236 MAANDAG 29 JULI 1935. Verlaging abonnementsprijs radio-distributie. (van Eek e.a.) heer van Stralen zou gaarne willen, dat de termijn van drie maanden werd verlengd tot een jaar. Dit zal echter in verband met de meening van den Minister niet mogelijk zijn. Spreker vreest, dat de Commissie ten aanzien van de werkloozen, die het abonnementsgeld niet kunnen betalen dus niet ten aanzien van alle werkloozen reeds iets verder is gegaan dan volgens de bepalingen veroorloofd is en op het oogenblik niet verder kan gaan. Ware dit wel mogelijk, dan zou spreker er een voorstander van zijn. De heer Bergers vereenigt zich volkomen met de vragen, door den heer Coster gesteld. Vandaag of morgen gaat de gemeente radio-toestellen in huurkoop of op afbetaling geven, maar dat was toch niet de opzet van het radio-distributie bedrijf. Wanneer de werkloozen 3 maanden vrijstelling van betaling van abonnementsgelden krijgen, staat dit gelijk met een verlaging van het abonnementsgeld tot ƒ1.50; in het eene geval betalen zij 9 x 2.en in het andere 12 x X ƒ1.50. De heer Goslinga heeft met instemming de gemaakte op merkingen, speciaal door den heer van Eek, gehoord. De oprichting van het gemeentelijk radio-distributie-bedrijf beschouwt spreker nog altijd als een verstandig besluit, waarop men met voldoening kan terugzien. Men moet echter bij het stichten en opkweeken van een dergelijk bedrijf de noodige voorzichtigheid in acht nemen en niet direct te veel het oor geven aan verzoeken tot verlaging, enz. Dit bedrijf staat nog in de kinderschoenen; het ontwikkelt zich heel aardig, al wordt het door de tijdsomstandigheden ge remd. Men moet echter niet al te snel de abonnements prijzen verlagen, alvorens dit bedrijf een behoorlijke finan- cieele basis heeft, welke dan bestaat in het grootendeels afgeschreven zijn van de stichtingskosten. De techniek op dit gebied is zoo vindingrijk en maakt zoo snelle vorderingen, dat men niet weet waarvoor men misschien binnen afzien- baren tijd komt te staan en dan is het van het grootste belang voor de gemeente, dat dit bedrijf zoo ver mogelijk is afgeschreven. In tegenstelling met b.v. Rotterdam, waar men den abonnementsprijs bij de stichting bepaald heeft op ƒ2.50 en dien ook eenige jaren gehandhaafd heeft, is hier de prijs direct vastgesteld op ƒ2.per maand, hetgeen toen al in zekeren zin een waagstuk was, maar wat gedaan is om de aantrekkelijkheid van het bedrijf zooveel mogelijk te bevorderen en het aantal aansluitingen op te voeren. Het gemeentebestuur blijkt dit goed ingezien te hebben; Rotterdam heeft dit jaar den prijs moeten verlagen van 2.50 tot 2.wat onmiddellijk een aanzienlijk verlies aan abonnementsgelden meebracht; men moest dit echter doen om aan stilstand te ontkomen. Waar bij de oprichting van het bedrijf deze min of meer gewaagde abonnementsprijs is vastgesteld, zou het, waar nauwelijks 4 jaren verloopen zijn, uiterst onvoorzichtig zijn, dien prijs over de geheele linie te verlagen. Spreker hoopt, dat de Raad daartoe, ook binnen afzienbaren tijd, niet zal overgaan, omdat dit voor de ont wikkeling van het bedrijf zeker slecht zou zijn. Wel zijn Directie en het College het eens, dat wanneer de resultaten van het bedrijf het toelaten, eenige verlaging van de aan sluitkosten eerst noodig is; dat zijn kosten, die men eenmaal betaalt; verlaging daarvan zal het aantal aansluitingen nog wel doen toenemen. De Directeur heeft in een brief en ook mondeling in de Commissie medegedeeld, dat zoodra naar zijn gevoelen de tijd er voor was aangebroken, hij het zou doen. De Commissarissen der Lichtfabrieken spreken in hun brief aan het College van „werkloozen en anderen", want ook onder hen, die nog werk hebben, zijn personen, die moeilijk aan hun verplichtingen kunnen voldoen, terwijl voor hen een radio-aansluiting even aangenaam is als voor de werkloozen. De werkloozen zijn het meest beklagenswaard, omdat zij geen werk hebben, maar er zijn ook menschen, die wel werk hebben en wier gezinnen er niet veel beter aan toe zijn dan de gezinnen van werkloozen, waar uit anderen hoofde verdiensten binnenkomen. Wanneer men werkloos wordt of in inkomen achteruitgaat, kan men zich niet onmiddellijk aan de gewijzigde omstandig heden aanpassen en in die gevallen neemt het bedrijf overeen komstig het besluit van de