210 MAANDAG 8 JULI 1935. Graven kanaal Leidsclie Duinwater Mij bij wijze (Schonevekl e.a.) van werkverschaffing. aantal arbeiders aan het werk kunnen gaandat is voor spreker in dit geval de hoofdzaak; of dit nn wordt gedaan door de Nederlandsche Heide Maatschappij of door een particulieren aannemer, komt voor spreker pas op de tweede plaats. Spreker is het tot op zekere hoogte eens met den heer van Stralen, dat het ideaal voor een werkverschaffing zou zijn uitvoering door de Overheid zelf, maar men heeft in de maatschappij verschillende groepen van belangen en laat men dan voor die paar werken, die hier worden uitgevoerd, den aannemer inschakelen. De heer van Weizen zindt de kapitalistische maatschappij blijkbaar nog niet zoo slecht; hij wil den aannemers, die in den regel op vrij onbehoorlijke wijze worden uitgemaakt voor uitbuiters, toch ook nog een behoorlijke kans geven om hier werken uit te voeren als normaal werk. De heer van Eek zegt, dat uit de verklaring van den heer van Stralen, namens zijn fractie, dat hij zich op bepaalde voor waarden kon vereenigen met de uitvoering van dit plan in werkverschaffing, de heer van Weizen opgemaakt heeft, dat de sociaal-democratische fractie in dit opzicht van stand punt zou zijn veranderd en dat zij verzuimd heeft vóór de verkiezingen ook daarvan mededeeling te doen. Spreker kan den heer van Weizen mededeelen, dat het standpunt van sprekers fractie nog gelijk gebleven is en dat zij het noodza kelijk acht productieve werken te doen uitvoeren op de ge wone voorwaarden. Bij de verdediging van haar standpunt heeft zij echter reeds als conclusie aanvaard, dat er bijzondere omstandigheden kunnen zijn, waaronder zij zich toch kan verklaren voor uitvoering in werkverschaffing, omdat zij, in tegenstelling met den heer van Weizen, niet alleen kijkt naar de betaalde loonen, hoewel dat van ontzaglijk belang is, maar ook naar het werk, dat verricht wordt. Onder bepaalde om standigheden kunnen de sociaal-democraten daaraan hun goedkeuring geven en daaronder rangschikken zij ook dit plan. Bij uitvoering onder normale voorwaarden, machinaal, zal dit werk geven aan een zeer gering aantal personen, en zal het veel minder kosten dan wanneer het wordt uitgevoerd in werkverschaffing. Dit werk wordt dus speciaal ingericht, door invloed uit te oefenen op de Leidsche Duinwater Maat schappij, om zooveel mogelijk menschen aan het werk te zetten. Onder die omstandigheden neemt sprekers fractie een ander standpunt in. Spreker erkent "het ontzaglijke nadeel van uitvoering van een werk beneden normale arbeidsvoor waarden; dat vermindert de koopkracht en werkt depri- meerend, maar anderzijds is het niet hebben van werk ook in hooge mate demoraliseerend. Wegens dien bepaalden uit zonderingstoestand zal sprekers fractie meegaan met dit voorstel op de voorwaarden, door den heer van Stralen ge steld, maar in het algemeen neemt zij niet een ander standpunt inzij blijft even warm voorstandster van de uitvoering van productieve werken op normale voorwaarden en even sterk tegenstandster van uitvoering van nuttige werken in werkver schaffing. De heer Verweij wil aantoonen, speciaal tegenover den heer van Weizen, dat men hier inderdaad te maken heeft met een werk, dat ook door hem kan worden aanvaard als een, waarvoor werkverschaffingsvoorwaarden verantwoord zijn. Op de normale wijze uitgevoerd, kost dit werk ƒ46.000.en graven 10 man van de Amsterdamsche Ballast Maatschappij in 4 a 5 weken dit kanaal. In werkverschaffing uitgevoerd, kost het 70.000.dan werken daaraan 80 arbeiders ge durende 9 maanden. De voordeelen van uitvoering in werk verschaffing springen dus zeer in het oog. Het betoog van den heer Wilbrink zat vooral politiek propa gandistisch uitstekend in elkaar. Maar werkverschaffing betee- kent toch dat men zooveel mogelijk arbeiders en zoo lang moge lijk aan het werk zet, en nu acht spreker het voldoen aan die voorwaarde bij inschakeling van een particulieren aannemer niet in veilige handen. Spreker neemt het een particulieren aannemer niet kwalijk, dat hij tracht daaraan ook een boter ham te verdienen, maar men moet de sociale tendenz van dezen maatregel niet verwaarloozen en in gevaar brengen door hem in handen te geven aan personen, die daaromtrent andere opvattingen moeten huldigen, omdat zij als aannemers daartegenover een ander standpunt innemen. Voor zoover spreker het zich herinnert, hebben deze over wegingen wel degelijk in de Leidsche Duinwater Maatschappij haar invloed doen gelden. Het College van Commissarissen heeft unaniem besloten, de leiding van het werk op te dragen aan de Nederlandsche Heide Maatschappij. De pogingen, die spreker in dit College heeft aangewend om het werk te doen uitvoeren door de gemeente, hebben gefaald, waarna spreker stond voor de keuze tusschen de inschakeling van een parti