MAANDAG
8 JULI 1935.
229
(Romijn.)
uitnoodiging laten insluiten, niet dus op de uitnoodiging
van het gemeentebestuur, maar als Crisis-comité, de mede-
deeling, dat het de gewoonte is, de ontvangsten van het
gemeentebestuur in De Lakenhal, voor zoover mogelijk, in
avondkleeding bij te wonen.
Men kan zich aan die redactie stooten. Indien spreker er
nog langer over had kunnen denken hij heeft er lang over
gedacht, omdat hij wist, wat de resultaten zouden zijn
had hij het misschien nog iets anders geredigeerd. Men zou
hem dan hebben toegevoegd, dat het juristerij was of een
andere opmerking hebben gemaakt, waardoor haken en oogen
ontstonden.
Spreker wist, dat gevraagd zou worden, wat ten aanzien
van de kleeding de gewoonte bij dergelijke ontvangsten is.
Met op deze manier mededeeling van de gewoonte te doen,
heeft spreker vele vragen aan het Crisis-comité willen voor
komen.
Intusschen heeft men toch die vragen tot het Crisis-comité
gericht, waarop zoowel van de zijde van het comité als van
de zijde van de bureaux en degenen, die er iets mede te
maken hebben, is medegedeeld, wat de gewoonte in dezen is.
Uiteraard weet spreker, dat deze ontvangst er ten slotte
iets anders zal uitzien dan de zeer speciale ontvangst, die
soms van corporaties en instellingen door het gemeente-
(Romijn e.a.)
bestuur plaats heeft. Het gemeentebestuur deelt in geen
geval mede, dat het de bezoekers in een bepaalde kleeding
wil zien, waardoor het eenigen van hen zou terughouden.
Men moet het zoo opvatten, dat bij bepaalde gelegenheden
gewoonten en gebruiken bestaan. Spreker en anderen weten,
wat de gewoonte is bij de ontvangst door het gemeente
bestuur. Men kan zich daaraan al of niet houden. Sommigen
hechten aan die gewoonten en gebruiken principieel geen
waarde en nemen ze niet in acht. Van de zijde van het ge
meentebestuur zal het in geen enkel opzicht kwalijk genomen
worden. Spreker heeft als voorzitter van het Crisis-comité
gemeend dengenen, die tot het Crisis-comité behooren
en aan hen zijn vooral de uitnoodigingen gericht te
moeten mededeelen, wat de usance is.
De heer Wilbrink zal gaarne verschoond blijven van uit
noodigingen, waarbij door het gemeentebestuur eischen
worden gesteld of wenschen worden geuit, waaraan hij zelf
wel zou kunnen voldoen, maar waaraan andere leden van
den Raad geen gevolg zouden kunnen geven.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.