Vergadering van Donderdag 13 Juni 1335.
DONDERDAG
Geopend des namiddags te 4| uur.
Voorzitter is de Wethouder, de heer J. SPLINTER Gzn.,
wegens afwezigheid van den Burgemeester.
Te behandelen onderwerp:
Voorstel tot het aangaan van een tweetal geldleeningen.
(111)
Tegenwoordig zijn 29 leden, namelijk: de heeren van Eek,
van Weizen, Lombert, Kuipers, Bergers, Manders, Vallent-
goed, Koole, van Rosmalen, van Eecke, mevrouw Braggaar,
mevrouw de Cler, de heeren Schriller, Eikerbout, Beekenkamp,
van der Reijden, Wilmer, de Reede, Vos, van Tol, Wilbrink,
Splinter, Goslinga, Romijn, Tobé, Groeneveld, Bosman,
Schoneveld en Verweij.
Afwezig zijn de heeren Coster, van Es, Kooistra, Lekker-
kerker, Tepe en van Stralen.
De vaststelling van de notulen van het verhandelde in de
vergadering van 27 Mei 1935 wordt tot een volgende ver
gadering aangehouden.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen:
Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van een
afschrift van het Koninklijk Besluit tot goedkeuring van de
op 25 Maart 1935 vastgestelde verordening tot wijziging van
de legesverordening.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Beroepschrift van Aug. Schroder te Amsterdam tegen
de beschikking van den Inspecteur der Gemeentebelastingen
op zijn bezwaarschrift naar aanleiding van zijn aanslag in de
straatbelasting.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be
sloten adressant niet-ontvankelijk te verklaren.
2°. Verzoek van Mevr. de Wed. C. E. S. Sypkensvan
Oosten Slingeland om ontslag als Regentes van het Heilige
Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
3°. Verzoek van de Af deeling Leiden van de Vereeniging
voor Christelijke Gezondheids- en Vacantiekolonies in Neder
land om subsidie over het jaar 1936.
Zal worden behandeld bij de gemeentebegrooting voor 1936.
Aan de orde is alsnu:
Voorstel tot het aangaan van een tweetal geldleeningen.
De heer van Weizen heeft enkele bezwaren tegen dit
voorstel. De geldmarkt is op het oogenblik zoo ruim, dat
ook Leiden dit bedrag tegen een lageren rentekoers zou
kunnen leenen. Het College acht de voorwaarden zeer aan
nemelijk, omdat aan deze leening, anders dan bij een obligatie-
leening, geen kosten zijn verbonden, hetgeen volgens het
College opweegt tegen den hoogen rentevoet. Het College had
beter gedaan een openbare inschrijving te doen houden,
waarbij de mogelijkheid niet uitgesloten is tegen een lagere
rente te leenen. Wanneer bij een openbare inschrijving de
rente of 1 lager zou zijn, zou dit een aanmerkelijke be
zuiniging geven op de jaarlijksche uitgaven van de gemeente.
Waar het College steeds op zoek is naar bezuinigingen, zelfs
van slechts enkele honderden guldens, ook op noodzakelijke
uitgaven, zou door het aangaan van een leening tegen 3| of
4 in elk geval toch een jaarlijksche bezuiniging bereikt
worden van 5.000.10.000.of misschien van 15.000.
Juist omdat deze leening op langen termijn aangegaan wordt,
is het alleszins aan te bevelen een openbare inschrijving te
doen plaats vinden; de toestand op de geldmarkt is zoodanig,
dat ook andere leeningen tegen 3| ruim volteekend
worden.
De heer Bosman is het niet met den heer van Weizen eens,
dat een openbare inschrijving betere kansen zou geven. Het
is wel zeer jammer, dat de gemeente nu met deze leening
komt, omdat de goede tijd eigenlijk weer voorbij is; men
leeft nu weer in een tijd van buitengewone geldschaarschte.
Misschien dat na eenigen tijd de rentestandaard weer laag
13 JUNI 1935. 199
Aangaan van twee geldleeningen.
(Bosman e.a.)
zal zijn. Mogelijk kan de gemeente dien tijd niet afwachten;
in elk geval blijft het dan nog een speculatie of de rente
lager wordt. Spreker acht de rente van 4 J op het oogen
blik niet zoo kwaad. Een lagere rente acht spreker thans
niet mogelijk. Op enkele bepalingen van de leeningsvoor-
waarden wil spreker even de aandacht van het College
vestigen. Zoo bijvoorbeeld wanneer de geldgever gebruik
maakt van zijn recht om omzetting van die leening in ver
handelbare obligaties te eischen. Zou de gemeente dan alle
kosten daarvan moeten betalen? Dan zou die leening duurder
worden, dan thans wordt voorgesteld.