culieren aannemer en de opdracht aan de Nederlandsche Graven kanaal Leidsche Duinwater Mij bij wijze (Verweij e.a.) van werkverschaffing. Heide Maatschappij, waarbij hij zich voor het laatste heeft uitgesproken. De heer de Reede zegt, dat toen het voorstel in de vergade ring van het College van Commissarissen der N. V. Leidsche Duinwater-maatschappij in behandeling kwam, bij allen de wensch voorzat, zoo snel mogelijk te komen tot een voorstel aan den Eaad om het graven van het kanaal in werkver schaffing te doen geschieden. In de vergadering werd de indruk gewekt, dat de uitvoering buitengewoon bespoedigd zou kunnen worden door de inschakeling van de Nederlandsche Heide Maatschappij en dit heeft bij spreker den doorslag gegeven, toen hij zich daarvoor heeft verklaard. Het ging meer om de werkgelegenheid zelf dan om de wijze, waarop het werk werd uitgevoerd, mits de uitvoering goed was. De gedachte, dat de Nederlandsche Heide Maatschappij het werk beter zou kunnen uitvoeren dan een particuliere aannemer, heeft althans bij spreker geen oogenblik bestaan. Het heeft spreker wel degelijk gespeten, dat men niet terstond tot inschakeling van een particulieren aannemer kon besluiten. Wanneer nu blijkt, dat de uitvoering van het werk niet vertraagd behoeft te worden bij inschakeling van een particulieren aannemer, blijft spreker daarvan een voor stander, omdat het werk zoo min mogelijk moet worden ge daan door levenlooze lichamen en zooveel mogelijk door men schen, die in het volle maatschappelijke leven staan en strijden voor hun eigen bestaan en dat van de groep, waartoe zij be lmoren. De heer Komijn zegt, dat de discussie de beteekenis van het voorstel verre overtreft en bovendien zóó doordrenkt is met beschouwingen over de demping van het Levendaal, dat hij zich bijna terugwaant in den tijd, dat tot die demping werd besloten. Thans zijn echter opmerkingen daarover gemaakt, die afwijken van de opmerkingen, welke men indertijd ge maakt heeft en aantoonen, dat men de historie van het be sluit tot demping van het Levendaal eenigszins vergeten is. Het College heeft met opzet een sobere toelichting van het voorstel gegeven, omdat het gaat om een werk, dat binnen zeer korten tijd moet worden aanbesteed, waarom het z.i. niet tactisch zou zijn aan de groote klok te hangen, welke de geraamde bedragen en de kosten van uitvoering zijn, maar het beter was de aannemers zonder meer te laten inschrijven. Met het oog hierop betreurt spreker het, dat de heer Verweij min of meer bekendheid aan de cijfers heeft gegeven; dit had voorkomen moeten worden. Het viel spreker op, dat de heer Verweij daarbij gesouffleerd werd door den heer van Stralen, die bleek de foutieve cijfers van zijn fractiegenoot te kunnen corrigeeren, terwijl hij zelf even te voren in de openbare vergadering had gezegd, dat hij de cijfers niet kende en ze liever in het Ingekomen Stuk opge nomen had gezien. Spreker vindt dit van den heer van Stralen onaangenaam. Inderdaad zullen 80 arbeiders gedurende 9 maanden aan het werk gesteld kunnen worden. Het College heeft dus de cijfers met opzet niet genoemd, maar de raadsleden, althans zij, die het woord hebben ge voerd, kenden ze precies en hadden zich volledig daarvan op de hoogte kunnen stellen in de leeskamer, waar het complete dossier ter inzage was gelegd. De heer van Stralen, die in overweging heeft gegeven het voorstel aan te houden, tot nadere beslissingen zijn ge nomen en aan den Baad voorgelegd, weet even goed of mis schien nog beter dan spreker, dat men aan de nadere toe zeggingen niets heeft, aangezien de Minister van Sociale Zaken de kwestie van de werkverschaffing regelt. De zaak wordt landelijk geregeld met circulaires, die men op een gegeven oogenblik ontvangt en waaraan men zich heeft te houden, indien men niet wil, dat het Bijk het subsidie inhoudt. De gemeente Leiden kan zich niet de weelde permitteeren van tot het Bijk te zeggen: houdt gij uw subsidie, wij regelen de zaak, zooals wij het willen. Indien men den Minister vraagt, wat thans het loon in den werkverschaffing is, zal hij antwoorden: „zooals gij weet, is het 0,40, want gij betaalt het zelf uit." De Minister zal er misschien bijschrijven: „als ik morgen vind, dat het 0,35 moet zijn, wordt het 0,35." De sociaal-democratische fractie vraagt het College dan ook het onmogelijke, wanneer zij verzoekt te garandeeren, dat het loon in de werkverschaffing 0,40 zal bedragen. De heer van Stralen weet dit. Du moment dat een gemeente de Bijksregeling in zake de kosten van de werkverschaffing aanvaardt, aanvaardt zij de voorwaarden, die de Minister omtrent de uit te betalen loonen stelt of alsnog zal stellen. Als zij het laatste niet doet, verspeelt zij het Bijkssubsidie in de kosten van de werkloosheidsvoorziening.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1935 | | pagina 10