commissarissen een soepele houding aan, zooals de gemeentebedrijven in het algemeen doen tegenover hen, die in moeilijkheden verkeeren. Er wordt niet onmiddellijk overgegaan tot afsnijding van de leiding. Spreker is niet gerechtigd om namens de Commissie of het College toe te zeggen, dat dezelfde werklooze van jaar op jaar dezelfde faciliteiten zal genieten. Het zou ook niet in het belang van de werkloozen zijn, wanneer een dergelijk Verlaging abonnementsprijs radio-distributie; e.a. (Goslinga e.a.) besluit werd genomen. Het is veel beter om, waar de Com missie getoond heeft oog te hebben voor de belangen van de bedoelde personen, de zaak over te laten aan de Commissie en in den Raad dienaangaande geen besluiten te nemen. Over de vraag, of het besluit gecontinueerd zal worden voor dezelfde personen, zal het volgende jaar beslist moeten worden. De heer Coster, die zelf lid van de Commissie is, kan zijn aandacht aan deze zaak blijven geven. Volgens den heer van Stralen moet de gemeente oppassen, aangezien er personen zijn, die een radio-toestel met inge- bonwden luidspreker voor 2.per maand verhuren. Spreker zou den heer van Stralen willen vragen, of deze het een juist standpunt vindt, indien de gemeente een op komend bedrijf tracht te torpedeeren door haar eigen abonnementsprijs te verlagen. Spreker zou het niet fatsoenlijk vinden, indien de gemeente een bedrijf met verlies zou laten werken om een ander bedrijf (dat volgens spreker niet van veel beteekenis is) te verhinderen tot bloei te komen. Als het gemeentebedrijf een dergelijk kruidje-roer-mij-niet moet worden, dat het niet de minste concurrentie velen kan, be treurt spreker de voorstanders van het gemeentebedrijf. De heer van Stralen vraagt, wat er dan met den gasprijs geschied is. De heer Goslinga zegt, dat bij de Stedelijke Fabriek van Gas niet met verhes gewerkt wordt. De gemeente heeft een deel van haar winst laten schieten, teneinde haar debiet te behouden, hetgeen iets anders is dan met verhes werken om een ander een strop te bezorgen. Spreker vindt het zeer erg en meent, dat de heer van Stralen geen groote meerder heid voor diens opvatting in den Raad zal vinden. De heer van Stralen heeft die opvatting ook niet verdedigd. De heer Goslinga is overigens van oordeel, dat wanneer iemand in staat is, op dergelijke voorwaarden toestellen te verhuren, de gemeente niet daartegen moet ingaan, maar met gelatenheid die ramp zal moeten dragen, aangezien ieder daartoe de vrijheid, waarvan ook de heer van Stralen een voorstander is, bezit. Overigens sluit spreker zich aan bij den heer van Eek; het doet hem genoegen, dat de Raad dit begrepen heeft. Yoorzoover van spreker zal afhangen, zal dit bedrijf een normale ontwikkeling bhjven volgen en zal zoover dat eenigszins mogehjk is, rekening gehouden bhjven worden met de belangen van de aangeslotenenmeer kan spreker op het oogenblik niet zeggen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. l)e openbare vergadering wordt hervat des avonds te 9M0 uur. Afwezig zijn thans de heeren van Es, van Weizen, Manders en Schoneveld. Aan de orde is alsnu: XII. Voorstel: a. om niet aan te nemen liet voorstel van de heeren Selio- neveld, van Rosmalen en Lombert tot verlaging van het enkel tarief voor eleetriciteit b. tot wijziging van de verordening betreffende de levering van eleetriciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Eleetriciteit e. om met intrekking van het raadsbesluit van 25 Januari 1935 te bepalen, dat de rekeningen van de Gas- en van de Elec- triciteitsfabriek over 1935, in plaats van met 2%, met -J- van de som der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidings kapitalen zullen worden belast d. tot wijziging van de begrootingen van de Gas- en van Electrieiteitsfabrieken voor 1935. (150) De heer Beekenkainp zegt, dat bij de bestudeering van het Ingekomen Stuk bij hem eenige twijfel gerezen is over de wenschehjkheid, dat deze stervende Raad in de voorlaatste vergadering van zijn 4-jarigen levensduur nog een zoo belang rijk voorstel zou behandelen, dat zoo onmiddellijk en zoo diep ingrijpt in de gemeentehjke schatkist. Deze Raad heeft in zekeren zin thans geen verantwoordehjkheid voor de daden en voor het bestuursbeleid van den volgenden Raad,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 6