MAANDAG 8 JULI 1935. 203 (Voorzitter.) Overplaatsing onderwijzeressen; e. a. IV. Voorste] tot overplaatsing van een tweetal onder wijzeressen. 114) V. Praeadvies op het verzoek van H. Meijlink om ontslag uit zijn betrekking van onderwijzer aan de Jongensschool voor u.l.o. (115) VI. Praeadvies op het verzoek van Mej. S. C. W. Bader om ontslag uit hare betrekking van onderwijzeres aan de o.l. sehool aan de Paul Krugerstraat. (116) VII. Voorstel tot verhuring van een lokaal van het voor malige schoolgebouw aan de Pieterskerkgracht No. 9 aan het Genootschap „Ars Aemula Naturae". (117) VIII. Voorstel tot verhuring van de benedenachterkamer in het perecel Brecstraat 119 aan de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter voorkoming van verval tot armoede. (130) IX. Voorstel inzake den aankoop van het perceel grond, kad. bekend Gemeente Oegstgeest, Sectie B No. 1940, en tot vaststelling van de desbetreffende begrootings- rcgelingcn. (116) X. Voorstel tot aankoop van eenige strookjes grond aan de Hendrikstraat ten behoeve van de verbreeding van die straat. (131) XI. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1934, in verhand met de kosten van pensioenen, wachtgelden en ongevallen- en ziekteverzekering van ambtenaren en werklieden. (109) XII. Voorstel tot verhooging van verschillende posten der begrooting, dienst 1934, waarvan de raming te laag is ge bleken en tot toevoeging van eenige nieuwe posten aan die begrooting. (110) XIII. Vaststelling van het verslag betreffende de verstrekking van schoolkinderkleeding en -voeding gedurende het jaar 1934. (123) XIV. Voorstel inzake nadere vaststelling van de bouw- en grondvoorschotten ten behoeve van het 7e plan van de Woning- bouwvcrceniging „de Eendracht" en het 4e plan van de Verecniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen. (136) XV. Voorstel tot verhooging van het crediet ten laste van het Stadhuisfonds. (127) XVI. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen J. A. van der Voort te Stompwijk, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de schade, haar toegebracht door aan rijding van een leuning van de Kippenbrug. (113) XVII. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen K. van den Nieuw endijk te Voorschoten, strekkende tot vergoeding aan de gemeente van de schade, haar toe gebracht door aanrijding van een gaslantaarn. (120) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV tot en met XVII besloten. XVIII. Herstemming over de motie van den heer van Stralen inzake de wijze van verstrekking van aanvullenden steun door de afd. B van het Crisis-Comité Leiden. Vermits bij herstemming over de motie van den heer van Stralen luidende: „De Baad verzoekt B. en W. er bij het Crisis-Comité aan te dringen een zoodanige verstrekking van aanvullende steun te doen plaats hebben, dat in het le halfjaar de helft van het totaal beschikbare bedrag besteed wordt", de stemmen wederom staken, wordt de motie geacht niet te zijn aangenomen. Vóór stemmen: 15 leden, te weten de heeren van Stralen, Groeneveld, Kooistra, van Weizen, Koole, van Eek, Kuipers, Schoneveld, Vallentgoed, Verweij, mevrouw Braggaar, de heeren van Tol, Schüller, Vos en mevrouw de Cler. Tegen stemmen: 15 leden, te weten de heeren van der Beijden, Manders, van Es, Beekenkamp, Coster, Tobé, Motie-van Stralen i. z. wijze verstrekking steun door (van Eek.) Crisis-Comité; e. a. Lekkerkerker, Eikerbout, Lombert, Tepe, Splinter, Goslinga, Bomijn, Bergers en de Beede. (De heer Wilbrink had de vergadering tijdelijk verlaten). XIX. Voorstel inzake het verleenen van medewerking aan emigratie van werklooze inwoners naar Zuid-Afrika. (121) XX. Voorstel tot wijziging van de verordening, houdende regeling, als bedoeld in