MAANDAG 8 JULI 1935.
215
Politie-Brandweer; aanstelling 3 hoofdagenten.
(Voorzitter e.a.)
Wel zal de inspecteur, in tegenstelling tot hetgeen vroeger
in het rapport uiteengezet is, met 3 hoofdagenten kunnen
volstaan. Die moeten dus beantwoorden aan de door spreker
genoemde eischen. Daarvoor zullen nu personen worden
gezocht. Die zullen als het kan in Leiden gevonden worden.
Kan het niet, dan moet men elders gaan, maar men moet
vooropstellen, dat men menschen aanstelt met deugdelijk
onderlegde ervaring en kennis; anders zal niemand kunnen
verwachten, dat dan ook de brandweer aan de te stellen
eischen zal voldoen.
Van de acht manschappen, die de kern van de bestaande
brandweer vormen, zullen vijf bij de politie worden geplaatst.
Van hen zullen enkelen, die komen te behooren tot de kern
van de brandweer, speciaal brandweerwerk doen (b.v. chauf-
feeren)anderen zullen gewone politiediensten hebben te ver
richten.
In antwoord op de vraag van den heer Wilbrink zegt
spreker, dat het de bedoeling is, behoorlijk opgeleide brand
weermannen aan te stellen bij de politie. Het gaat niet ge
paard met een bijzondere uitbreiding van het personeel:
het aantal hoofdagenten, brigadiers en agenten was in totaal
147 en blijft 147. Het College vraagt nu alleen machtiging
tot aanstelling van 3 in plaats van 4 hoofdagenten, omdat het
op de bijzondere uitbreiding gedeeltelijk teruggekomen is.
De hoofdagenten, die nu zullen worden aangesteld, be
hoeven geen politiediploma's te bezitten, want het door hen
te verrichten werk is niet van dien aard, dat zij de kennis
moeten bezitten, welke noodig is voor het verkrijgen van een
politiediplomazij zullen veel meer hebben aan het diploma
van een middelbaar-technische school of een vakdiploma
als monteur. Het werk van den gewonen agent van politie,
het toezicht houden op de naleving van de politieverorde
ningen, zal door deze personen nagenoeg niet verricht be
hoeven te worden. Zij worden wel bij de politie ingedeeld en
blijven aan de rangindeeling onderworpen.
Spreker vreest, dat het niet mogelijk zal zijn uit het politie
corps, zooals het nu is samengesteld, een keuze te doen.
De manschappen der bestaande brandweer, die bij de
politie worden overgeplaatst, zullen belast zijn met het onder
houd of de bediening van het materiaal, maar zullen geen
hoofdagenten worden.
De heer Seliüller vindt het vreemd, dat niemand van de
manschappen der bestaande brandweer geschikt geacht is
Voor de functie van hoofdagent bij de politie-brandweer,
d. w. z. voor het werk, dat zij jaren lang hebben gedaan.
Wat zal er gebeuren met de drie manschappen van de
bestaande brandweer, die niet overgenomen worden?
De Voorzitter zegt, dat zij, voor zoover men geen andere
betrekking in gemeentedienst voor hen kan vinden, op wacht
geld gesteld zullen worden.
De heer Seliüller constateert, dat men thans bezig is met
de reorganisatie van de politie en de brandweer, maar nog.
niet weet, wat er gebeuren zal met het personeel. Het is zeer
gemakkelijk het voorstel tot aanstelling van drie hoofd
agenten aan te nemen en andere leden van het personeel aan
den dijk te zetten, maar alvorens het voorstel aan te nemen,
dient de Raad precies te weten, wat met de laatstbedoelde
personen gebeuren zal. In het reorganisatierapport staat
precies uitgestippeld, wat men van plan is en wie over
compleet is. Wanneer er ook in gestaan had, wat met dat
personeel gedaan wordt, dan was het af geweest; anders is
het half werk. Nu zegt het College: de Raad heeft het ge
weten, die 3 menschen waren overcompleet en daarmee doen
wij dit. Als spreker met dit voorstel meegaat, wil hij weten
wat met die personen gebeurt.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des
avonds te 8 uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van
Maandag 8 Juli 1935, des avonds te 8 uur.
Ook thans zijn afwezig de heeren Bosman en van Eecke.
Voortgezet wordt de behandeling van agendapunt 25 c.
De heer Wilbrink is door het antwoord van den Voorzitter
niet bevredigd. Spreker heeft uit de behandeling van het
voorstel tot reorganisatie van de politie-brandweer een indruk
gekregen, die niet in overeenstemming is met het voorstel,
dat het College thans doet.
Spreker meende n.l., dat wel is waar de politie werd inge-
Politie-Brandwecr; aanstelling 3 hoofdagenten.
(Wilbrink e.a.)
schakeld, maar toch degenen, die reeds bij de brandweer
werkzaam waren, de eigenlijke kern van de brandweer zouden
blijven vormen, die speciaal belast wordt met allerlei brand
weerdiensten, maar spreker heeft er niet uit begrepen, dat er
daarnaast 3 of 4 hoofdagenten zonden komen, die eigenlijk
practisch ook niet anders zouden doen dan brandweerdiensten.