Verder is bepaald, dat de aflossing moet geschieden uit
de gewone inkomsten van de gemeente. Kan dat ook niet
een bezwaar opleveren? Men moet dan altijd volkomen zeker
zijn van sluitende begrootingen en mag daartoe niet uit
de reserves geput worden, strikt genomen.
Tenslotte kan de gemeente, wanneer haar faillissement
aangevraagd wordt, genoodzaakt worden de geheele leening
direct af te lossen, dus niet, wanneer de gemeente failliet
verklaard wordt, maar reeds zoodra iemand haar faillisse
ment aanvraagt. Dit is ook een voorwaarde, waarvan men
niet kan voorzien tot welke bezwaren het aanleiding kan
geven.
Dit zijn sprekers bezwaren tegen de voorwaarden. Tegen
de leening op zich zelf heeft hij geen bezwaar, al vindt hij
het jammer, dat de rente nu zoo hoog is geworden, maar
hij gelooft niet, dat daaraan iets te doen zal zijn.
De heer Wilbrink is het niet eens met den heer van Weizen,
dat men op het oogenblik gemakkelijk goedkooper zou
kunnen leenen, maar vraagt zich af of het nu wel het gunstige
oogenblik is om te leenen. Als men 2 maanden eerder was
geweest, had men zeker wel goedkooper kunnen leenen; op
het oogenblik is er geldschaarschte, doordat het vertrouwen is
geschokt en gelden zijn teruggetrokken. Zou de gemeente
niet verstandiger doen, door gedurende 1 of 2 maanden de
kat uit den boom te kijken en dan te trachten een leening
te sluiten? Tenzij men op het oogenblik sterke behoefte heeft
aan het geld; dan heeft men echter den gunstigen tijd leelijk
laten voorbijgaan; daartoe bestond toen een gunstige ge
legenheid, omdat toen de geldmarkt ruim was. Kan- de
gemeente echter niet wachten, dan zal men noodgedwongen
hiertoe moeten overgaan, maar anders zou spreker het liever
nog even aanzien.
De heer Goslinga zegt, dat volgens den heer van Weizen
de toestand op de geldmarkt zoodanig is, dat dit bedrag
tegen een lagere rente opgenomen zou kunnen worden.
Welke geldmarkt bedoelt de heer van Weizen, de Neder-
landsche of de Russische? De Nederlandsche geldmarkt is
op het oogenblik niet zoo gunstig, dat er kans zou bestaan
om tegen 31 geld op te nemen. In 1934 is op een zeer
gunstig oogenblik een poging gedaan, door de provincie
Noord-Holland, om een leening tegen 3| te plaatsen,
maar die is mislukt. Het is geen gemeente gelukt, ook niet
toen de geldmarkt het ruimst was, geld op te nemen tegen
31 de rente was altijd 4 en dan tegen zoodanigen
koers van uitgifte, dat het rendement altijd lag boven de
4 Het College is het dus in het geheel niet met den heer
van Weizen eens, dat de gemeente bij openbare inschrijving
tegen lagere rente zou slagen; het College vreest daarvan
integendeel nadeel voor het crediet van de gemeente; het
wil dien kant niet uit. Den laatsten tijd zijn er geen emissies
van gemeenten aan de markt geweest. Het College weet ook
wel, dat verlaging van de rente met of 1 bezuiniging
geeft; dat het College tegen den laagst mogelijken koers wil
leenen, spreekt van zelf, maar men kan dit nu eenmaal niet
dwingen. Men moet op dit punt de werkelijkheid eenvoudig
voor lief nemen. Was er eenige kans geweest om goedkooper
te slagen, dan zou het College dat ongetwijfeld gedaan
hebben, maar het acht die kans op het oogenblik absoluut
uitgesloten. Hoe zou de heer van Weizen, in aanmerking
genomen, dat de 4 %-obligaties op de Amsterdamsche Beurs
verleden week 94 genoteerd stonden, kans zien om tegen
31- 100 te bereiken? Dat is onmogelijk.
Spreker stemt den heeren Bosman en Wilbrink toe, dat
eenige maanden geleden, vóór den val van den Belgischen
franc, de geldmarkt gunstiger was, maar Leiden had toen
nog geen geld noodig; bovendien het de markt zich toen
zoo gunstig aanzien, dat men zelfs kans aanwezig achtte op
een verlaging van den rentevoet van 4 tot 3| daarop
heeft het College eenigermate gespeculeerd; het wist wel,
dat tegen het midden des jaars geld noodig was. Dit is echter
tegengeloopenmen kan niet tevoren alles weten.
De heer Wilbrink geeft in overweging nog eenigen tijd te
wachtenindien spreker ook maar eenigermate zekerheid