94 laging geacht zal worden met ingang van 1 Januari 1935 in werking te zijn getreden (art. YI, eerste lid). Teneinde voorts te komen tot beperking van het veront rustende accres in de uitgaven, welke de openbare lichamen hebben te dragen wegens verpleging van behoeftige krank zinnigen en zwakzinnigen, drongen Gedeputeerde Staten aan het einde van het vorige jaar mede aan op een ruimere toepassing van goedkoopere verplegingsvormen, met name van de gezinsverpleging, en op het verleenen van vervroegd ontslag aan patiënten. Na gepleegd overleg met de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest" c.a. berichtten wij Gedeputeerde Staten bij schrijven van 10 April jl., dat, hoewel wij overtuigd waren, dat de gezinsverpleging hier en in de omgeving nimmer een zoo grooten omvang zal krijgen als elders in ons land, wij niettemin bereid waren, voor zoover dit in ons vermogen lag, deze wijze van verpleging te be vorderen en dat wij in verband daarmede overwogen in de U hieronder ter vaststelling aangeboden verordening een afzonderlijk tarief voor gezinsverpleging op te nemen, hetwelk dan lager zou zijn dan de verpleegprijs bij verpleging in de inrichtingen zelve. Aan die toezegging thans gevolg gevende, stellen wij voor art. 7 der verordening (art. I, nieuw art. 7, derde, vierde en vijfde lid) aldus aan te vullen, dat hij gezinsverpleging zal zijn verschuldigd de kostende prijs daarvan de prijs dus, die de inrichtingen zelve aan de gezinnen moeten betalen verhoogd met een toeslag van 50.per jaar, ter tegemoetkoming in de kosten van genees kundige behandeling, geneesmiddelen, toezicht, administratie enz., en doch alleen indien vanwege de inrichtingen in de kleeding moet worden voorzien met een toeslag van 20.per jaar voor kosten van kleeding. Tevens is daarbij de bepaling opgenomen, dat uit dezen hoofde nimmer meer zal zijn verschuldigd, dan de prijs, die voor verpleging in de inrichtingen zelve moet worden betaald, hetgeen voor de directie een aansporing zal zijn om alleen dan tot gezins verpleging van de daarvoor in aanmerking komende patiënten over te gaan, wanneer de gemeente de daaruit voor haar voortvloeiende kosten ten volle vergoed krijgt. Met de invoering van dit tarief, dat naar onze meening op 1 Juli a.s. in werking kan treden (art YI, tweede lid), houden de voorgestelde wijzigingen van art. 8 (art. II) en van art. 12 (art. IV) verbaDd. Teneinde voorts de mogelijkheid te scheppen langere proefverloven te verleenen, hetgeen de reclasseeringskansen en daarmede het geven van ontslag kan bevorderen, geven wij, mede ingevolge een bij ons bovenaangehaald schrijven aan Gedeputeerde Staten gedane toezegging, in overweging art. 11 (art. III) in dien zin te wijzigen, dat niet meer ge durende den geheelen duur van het zgn. proefverlof de helft van de verpleegkosten zal zijn verschuldigd, doch slechts gedurende de eerste veertien dagen van zoodanig verlof. De voorgestelde wijziging van art. 17 (art. V) strekt ten slotte tot verbetering van een misstelling. Op grond van het bovenstaande en met verwijzing voor zooveel noodig naar de in de Leeskamer ter visie gelegde stukken, geven wij alsnu Uwe Vergadering in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, tot wijziging van de verordening van 3 December 1396 Gemeenteblad No. 15), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de ajdeeling voor jeugdige zwak zinnigen „Voorgeestyy te Oegstgeest, nabij Leidenlaatstelijk gewijzigd bij verordening van 2 Juli 1934 {Gemeenteblad No. 25). Artikel I. Artikel 7 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „De kosten van verpleging, die van kleeding niet inbe grepen, bedragen bij verpleging in de inrichtingen zelve zoowel voor het gesticht „Endegeest" als voor de afdeeling „Voorgeest" 165.per kwartaal. Voor tusschentijds inkomende patiënten, alsmede voor patiënten, die tusschentijds worden ontslagen of overlijden, worden de verpleegkosten tot aan het einde, resp. vanaf het begin van het ingetreden kwartaal berekend op 1.90 per dag, de dag van opneming en die van vertrek