MAANDAG 8 JULI 1935. 211 Graven kanaal Leidsche Duinwater Mij bij wijze (Roniijn.) van werkverschaffing. Spreker geeft dan ook den Raad in overweging het advies van den heer van Stralen niet op te volgen, maar het werk zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren, waardoor de kans bestaat, dat het werk gereed is, voordat in een oekase van den Minister het uurloon wordt verlaagd. Het is het College hekend, dat de Eaad niet sympatiek staat tegenover het rouleeringssysteem en daarom tracht het arbeiders aangesteld te krijgen, die niet onder dit systeem vallen. Inderdaad is er eenige verbetering gekomen. Eenige arbeiders, die destijds moesten rouleeren, behoeven het thans niet meer te doen. Bij dit werk zal men zich echter moeten richten naar de besluiten van den Minister. Voor rijwielver goeding is een post uitgetrokken, maar het is mogelijk, dat tijdens het werk de aannemer, Minister of inspecteur bepaalt, dat het vervoer van de arbeiders zal plaats vinden per bus en dat geen rijwielvergoeding meer gegeven zal worden. Dergelijke detailpunten zijn moeilijk in een raadsbesluit vast te leggen, omdat dan verdere uitvoering van het werk onmogelijk wordt. De heer van Stralen verwijt spreker dat hij in de subcom missie voor Sociale Zaken blanco heeft gestemd. Spreker heeft hier niet anders gedaan dan de heer van Stralen zelf ook meermalen gedaan heeft, b.v. inzake de demping van het Levendaal; spreker neemt hem dat niet kwalijk spreker kan zich best voorstellen dat men er nog eens over denken en overleggen wil maar dan mag de heer van Stralen dat spreker ook niet kwalijk nemen. Voor spreker was daartoe aanleiding vooral omdat zijn stem van zooveel gewicht en beteekenis was. De heer van Stralen zegt: „indien gij met mij was meegegaan, hadden de stemmen gestaakt en was dit advies niet uitgebracht". Maar had spreker anders gestemd, dan was met groote meerderheid van stemmen aangenomen het advies om den aannemer in te schakelen. Spreker heeft echter, om de beslissing niet te beïnvloeden blanco gestemd, te meer omdat deze quaestie voor hem niet van zoo principieele be teekenis is. Evenals voor den heer Schoneveld is de inschake ling van den aannemer voor spreker een quaestie van de practijk. Waar deze zaak niet alleen de subcommissie, maar ook de Leidsche Duinwater Maatschappij aanging, en uiter aard ook den vertegenwoordiger van het College in die Maat schappij, den heer Goslinga, en waar spreker wist dat die zaak daar door den heer Goslinga besproken was, wilde spre ker daarover met hem nog eens nader overleg plegen en heeft hij dus blanco gestemd. Nu acht spreker in dit geval inschakeling van den aannemer toch wel te prefereeren, omdat bij uitvoering door de Neder- landsche Heide Maatschappij, deze dit niet zou doen voor een bepaalde, vaste som, maar in regie. Evenals bij uitvoering in eigen beheer door de gemeente wordt dan ook niet vast gesteld, hoeveel het mag kosten, maar wordt betaald wat het dan blijkt te kosten. Inschakeling van den aannemer heeft het voordeel, dat de aannemer voor een bepaald bedrag in schrijft en dat de gemeente er dan van af is. Mits men een behoorlijken aannemer neemt, weet men waaraan men toe is. Daarom heeft spreker in het College zich verklaard voor in schakeling van den aannemer waarop het College unaniem zich daarvoor heeft verklaard. Zoo is het niet te verwonderen, dat in het Ingekomen Stuk namens het College wordt voor gesteld inschakeling van den aannemer. De heer van Stralen gaat daartegen wel erg te keer, maar was in de subcommissie toch meegegaan met het denkbeeld den aannemer in te schakelen bij de demping van het Leven daal. De sociaal-democratische fractie heeft gestemd tegen het voorstel tot demping van het Levendaal, niet omdat daarbij een particuliere aannemer werd ingeschakeld, maar alleen omdat den geschoolden arbeiders niet het contractloon zou worden betaald. Men behoeft tegen de inschakeling van een particulieren aannemer geen bezwaar te hebben op grond van de ervaringen, die men bij de demping van het Levendaal heeft opgedaan. Hoewel spreker over de demping van het Levendaal niet onvoorbereid kan discussieeren, kan hij wel verklaren, dat daarover ongetwijfeld klachten zijn geuit, die stellig ook geuit zouden zijn, wanneer het werk als normaal werk werd uitgevoerd. Het staat als een paal boven water, dat dergeüjke werken, die midden in de stad worden uitgevoerd en waaraan technische moeilijkheden verbonden zijn, tot conflicten moeten leiden. Spreker houdt zich .voortdurend op de hoogte van den gang van zaken bij de demping van het Levendaal en is er van overtuigd, dat de bezwaren niet van zoodanig overwegende beteekenis zijn, dat men op grond daarvan zou moeten zeggen, nooit meer een aannemer te willen in schakelen. De aannemer stelt zich niet ten doel, dagelijks de tewerk- gestelden uit te buiten; hij is tenslotte nog altijd een mensch Graven kanaal Leidsche Duinwater