232
MAANDAG 29 JULI 1935.
Ontslag lid Gem. Comm. voor Maatscli. Hulpbetoon; e.a.
(Voorzitter e.a.)
7°. Adres van de afdeelingen Leiden van den B. K. Bouw-
arbeidersbond, den Nederlandschen Christelijken Bouw
arbeider sbond en den Algemeenen Nederlandschen Bouw-
arbeidersbond, inzake het verstrekken van uitkeering aan
werklooze bouwarbeiders over de vacantieweek.
Aangezien omtrent het voorstel om het adres te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening het
woord wordt gevraagd, wordt dit voorstel voorloopig aan
gehouden en aan de agenda toegevoegd.
8°. Adres van het Eijnlandsch Borgstellingsfonds inzake
het verleenen van een bijdrage in het kapitaal van het fonds.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
9°. Verzoek van H. Schouten, eertijds bewoner van perceel
Lammermarkt 32, om hem een schadeloosstelling toe te
kennen in verband met de ontruiming van dat perceel.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het adres te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
Ten slotte deelt de Voorzitter nog mede, dat ter Gemeente-
Secretarie van Oegstgeest is ter inzage gelegd een ontwerp
verordening, betreffende den aard van de bebouwing en het
gebruik van gronden in de bebouwde kom van die gemeente.
Deze ontwerp-verordening ontmoet op verschillende onder -
deelen bedenking.
Zoo wordt daarbij de rooilijn voor den Endegeesterstraat-
weg en den Ehijngeesterstraatweg bepaald op 28 M. uit de
as van den weg, hetgeen met het oog op eventueele verdere
bebouwing van de terreinen der gestichten te bezwaarlijk
moet worden geacht, en is het bouwen van sanatoria op de
gestichtsterreinen geheel afhankelijk gesteld van de mede
werking van het gemeentebestuur van Oegstgeest.
Aangezien het noodig wordt geacht, dat Burgemeester en
Wethouders voor het inbrengen van bezwaren vooraf daartoe
door Uwe Vergadering worden gemachtigd, stellen Burge
meester en Wethouders voor hen te machtigen bij den
Gemeenteraad van Oegstgeest, en, zoo noodig t. z. t. bij
Gedeputeerde Staten, bezwaren in te brengen tegen de
ontwerp-verordening, alsmede tot het, zoo noodig, t. z. t.
instellen van beroep van de beslissing van Gedeputeerde
Staten bij de Kroon.
Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt
eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
Aan de orde is alsnu:
I. Voorstel tot liet verleenen van ontslag als lid van de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon
aan den heer C. Kuijpers. (151)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders besloten.
Ia. Voorstel tot benoeming van een lid van de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (151)
Mevrouw Braggaar zegt, dat volgens de sociaal-democraten
de samenstelling van de gemeentelijke commissies en van
de besturen der gemeentelijke instellingen een afspiegeling
moet zijn van de maatschappelijke stroomingen, maar ook
van de macht der sociaal-democraten in den Eaad. Het
laatste geldt vooral in dit geval, nu de gesteundenvoornamelijk
arbeiders, bij de commissie moeten terechtkomen. Wie
kunnen beter de belangen van deze personen behartigen dan
de vertegenwoordigers van de arbeiderspartij? Op grond
hiervan en in verband met de omstandigheid, dat de nieuwe
Eaad 14 sociaal-democratische leden zal tellen, heeft spreek
ster in de commissie voorgesteld de aanbeveling als volgt te
doen luiden: 1. C. Koole, 2. J. A. den Tonkelaar. De Christe
lijke en Eoomsch-Katholieke leden van de commissie hebben
dit voorstel bestreden en verworpen, niet omdat gebleken
zou zijn, dat de sociaal-democratische'leden der commissie
minder deskundig en minder ijverig waren of minder liefde
en minder plichtsbesef hadden dan de Christelijke en Eoomsch-
Katholieke leden, wier groepen in den nieuwen Eaad 17
zetels zullen bezetten, terwijl zij in de commissie 7 plaatsen
innemen. De sociaal-democraten, met 14 raadsleden, hebben
Benoeming lid Gem. Comm. voor Maatscli. Hulpbetoon.
(Braggaar e.a
echter slechts 2 vertegenwoordigers in Maatschappelijk
Hulpbetoon. Men kan dus niet zeggen, dat zij meer vragen
dan hun rechtens toekomt. Desondanks is spreeksters voorstel
in Maatschappelijk Hulpbetoon met op 2 na algemeene
stemmen verworpen.
