GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
meEEOHBS STEKKEN.
N°. 129. Leiden, 28 Juni 1935.
Op grond van de ter visie liggende stukken en in over
eenstemming met het gevoelen van de Commissie van
Fabricage, zijn wij van oordeel, dat voor benoeming tot
technisch ambtenaar, chef der teekenkamer bij Gemeente
werken (vacature de Haan), in aanmerking komt de heer
A. Dubbeldam, technisch-ambtenaar le klasse bij genoem
den dienst, die gedurende de ziekte van den heer de Haan
met de tijdelijke waarneming van diens functie belast was
en sedert het overlijden van den heer de Haan de functie
tijdelijk waarneemt.
De benoeming zal, met het oog op den aard der betrek
king, ook thans moeten geschieden in den rang van hoofd
opzichter.
Onder mededeeling, dat wij meenen ons in dit geval van
een voordracht van twee personen te mogen onthouden en
onder verwijzing naar de ter visie liggende stukken, geven
wij Uwe Vergadering alsnu in overweging te benoemen tot
technisch-ambtenaar, tevens chef der teekenkamer bij den
dienst van Gemeentewerken, in den rang van hoofdop
zichter, den technisch-ambtenaar le klasse A. Dubbeldam,
zulks gerekend te zijn ingegaan op 1 Juli 1935.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N° 130. Leiden, 28 Juni 1935.
De Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter voor
koming van verval tot armoede zou gaarne de beschikking
verkrijgen over de benedenachterkamer van het perceel
Breestraat no. 119, welke kamer tot voor kort in gebruik
was bij de Gemeentelijke Woningstichting en bij het Bureau
voor Geesteszieken.
Adressante is bereid een huursom van 50.per jaar
te betalen en kan zich vereenigen met de aan de hum' te
verbinden gebruikelijke voorwaarden, waaronder de bepaling,
dat de kosten van verwarming, verlichting van de kamer
en van het schoonhouden van deze kamer met de gang
voor haar rekening komen.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel,
dat tegen deze verhuring geen bezwaren bestaan. Wij geven
Uw Vergadering, onder verwijzing naar de in de Leeskamer
ter visie liggende stukken, mitsdien in overweging met
ingang van een nader door ons College te bepalen datum
aan de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter voor
koming van verval tot armoede, alhier, tegen een jaarlijk-
schen huurprijs van 50.tot wederopzeggens, doch uiterlijk
tot 1 Mei 1946, te verhuren de benedenachterkamer in het
perceel Breestraat no. 119 en verder onder de overgelegde
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°, 131. Leiden, 28 Juni 1935.
Ter verbetering van den toegang door de Hendrikstraat
tot de terreinen van de Gemeentereiniging is het gewenscht,
dat de houten schutting, welke staat vóór een viertal
perceelen aan de oostzijde van deze straat, zoover wordt
teruggeplaatst, dat aan die zijde een regelmatige begrenzing
ontstaat.
De eigenaren van de desbetreffende perceelen zijn bereid
hun medewerking aan deze wegverbetering te verleenen door
aan de gemeente voor den prijs van ƒ10.per M2. te
verkoopen de strookjes grond, welke vrijkomen door het
terugplaatsen van de schutting.
Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening,
dat de kosten van den grondaankoop, zoomede die van
het aanbrengen van een nieuwe schutting en het uitvoeren
van de straatwerken, welke tezamen geraamd worden op
300.ten laste van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst
behooren te worden gebracht, omdat de wegverbetering
speciaal aan dezen dienst ten goede komt.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage
liggende stukken, geven wij Uw Vergadering mitsdien in
overweging te besluiten, voor de verbreeding van de
Hendrikstraat aan te koopen de op de overgelegde teekening
met roode kleur en zwarte arceering op roode kleur aan
gegeven strookjes grond, behoorende bij de perceelen kadas
traal bekend gemeente Leiden, sectie B Ho. 2973; No. 704
en nis 705 en 706, onderscheidenlijk groot 0.2, 6, en
7 M2., zulks tegen den prijs van 10.per M2.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 132. Leiden, 28 Juni 1935.