Mij bij wijze (Romijn e.a.) van werkverschaffing. en al mag hij er inderdaad op gebrand zijn, voor zich zelf het meest te verdienen, dan nog doet hij het niet op een manier, die niet zou te pas komen of gekarakteriseerd zou moeten worden met de termen, die in deze raadszitting gebruikt zijn. Bovendien zijn in het bestek en de voorwaarden, op grond waarvan de aannemer het werk uitvoert, juist op de punten, waarop de aannemer den arbeiders schromelijk te kort zou kunnen doen, de noodige voorzieningen getroffen en de maat regelen en beslissingen voorbehouden aan de directie van het werk, den Minister van Sociale Zaken, den Rijksinspecteur voor de Werkverschaffingen of de andere autoriteiten, die allen een oogje in het zeil kunnen houden. Men beschikt dus over voldoende machtsmiddelen om zich tegen een ongewenscht optreden van den aannemer te verzetten. Ook bij inschakeling van een particulieren aannemer staat het werk onder het toezicht van de Nederlandsche Heide Maatschappij, die vroeger de demon was voor de S.D. A.P., omdat zij de arbeiders „uitzoog", te lage tarieven vast stelde enz. enz., maar op dit oogenblik volgens de S. D. A. P. eenigszins is de beschermheilige van de arbeiders. De Neder landsche Heide Maatschappij oefent een scherpe controle uit en adviseert den Minister van Sociale Zaken, die op grond van haar adviezen zijn besluiten neemt. Dit werk zal, bij niet- aanvaarding van dit voorstel of bij uitvoering door de Neder landsche Heide Maatschappij, wat principieel ten aanzien van de Leidsche Duinwater Maatschappij op hetzelfde neer komt, machinaal worden uitgevoerd met minder arbeiders. In dit voorstel zit het mooie, dat bij uitvoering in werkver schaffing 80 arbeiders gedurende 9 maanden weer zullen werken en in elk geval meer zullen kunnen verdienen dan den steun, dien zij nu ontvangen. Nu vraagt de heer van Stralen: „heeft de gemeentewei zooveel invloed op de Leidsche Duinwater Maatschappij, dat deze zal voldoen aan een eventueel verzoek tot inschakeling van den aannemer, ook wanneer Commissarissen adviseeren tot uitvoering door de Heide Maatschappij V Spreker is over tuigd, dat de Leidsche Duinwater Maatschappij daaraan zal voldoen; hij kan haar niet met de wet daartoe dwingen, maar dat is ook niet noodig; de verhouding tusschen gemeente en Leidsche Duinwater Maatschappij brengt mede dat, wanneer de Eaad de wenschelijkheid uitspreekt dit werk te doen uit voeren door een aannemer, de Leidsche Duinwater Maat schappij zich daarbij zal neerleggen en zich daarmee zal vereenigen. Yoor de Leidsche Duinwater Maatschappij is zaak, dat dit werk plaats vindt; financieel maakt het voor de Leidsche Duinwater Maatschappij geen verschil; deze betaalt hetzelfde bedrag, waarmee zij het werk vandaag den dag machinaal kan doen uitvoeren, buiten deze discussie om. Het feit alleen al, dat zij wacht op deze discussie en op de beslissing van den Eaad, brengt mee, dat deze zaak door haar behandeld zal worden zeker in overeenstemming met den wensch, door den Eaad uitgesproken. Op zuiver practische gronden is het dus verstandig en aan nemelijk hier den aannemer in te schakelen en ten spoedigste dit werk te doen uitvoeren. De heer van Stralen veronderstelt, dat het Departement waarschijnlijk hieraan zijn goedkeuring niet zal geven. Dat zal spreker moeten afwachtenten aanzien van de demping van het Levendaal, en aanleg van de Oegstgeesterlaan en nog eenige andere werken is wel toestemming gegeven tot inscha keling van den aannemer; spreker veronderstelt dus, dat het Departement ook ten aanzien van dit werk toestemming zal geven. In de discussie tusschen de heeren Wilbrink en Schiiller over de vraag, of door de Heide Maatschappij kanalen in werkverschaffing zijn uitgevoerd en of dit goed gegaan is, speelde een hoofdrol de vraag, of die inlichtingen waren ge geven door de Directie van de Leidsche Duinwater Maatschap pij ter voorkoming van misverstand deelt spreker mede, dat wanneer de Directie van de Leidsche Duinwater Maatschappij daarover iets heeft gezegd, dit gebeurd is op gezag van het Departement van Sociale Zaken. Spreker weet niet of dat kanalen zijn van de Amsterdamsche Duinwaterleiding of van de Noordliollandsche Provinciale Waterleiding, maar in elk geval: er zijn kanalen gegraven door een Heide Maat schappij, in Noord-Holland, boven het IJ. Dit kan echter ge voeglijk buiten beschouwing en overweging worden gelaten, omdat de hoofdstrekking van het betoog van het College is, dit niet te laten uitvoeren door de Nederlandsche Heide Maatschappij, maar door een aannemer. De heer van Stralen zegt, dat de heer Wilbrink tot een ver keerde conclusie kwam, toen deze uit sprekers betoog in eerste instantie afleidde, dat de sociaal-democratische fractie, die in het algemeen te kennen geeft ook voor den middenstand warm te gevoelen, bij deze gelegenheid blijk gaf het met de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 11