98 1°. artikel 16 van de verordening regelende de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onder wijs wordt gelezen als volgt: „1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 4 September 1934, regelende de heffing van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs te Leiden (Gem. blad S°. 40), evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op alles, wat betreft de heffing van dit schoolgeld over het schoolgeldjaar, hetwelk aan 1 September 1935 voorafgaat." 2°. artikel 11 (oud artikel 12) van de verordening regelende de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs wordt gelezen als volgt: „1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 4 September 1934, regelende de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs te Leiden (Gem. blad ïf°. 40), evenwel met dien verstande, dat deze veror dening van toepassing blijft op alles, wat betreft de invor dering van dit schoolgeld over het schoolgeldjaar, hetwelk aan 1 September 1935 voorafgaat." 3°. artikel 16 van de verordening regelende de heffing van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs wordt gelezen als volgt: „1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 4 September 1934, regelende de heffing van schoolgeld voor het buiten gewoon lager onderwijs te Leiden (Gem. blad hf°. 41), evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op alles, wat betreft de heffing van dit schoolgeld over het schoolgeldjaar, hetwelk aan 1 September 1935 voorafgaat." 4°. artikel 9 (oud artikel 10) van de verordening regelende de invordering van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs wordt gelezen als volgt: ,,1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 4 September 1934, regelende de invordering van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Leiden (Gem. blad N°. 41), evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toe passing blijft op alles, wat betreft de invordering van dit schoolgeld over het schoolgeldjaar, hetwèlk aan 1 September 1935 voorafgaat." 5°. artikel 21 (oud artikel 22) van de verordening regelende de heffing van schoolgelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burger school voor Meisjes wordt gelezen als volgt: ,,1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 6 Augustus 1934, regelende de heffing van schoolgelden aan het Gym nasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden (Gem. blad ÏT°. 34), evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op alles, wat betreft de heffing van deze schoolgelden over het schoolgeldjaar, hetwelk aan 1 September 1935 voorafgaat." 6°. artikel 11 van de verordening regelende de invordering van schoolgelden voor het onderwijs aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes wordt gelezen als volgt: ,,1. Deze verordening treedt in werking op 1 September 1935. 2. Op dien datum vervalt de verordening van 6 Augustus 1934, regelende de invordering van schoolgelden voor het onderwijs aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden (Gem. blad ïf°. 34), evenwel met dien verstande, dat deze verordening van toepassing blijft op alles, wat betreft de invordering van dit schoolgeld over het school geldjaar, hetwelk aan 1 September 1935 voorafgaat." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 136. Leiden, 28 Juni 1935. Blijkens het hieronder afgedrukte overzicht moe.t nog een tweetal ingevolge Uw besluit van 7 Juli 1930 (Ingek. Stukken no. 119) toegekende woningwetvoorschotten worden gewijzigd. „de Eendracht" 4 beneden-, 4 boven woningen en 24 één gezinswoningen ten oosten van de Suma- trastraat (plan VII). bouwv. 125.250. grondv.20.600. bouwv. 124.968.83 grondv. 21.081.17 bouwv. ƒ111.271.06 grondv. 21.081.17 Door het Rijk is in- tusschen 481.17 van het bouwv. naar het grondv. overgeschre ven. Voor dit plan bleken de kosten van be- stratingswerken te laag geraamd. 145.850.— ƒ132.352.23 Ver. tot Bevor dering van den B ouw van W erk- manswoningen 17 beneden-, 17 bo venwoningen en 41 ééngezinswoningen aan den Lagen Rijn- Rijndijk, de Kooi- laan en de Medusa straat (plan IV). bouwv. ƒ205.700. grondv. 37.200. bouwv. ƒ208.579.11 grondv. 39.755.34 bouwv. ƒ207.796.81 grondv. 39.755.34 Door het Rijk is in- tusschen het bouw en grondvoorschot reeds verhoogd. Voor dit plan werden de posten architec tenhonorarium en be- stratingskosten te laag geraamd. ƒ242.900.— ƒ247.552.15 Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: met wijziging van het besluit van 7 Juli 1930 ons College te machtigen uit 's Rijks kas te aanvaarden en aan de na te noemen woningbouwverenigingen te verstrekken: a. ten behoeve van het 7e plan van de woningbouwver- eeniging „de Eendracht" een bouwvoorschot in maximum groot 111.271.06 en een grondvoorschot in maximum groot 21.081.17; b. ten behoeve van het 4e plan van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen een bouwvoorschot in maximum groot 207.796.81 en een grondvoorschot in maximum groot 39.755.34. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON. Naam der vereeniging. Omschrijving bouwplan. Toegekend voorschot door de gemeente Toegekend rijksvoorschot. Totale kosten der bouwplannen. Opmerkingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 6