art. 21, derde lid, der Ziektewet, voor het inwonend personeel der gestichten „Endegeest", „Voor geest" en „Bliijngeest", voor zoover op grond van het Konink lijk Besluit van 11 October 1929, S. 456 van de verplichte verzekering, geregeld in de Ziektewet, niet uitgezonderd (122) XXI. Voorstel tot wijziging van de verordening, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige zwakzinnigen „Voorgeest" te Oegstgeest. (132) XXII. Voorstel a. tot intrekking van het Raadsbesluit van 25 Januari 1935 tot verhooging van de korting op de subsidie aan de ver- eeniging „Herstellingsoord de Leidsche Buitenschool", tevens praeadvies op het voorstel van den heer Groeneveld om de subsidie aan die verecniging niet verder te verlagen b. tot het verleenen van een bijdrage ineens van ten hoogste 1000.aan genoemde vereeniging ten behoeve van den bouw van een tweede eetzaal aan hare inrichting te Katwijk; c. tot vaststelling van de desbetreffende begrootings- regeling. (133) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIX tot en met XXII besloten. XXIII. Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad der Gemeente Leiden. (125) De heer van Eek zegt, dat de Commissie voor de Huis houdelijke Verordeningen zich uit den aard der zaak niet wil mengen in de bevoegdheden van het College van Gedepu teerde Staten, maar wel bezwaar heeft tegen den toestand, welke zou ontstaan, indien art. 14, lid 2, van het Reglement van Orde geheel verviel, aangezien dan eenige onzekerheid ontstond voor het geval, dat een vergadering enkele dagen duurde. Zoo worden de vergaderingen, waarin de gemeente- begrooting behandeld wordt, als één vergadering beschouwd, waarom de leden slechts éénmaal de presentielijst teekenen. In den vervolge zou voor die vergaderingen slechts één keer 4.presentiegeld toegekend worden. Volgens het College is dit niet de bedoeling van Gedeputeerde Staten, die alleen een uitzondering maken, wanneer meer dan één bijeenkomst op denzelfden dag wordt gehouden. Het is evenwel gewenscht een zoodanige redactie te kiezen, dat onmiddellijk duidelijk blijkt, wat in dezen de bedoeling is. Men bereikt dit doel door handhaving van art. 14, lid 2, onder toevoeging van het besluit van Gedeputeerde Staten, dat voor het bijwonen van meerdere bijeenkomsten van hetzelfde college op denzelfden dag slechts één vergoeding zal worden genoten. Het College acht deze toevoeging niet noodig en ook niet gewenscht, omdat de Baad dan het gebied betreedt, hetwelk eigenlijk door Gedeputeerde Staten wordt beheerscht en waarop de Baad niets te zeggen heeft. Over de vraag, of de Baad in dezen niets te zeggen heeft, zal spreker zwijgen, aangezien de heer Beekenkamp daarover iets zal zeggen. Vaststaat echter, dat indien de Baad het artikel op die wijze redigeert, de Baad niets anders doet dan de regeling opnemen, welke Gedeputeerde Staten hebben vastgesteld, en het is het toppunt van vormelijkheid, indien men in dat geval zegt, dat de Raad daarmede het gebied betreedt, hetwelk door Gedeputeerde Staten wordt beheerscht. Indien men de redeneering van het College volgt, moet men erkennen, dat de bestaande bepaling met de opvatting van het College in strijd is, want in het bestaande artikel van het Reglement van Orde wordt niet alleen bepaald, dat een vergoeding zal worden toegekend, maar ook dat de vergoeding voor elke voortzetting van de vergadering zal worden gegeven. Volgens de Gemeentewet moet het Reglement van Orde worden medegedeeld aan Gedeputeerde Staten en men mag dus aannemen, dat zij tegen het bestaande reglement geen bezwaar hadden. Spreker kan zich daarom niet voorstellen, dat zij in dit geval er bezwaar tegen zouden hebben, indien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 3