of overlijden inbegrepen, met dien verstande evenwel, dat voor verpleging gedurende een gedeelte van eenig kwartaal nimmer meer is verschuldigd dan de kosten van verpleging per kwartaal. Indien echter de verpleging korter dan 30 dagen duurt, worden de verpleegkosten berekend op f 3.per dag, de dag van opneming en die van vertrek of overlijden inbegrepen. Geschiedt de verpleging in een woning, als bedoeld in art. 35a van de wet van 27 April 1884, S. 96, tot regeling van het Staatstoezicht op Krankzinnigen, dan is, de kosten van kleeding niet inbegrepen, de kostende prijs van de verpleging in zoodanige woning verschuldigd, verhoogd met een toeslag van ƒ50.per jaar, met dien verstande even wel, dat per halfjaar nimmer meer is verschuldigd dan het dubbele van het in het eerste lid bedoelde bedrag. De kosten van kleeding bedragen zoowel bij verpleging in de inrichtingen zelve als bij verpleging in een woning, in het derde lid bedoeld, ƒ20.— per jaar. De toeslag, in het derde lid bedoeld, en de kosten van kleeding, in het vierde lid bedoeld, moeten bij vooruit betaling telkens voor de helft op 1 Januari en 1 Juli worden voldaan. Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de toeslag en de kosten van kleeding voor het alsdan loopende halfjaar bij de opneming voldaan; bij tusschentijdsch vertrek of overlijden vindt geen terugbetaling plaats." Art. II. In art. 8, eerste lid, vervallen de woorden: „in beide inrichtingen". Art. III. Art. 11 wordt gelezen als volgt: „Voor patiënten, die de inrichtingen met proefverlof verlaten, is gedurende de eerste veertien dagen van dit verlof slechts de helft van de verpleegkosten verschuldigd; tijdens den verderen duur van dit verlof zijn geen ver pleegkosten meer verschuldigd". Art. IV. In art. 12 wordt in plaats van „zullen de kosten van verpleging en van kleeding" gelezen: „zal het krachtens artikel 7 verschuldigde". Art. V. In art. 17, eerste üd, wordt in plaats van „de artikelen 12 en 16" gelezen: „artikel 16". Art. VI. De bepalingen van art. I, voor zoover die de kosten van verpleging en de kosten van kleeding bij verpleging in de inrichtingen zelve betreffen, worden geacht op 1 Januari 1935 in werking te zijn getreden. De bepalingen van art. I, voor zoover niet in het eerste lid bedoeld, alsmede de artt. II, III, IV en V worden geacht op 1 Juli 1935 in werking te zijn getreden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 133. Leiden, 28 Juni 1935. Het bestuur der Vereeniging „Herstellingsoord de Leidsche Buitenschool", welke zooals U bekend is, uit de gemeentekas een subsidie geniet in de exploitatie-kosten, wendde zich in den loop der maand December 1934 tot ons College met het verzoek een bijdrage te verleenen van 1.000.ten behoeve van den bouw van een tweede eetzaal. Het bestuur grondde dit verzoek op de volgende om standigheden. Door de verhooging van het aantal kinderen per voor rekening van het Rijk komende leerkracht, werd de vereeniging voor de keus geplaatst öf het aantal leer krachten te verminderen van 3 tot 2, öf het aantal kinderen op te voeren tot ten minste 71. Het was echter, in verband met den aard dezer inrichting, eenerzijds niet wel mogelijk, om met minder dan 3 leerkrachten voldoende onderwijs te doen geven, terwijl anderzijds de vereeniging niet bij machte was, de kosten van een boventalligen onderwijzer te dragen; waar nu bovendien voortdurend plaatsgebrek heerschte, was het de aangewezen weg om het aantal kinderen te verhoogen. Dit maakt dan echter den bouw van een tweede eetzaal noodig, omdat de bestaande maar ruimte biedt voor uiterlijk 60 kinderen. De kosten worden geraamd op 3500.het Rijk zal een bijdrage van 1.000.verleenen, aan de gemeente wordt een bijdrage gevraagd eveneens van 1.000.terwijl het bestuur zich voorstelt om het restant ad 1.500.van particulieren te verkrijgen. Aangezien ook ons College van meening was, dat een economische exploitatie van het Herstellingsoord ten zeerste I door de bedoelde uitbreiding van de inrichting zou zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 2