tot
1 Juli 1934 te verlagen van 4 tot 23,- per jaar;
b. de aflossing van dit voorschot gedurende de jaren 1930
en 1931 op te schorten, zoodat de eerstvolgende aflossing
verschuldigd was op 1 Juli 1932, onder voorwaarde, dat,
aanvangende 1 Juli 1935 per jaar 100.extra werd afge
lost, totdat de achterstallige aflossingstermijnen der jaren
1927, 1928, 1930 en 1931 waren ingehaald.
Hoewel reeds in 1928 het standpunt werd ingenomen,
dat er voor de gemeente slechts aanleiding kon bestaan tot
het verleenen van verdere tegemoetkomingen, indien de
vereeniging er weder bovenop kon komen, zoo werd in 1931,
ondanks den weinig verbeterden toestand, nogmaals aan de
vereeniging de helpende hand geboden, omdat er toen
mede van particuliere zijde verlichting van lasten in uit
zicht werd gesteld. De hypothecaire schuldeischer had zich
n.l. bereid verklaard, tijdelijk tot weder intrekking, ont
heffing van de halfjaarlijksche aflossing op de beide hypo
theken te verleenen, zoodra de hoofdsom 3500.zou be
dragen en mits dit bedrag geen hooger cijfer zou aanwijzen
dan 2/3 van de alsdan door deskundigen te schatten verkoop
waarde der panden.
Het bedrag van 3500.zou worden bereikt na de af
lossing per 1 Juli 1934 en behoudens genoemd voorbehoud,
omtrent de waarde der onderpanden, mocht dus worden
verwacht, dat na 1 Juli 1934 het bedrag van de aflossingen
van de beide hypotheken ad totaal 300.per jaar zou
vrijkomen, ten behoeve van de schuldverplichtingen tegen
over de gemeente.
Het bestuur van de vereeniging heeft zich thans opnieuw
tot ons College gewend met verzoek om de rente wederom
tot 2\ te verlagen en voorts de aflossingen op het voor
schot van de Gemeente op te schorten, totdat vrijstelling
van de jaarMjksche aflossingen op de hypotheken kan worden
verkregen. Al is het bedrag der beide hypotheken te zarnen
tot 3500.verminderd, door de waardedaling van de
panden treedt bedoeld voorbehoud in werking en moet de
aflossing op de hypotheken worden voortgezet; er bestaat
dus voorloopig nog geen uitzicht, dat van de aflossing der
hypotheken vrijstelling kan worden verkregen.
Bovendien zijn de jaarlijksche inkomsten, welke uitsluitend
bestaan in de opbrengst der huren, door de slechte tijds
omstandigheden nog verder gedaald.
Teneinde tot verlichting van lasten te komen heeft het
bestuur zich mede tot den hypotheekhouder gewend, met het
gevolg, dat ingaande 1 Januari 1935 de rente van de beide
hypotheken van resp. 5 en 5| is verminderd tot 4|
Voorts is de halfjaarlijksche aflossing op de beide hypo
theken van totaal 300.verminderd tot 200.per jaar,
terwijl de hypotheekhouder zich bovendien bereid heeft
verklaard, indien het saldo der exploitatierekening niet toe
reikend mocht zijn voor deze aflossing van totaal 200.
per jaar, alsdan genoegen te nemen met het saldo van de
exploitatierekening, doch met een minimum aflossing van
50.— per halfjaar.
Ook handhaaft de hypotheekhouder de bereidverklaring
er genoegen mede te nemen, dat de jaarlijksche aflossing
op de hypotheken voorloopig wordt gestaakt, wanneer de
hypotheken tot 2/3 van de geschatte waarde der onderpanden
zijn afgelost.
Met het oog op het noodzakelijke extra-onderhoud van de
huizen en de beperkte kasmiddelen van de vereeniging, is
voorts vrijstelling van de aflossing van de hypotheken over
1935 verleend, onder voorwaarde, dat het geld van de af
lossing uitsluitend voor dit extra-onderhoud wordt besteed.
Tengevolge van al deze faciliteiten is de exploitatie
mogelijkheid aanmerkelijk verbeterd en wel in die mate,
dat overeenkomstig de door het bestuur ingediende
exploitatiebegroting, ook met inachtneming van de ver
minderde huuropbrengst gevoegelijk kan worden aangenomen,
dat de vereeniging in staat is, over het gemeentelijk voor
schot een rentevergoeding van 4 te betalen.
Vermits de gemeente nu reeds tweemaal, n.l. over de
jaren 1927 en 1928 en van 1 Januari 1929 tot 1 Juli 1934
de vereeniging met een renteverlaging van 4 tot 2\
is tegemoet gekomen en voorts een rente van 4 voor
haar niet hypothecair gedekte leening toch zeker als zeer
matig kan worden aangemerkt, bestaat er, gelet ook op