De sociaal-democratische Eaadsfractie is niet voornemens
nu een voorstel in dien geest te doen, omdat dit bij de tegen
woordige samenstelling van den Eaad toch niet aangenomen
zou worden; bij de eerstvolgende gelegenheid zullen zij
daarop echter zeker terugkomen. Spreekster heeft geen
bezwaren tegen den persoon van den heer Knibbe, want
deze is haar onbekend.
De heer Wilmer geeft, in tegenstelling tot de ontstemming
van mevrouw Braggaar, zijn sympathie met deze voordracht
te kennen. Spreker is het geheel met deze aanbeveling eens.
Inderdaad is het wenschehjk, dat in een commissie als die
van Maatschappelijk Hulpbetoon de Eaad zijn vertegen
woordigers heeft, maar dat is op het oogenblik ook het
geval; de sociaal-democraten zijn in Maatschappelijk Hulp
betoon, behalve door mevrouw Braggaar, ook vertegenwoor
digd door een niet-raadslid. Zoo er echter één commissie is,
waarvan het gewenscht is, dat daarin vertegenwoordigd
worden niet in de eerste plaats de politieke partijen, hoewel
daarmee rekening gehouden moet worden, maar de ver
schillende stroomingen op sociaal-charitatief gebied in de
gemeente, dan is het deze en het zou spreker bijzonder spijten
wanneer een van die stroomingen, die bijzonder verdienstelijk
werk doet op dit terrein, door het bedanken van den heer
Kuypers in Maatschappelijk Hulpbetoon niet langer ver
tegenwoordigd zou zijn. Deze aanbeveling heeft sprekers
volle sympathie omdat, wanneer de Eaad haar volgt, ook
de Gereformeerde Kerk in Maatschappelijk Hulpbetoon haar
vertegenwoordiger zal hebben.
Niet door den beugel kan de opmerking van mevrouw
Braggaar dat in het bijzonder sociaal-democraten in Maat
schappelijk Hulpbetoon zitting moeten hebben, omdat door
Maatschappelijk Hulpbetoon voornamelijk arbeiders worden
gesteund en omdat de sociaal-democraten de aangewezen
beschermers zijn van de belangen van de arbeiders.
Mevrouw Braggaar mag dit niet zeggen en moet de over
tuiging hebben, dat de belangen van de arbeiders in de
commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon evenzeer be
hartigd worden door de leden, die geen lid zijn van de S.D.A.P.
De heer Komijn onderschrijft ten volle het betoog, dat
de heer Wilmer naar aanleiding van de opmerkingen van
mevrouw Braggaar heeft gehouden en dat de instemming
heeft van de meerderheid der commissie, die op grond van
de door den heer Wilmer genoemde overwegingen zich niet
met het voorstel van mevrouw Braggaar heeft vereenigd.
Mevrouw Braggaar heeft nadrukkelijk gezegd, dat zij den
persoon van den heer Knibbe niet bestrijdt, maar wel van
meening is, dat deze plaats in de commissie rechtens toe
komt aan de S.D.A.P. Spreekster kent den heer Knibbe
niet en in de commissie bestond geen gelegenheid voor de
bespreking van dezen voorgedragene.
De heer Wilmer kan tevreden zijn, want in den nieuwen
Eaad zullen 7 Eoomsch-Katholieke leden plaats nemen,
terwijl de commissie 3 Eoomsch-Katholieke leden telt. De
sociaal-democraten zullen echter kunnen spreken van een
stiefmoederlijke bedeeling, aangezien zij in de commissie
slechts 2 leden hebben, terwijl zij in den nieuwen Eaad door
14 afgevaardigden zullen vertegenwoordigd zijn.
De S.D.A.P., wier leden grootendeels uit de arbeiders
klasse voortgekomen zijn, heeft altijd getoond voor de
arbeiders op te komen; haar afgevaardigden begrijpen
dikwijls beter dan anderen de nooden van de arbeiders. In-
tusschen zou spreekster het betreuren, gelijk zij in de com
missie reeds heeft gezegd, wanneer de gereformeerde ver
tegenwoordiger de commissie zou moeten verlaten. Indien
ook de heer Wilmer dit betreurdt, zou een oplossing van de
moeilijkheid verkregen kunnen worden, indien een Boomsch-
Katholiek lid der commissie, dat in de commissie gemist
kan worden, zijn plaats vrijmaakte voor iemand, die behoort
tot de richting, welke de heer Wilmer gaarne in de commissie
vertegenwoordigd zou willen zien.
De Voorzitter verzoekt den heeren Eikerbout, Kooistra,
Coster en Lekkerkerker het stembureau te vormen.
Nadat de Voorzitter een in de aanbeveling voorkomende
fout heeft hersteld en de aanbeveling in dien zin heeft
gewijzigd, dat in plaats van „A. F. Mulder" wordt gelezen
„J. Mulder", wordt benoemd met 23 stemmen: Mr. Dr.