Spreker acht het ook niet logisch, een bouwkundige, een auto
constructeur en een bankwerker te benoemen tot hoofdagent
van politie, zonder dat zij eenig diploma hebben, terwijl men
dien eisch wel stelt voor benoeming tot agent van politiedit
vloeit toch niet logisch en consequent voort uit de voorstelling
indertijd bij de behandeling van de combinatie van brand
weer en politie gegeven. Men krijgt nu 1 brandweercomman
dant, den inspecteur van politie, en 3 ondercommandanten.
Dat men den eisch van deskundigheid op bouwgebied voor de
brandweer stelt, kan spreker zich indenken, maar niet dat
men dien stelt voor de politie.
De Voorzitter zegt, dat politie en brandweer toch eenmaal
één zullen worden en dan heeft men toch dezelfde krachten
noodig.
De heer Wilbrink zegt, dat men dan ook bij de gedachte
van dit voorstel in den Raad klaren wijn had moeten schenken
en spreker komt sterk onder den indruk, al kan de Voorzitter
dan niet begrijpen, dat er praatjes in de gemeente loopen, dat er
nu anders gehandeld wordt dan voorgesteld werd bij het
voorstel tot samenvoeging van politie en brandweer, want
nu benoemt de Raad 3 hoogere ambtenaren voor de brandweer,
met 44.tot 48.salaris per week, en beteekent de kern,
die er is, practisch niets. Het kan noodzakelijk zijn, dien eisch
te stellen, maar Leiden is toch niet zoo ontzettend groot,
dat de brandweercommandant alleen benoemd is om leiding
te geven bij de brandblusschingdaarnaast kan hij zeer goed
besüssen over de verleening van vergunningen, beoordeelen
de situatie van de perceelen ten aanzien van het brandgevaar,
in het algemeen leiding geven, initiatieven nemen en zelf
standig beoordeelen wat tot de taak van de brandweer behoort.
Uit de redeneering van den Voorzitter zou spreker de con
clusie trekken, dat het voldoende zou zijn, wanneer de brand
weercommandant practisch een politieman was, van de brand
weer zou hij niets behoeven te weten, want volgens den Voor
zitter moet hij technisch onderlegd zijn en niet in de eerste
plaats brandweerman. De Raad heeft echter vroeger den
indruk gekregen, dat de politie wel belast zal worden met de
taak van de brandweer; daarvoor zou er wel een speciale
leider komen, maar die zou ook tot taak hebben het politie
corps bekwaam en geschikt te maken voor optreden bij brand.
Nu komt men echter te staan voor een andere consequentie:
nu zal straks niet de inspecteur leiding geven en de zaken
beoordeelen. De taak van hen, die als hoofdagenten zullen
worden aangesteld, komt overeen met de taak van de ambte
naren bij den dienst van Bouw- en Woningtoezicht, maar het
werk, dat verricht moet worden, is niet zoo uitgebreid, dat
er behalve den commandant drie functionarissen voor
noodig zijn.
De opleiding moet verzorgd worden door den inspecteur
zelf.
Indien er allerlei praatjes de ronde doen, is dit te danken
aan het feit, dat dit voorstel niet concreet is en ook niet over
eenstemt met het besluit, dat de Raad indertijd genomen
heeft. Gezien de voorüchting, die de Raad ontvangen heeft,
vreest spreker, dat de drie hoofdagenten evenals de inspecteur
in Amsterdam zullen gekozen worden en geen enkele Leide-
naar zal worden benoemd, terwijl toch ook wel in Leiden een
goede bouwkundige, een goede electro-technicus enz. te vinden
zouden zijn.
De Raad wordt thans voor een andere beslissing en voor
andere eischen gesteld dan waarvan sprake was bij de be
handeling van het reorganisatie-voorstel.
De heer Wilmer durft niet beweren, dat de mi voorgestelde
organisatie van de brandweer niet beantwoordt aan de voor
stelling, die den Raad indertijd gegeven is, maar durft wel
zeggen, dat deze voorstelling op den Raad, althans op spreker,
een anderen indruk heeft gemaakt. Yele Raadsleden hebben
gedacht, dat personen uit het politiecorps zelf geschikt zouden
worden gemaakt voor de opneming in het corps van de
brandweer, zoodat zij behalve een taak bij dé brandweer ook
ten deele een taak als gewoon beambte bij de politie zouden
kunnen blijven vervullen.
Spreker vindt de eischen, die volgens den Voorzitter aan
de drie hoofdagenten moeten worden gesteld, zeer hoog.
Spreker is niet ter zake kundig, maar sluit zich aan bij de
opmerking van den heer Wilbrink, dat men op deze manier
eigenlijk drie adjunct-directeuren krijgt, want ook zij zouden