Nadat Uwe Vergadering op 2 Juli 1934 (Ingek. Stukken
No. 142) tot een verlaging van het verpleeggeld voor „Ende
geest" en „Voorgeest" met 75.ingaande 1 Januari 1934,
had besloten, als gevolg waarvan de verpleegprijs op 720.
per jaar (kleeding inbegrepen) werd gebracht, drongen
Gedeputeerde Staten reeds bij schrijven van 17/20 October jl.
bij de verschillende gesticlitsbesturen opnieuw op verlaging
van den verpleegprijs aan, thans voor 1935, zulks teneinde
de subsidie, welke de provincie Zuid-Holland aan de ge
meenten in de kosten van verpleging van behoeftige krank
zinnigen en zwakzinnigen verleent, voor dat jaar in totaal
met een bedrag van circa 100.000.te kunnen verminderen.
Zij deelden daarbij mede, dat, indien de gestichtsbesturen
tot de door hen noodzakelijk geachte verlagingen niet bereid
werden gevonden, zij zich genoopt zouden zien maatregelen
te treffen, waardoor de vereischte bezuiniging op de pro
vinciale uitgaven toch werd verkregen, maatregelen, welke
dan zouden bestaan in een verlaging van het provinciaal
subsidie. En teneinde hun bevoegdheid daartoe buiten twijfel
te stellen, hadden zij, zoo schreven Gedeputeerde Staten
verder, een voorstel tot wijziging van de betreffende subsidie
regeling bij Provinciale Staten aanhangig gemaakt. Deze
wijziging is inmiddels tot stand gekomen.
Wat nu meer in het bijzonder den verpleegprijs van „Ende
geest" en „Voorgeest" betreft, achtten Gedeputeerde Staten
een verlaging daarvan met 50.mogelijk en zij verzochten
dan ook te bevorderen, dat door Uwe Vergadering met
ingang van 1 Januari 1935 tot bedoelde verlaging werd
besloten.
Na ampele overweging en na gepleegd overleg met de
Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest" c.a.
berichtten wij Gedeputeerde Staten op 28 Februari jl., dat
wij bereid waren U voor te stellen den verpleegprijs met
ingang van 1 Januari 1935 met 35.te verlagen; ter
toelichting deelden wij in dat schrijven onder meer mede,
dat naar onze meening de te verwachten uitkomsten der
exploitatie over 1935 een verder gaande verlaging niet toe
lieten en dat wij in beginsel bezwaar hadden gevolg te geven
aan den reeds vroeger en ook thans weder door Gedeputeerde
Staten uitgesproken wensch, om aan de gestichten niet meer
rente in rekening te brengen over het bij Uw besluit van
28 November 1932 (Ingek. Stukken No. 246) aan het af-
schrijvings- en vernieuwingsfonds onttrokken, doch weder
aan de inrichtingen verstrekte kapitaal ad 200.000.
Aangezien echter Gedeputeerde Staten aan hun eisch van
verlaging met 50.bleven vasthouden, terwijl een nadere
beschouwing van de exploitatie der gestichten over 1935
inmiddels had aangetoond, dat zoodanige verlaging niet
mogelijk was, zelfs niet, indien aan den bovenbedoelden
wensch van Gedeputeerde Staten met betrekking tot de
renteberekening over het kapitaal ad 200.000.werd
gevolg gegeven, heeft op ons verzoek op 28 Mei jl. nog een
bespreking ter zake met de desbetreffende afdeeling van
Gedeputeerde Staten plaats gehad; het resultaat van die
bespreking is geweest, dat Gedeputeerde Staten zich ten
slotte bereid verklaarden voor 1935 genoegen te nemen met
een verlaging van den verpleegprijs met 40.terwijl dan
de kwestie van de renteberekening over het kapitaal van
200.000.nog nader onder oogen zou worden gezien.
Slechts noode hebben wij in een en ander toegestemd, omdat
het, zooals uit het bovenmedegedeelde blijkt, thans reeds
uiterst moeilijk zal zijn dekking te vinden voor het bedrag
van 27.600.dat de inrichtingen door bedoelde verlaging
van den verpleegprijs jaarlijks zullen derven, zoodat een
minder goede bezetting of eenige andere onvoorziene om
standigheid al spoedig tot gevolg kan hebben, dat op de
exploitatie verhes wordt geleden. De noodige begrootings-
wijzigingen zullen U zoo spoedig mogelijk ter vaststelüng
worden aangeboden.
In de hierbij gaande ontwerp-verordening wordt dan ook
een verlaging van het verpleeggeld met 40.waardoor
dit op 680.(kleeding inbegrepen) per jaar wordt gebracht,
voorgesteld (art. I, nieuw artikel 7, eerste lid), welke ver-