6.— 6.80 97 II. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 4en September 1934 (Gem.blad No. 40), regelende de invordering van schoolgeld voor het gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs te Leiden. Artikel I. In artikel 4, 4e lid van bovengenoemde verordening wordt „verschuldigd" vervangen door „invorderbaar". Artikel 7 vervalt. Artikel II. Artikel III. De artikelen 8, 9, 10, 11 en 12 worden vernummerd respec tievelijk tot: 7, 8, 9, 10 en 11. III. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 4en September 1934 Gem.blad No. 41), regelende de heffing van school geld voor het buitengewoon lager onderwijs te Leiden. Artikel I. Aan artikel 4 van bovengenoemde verordening wordt toegevoegd een derde lid, luidende: „3. Indien geen aanslag in de Inkomstenbelasting wordt opgelegd, wordt de voorloopige aanslag in het schoolgeld ambtshalve vernietigd." Artikel II. Aan artikel 10 wordt toegevoegd een nieuw tweede lid, luidende: „2. De sub la bedoelde aftrek geschiedt bij wijze van verrekening, zoodat derhalve aan den nieuwen schoolgeld- plichtige geen aanslag wordt opgelegd." De leden 2, 3 en 4 worden vernummerd respectievelijk tot: 3, 4 en 5. IV. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 4en September 1934 Gem.blad No. 41), regelende de invordering van schoolgeld voor het buitengewoon lager onderwijs te Leiden. In artikel 3, 4e lid van bovengenoemde verordening wordt „verschuldigd" vervangen door: „invorderbaar". Artikel 6 vervalt. Artikel II. Artikel III. De artikelen 7, 8, 9 en 10 worden vernummerd respec tievelijk tot: 6, 7, 8 en 9. V. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 6en Augustus 1934 Gem.blad No. 34), regelende de heffing van school gelden aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. Artikel I. Artikel 1, 2e lid van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „Het schoolgeld wordt geheven van de ouders der leer lingen. Bij ontstentenis van beide ouders wordt het school geld van de leerlingen zelf geheven, evenwel met dien ver stande dat bij minderjarigheid van de leerlingen de voogd voor het verschuldigde aansprakelijk is. Artikel II. Aan artikel 4 wordt toegevoegd een derde lid, luidende: „3. Indien geen aanslag in de Inkomstenbelasting en/of de Vermogensbelasting wordt opgelegd, wordt de voor loopige aanslag in het schoolgeld ambtshalve vernietigd." Artikel III. De schalen 1 en 2 van het tarief, vermeld in artikel 5, worden vervangen door: Beneden 800- 800 tot beneden 850 900 950 1.000 1.050 1.100 1.150 1.200 1.250 1.300 850 900 950 1.000 1.050 1.100 1.150 1.200 1.250 1.300 1.350 Beneden 16.000 16.000 tot beneden 17.000 18.000 19.000 20.000 21.000 22.000 23.000 24.000 25.000 26.000 17.000 6. 18.000 6.80 19.000 7.60 20.000 8.40 21.000 9.20 22.000 10.— 23.000 11.— 24.000 12.— 25.000 13.— 26.000 14.— 27.000 15.— 6.— 6.80 7.60 8.40 9.20 10.— 11.— 12.— 80 60 40 20 Artikel IV. Aan het le lid van artikel 9 wordt toegevoegd: „en valt samen met het schooljaar." Artikel 11 vervalt. Artikel V. Artikel VI. De artikelen 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 en 22 worden vernummerd respectievelijk tot: 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21. Artikel VII. Aan artikel 15 (oud 16) wordt toegevoegd een nieuw tweede lid, luidende: „2. De sub la bedoelde aftrek geschiedt bij wijze van verrekening, zoodat derhalve aan den nieuwen schoolgeld- plichtige geen aanslag wordt opgelegd". De leden 2, 3 en 4 worden vernummerd respectievelijk tot: 3, 4 en 5. Artikel VIII. In artikel 16 (oud 17) wordt „heffingsjaar" vervangen door: „schooljaar". Artikel IX. In artikel 18 (oud 19) wordt „18" vervangen door: „17". VI. VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van den 6en Augustus 1934 (Gem.blad N°i 34), regelende de invordering van schoolgelden voor het onderwijs aan het Gymnasium, de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. Artikel I. Artikel 2 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „1. De schoolgeldplichtigen worden voor het door hen verschuldigde schoolgeld op kohieren gebracht. 2. Ten behoeve van het opmaken van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde kohieren, alsmede ten behoeve van de verdere uitvoering van deze verordening, verstrekken de hoofden van de in artikel 1 genoemde scholen, alle door of namens Burgemeester en Wethouders gevraagde inlichtingen. 3. De Gemeente-Ontvanger zendt binnen een maand na de ontvangst van een kohier, aan ieder aangeslagene een gedagteekend aanslagbiljet, waarvan het model wordt vast gesteld door Burgemeester en Wethouders." Artikel II. In artikel 3, 4e lid wordt „verschuldigd" vervangen door: ,invor derbaar b. de aldus gewijzigde verordeningen opnieuw vast te stellen, met dien verstande, dat: ARTIKEL I. 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 5